STATUTEN
wonen in middelburg
194
Het leek ons zin vol om, bij gelegenheid van het 6 O-jarig bestaan
van onze Woningbouwvereniging, het proces van bewustwor
ding omtrent hetgeen eik mens in een samenlevingten deel mag
vallen te onderzoeken en de ontwikkeling van het recht op goede
volkshuisvesting a/s exponent daarvan te volgen,
in het dichte woud van politieke stellingnames, nota's, richt
lijnen, en wetten blijkt a/dus een spoor terug te vinden, dat
behulpzaam kan zijn voor de koers die we verder kunnen en
moeten aanhouden. Voor wie dat nog onvoldoende bekend zou
zijn meiden wij dat M. P. de Bruin een kundige, vasthoudende,
geëngageerde, kortom een onmisbare spoorzoeker is.
Het hierna opgenomen deel van hoofdstuk Ui van het jubileum
boek geeft een beeld van belangrijke veranderingen rondom de
laatste eeuwwisseling en het is bedoeld ais een voorproefje van
wat naar verwachting in februari 1983 gepresenteerd zai
worden.
Bestuur Woningbouwvereniging 'Middelburg'.
VAN DK
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
MIDDELBURGSCHE
BOUW- EN VERHUURMAATSCHAPPIJ.
Goedgekeurd bij Kon. besluit vim 10 Dee. 1878, no. 1(5, gewijzigd en
goedgekeurd bij Z. M. besluit van 11 Dec. 188(5, no. 84.
Akle Tim oprichting'.
Heden den 7den Januari 1S87 compareerden voor mij
Daniel Verhulst, notaris, resjdeerende te Middelburg,
hoofdplaats der provincie Zeeland, in tegenwoordigheid
van de hierna te noemen getuigen
Eerstelijk, Abraham Johannes Adriaansen, boekdruk
ker, in zijn privé en als mondeling gemachtigde van:
a. Abraham Lahr, loodgieter; b. Hendrik Jan Van Staal
bediendec J an Cornelis van der Harstzonder bedrijf:
d. Robert Ralph Freeman, timmerman; e. Anthonie
Sprink, schilder; f. Jacobus Jan de Wolf, schilder.
rj. Jacob Aarnout Rosset, commissionnair: li. Adrianus
Jacobus Bos, schilder en glazenmaker; i. Pieter Johan
nes de Broekerthoutzager: k. Willem Marinus de
Witte, tuinman; l. Leendert Hildernisse, koopman en
winkelier; m, Willem Adriaan de Rijcke, winkelier;
dijk de huizen van de Eigenhaardstraat. Men mag geruststellen
dat de Loskade een soort statussymbool voor de stad moest
vormen. Het station verlatend vielen de huizen met hun neo
stijlen direct op. De Stationstraat kreeg wat mindere allure,
maar de Middelburgsche Bouw- en Verhuur-Maatschappij kon
hier met de bouw van haar burgerwoonhuizen terecht.
De woningen aan de Penninghoeksingel waren niet de enige die
rond 1880 gezet werden. Buiten de Dampoort, die in 1873
werd afgebroken, werden stukken gemeentegrond in koop of in
erfpacht aangevraagd om arbeiderswoningen op te bouwen
'bij den ouden Arnemuidschen weg'. Dit waren de woningen die
Ermerins bedoelde in 1 889. Bij de aanvragen om grond in 1879
waarschuwt het raadslid Van der Harst
'dat het bouwen van goedkoope arbeiderswoningen in den
laatsten tijd eene klasse menschen van elders hierheen lokt, die
in den winter voor de gemeente groot bezwaar opleveren. Daar
er nog genoeg woningen in de gemeente beschikbaar zijn, zou
ik wel wenschen dat burgemeester en wethouders bij het bou
wen van nieuwe woningen toezicht konden houden, dat zij zoo
danig worden ingericht dat aan bedoeld bezwaar werd tege
moetgekomen.'
Het raadslid bedoelt dat er in de winter deze woningen be
woond worden door lieden die voor rekening van de armenzorg
komen. Bij een volgende aanvraag wijst J.A. van Hoek op het
zelfde en geeft twee middelen om aan dat bezwaar tegemoet te
komen;
'Het eerste, directe, middel zou zijn ene bouwverordening, die
zorgt dat de arbeiderswoningen aan alle eischen der hygiëne
voldoen. Maar een tweede middel, indirect, zou, zoolang eene
bouwverordening in die behoefte niet voorziet, hierin gelegen
zijn, dat bij het inwilligen van verzoeken om te mogen bouwen
op gemeentegrond zoodanige bepalingen worden gemaaktals
anders in de bouwverordening zouden voorkomen, met andere
woorden, dat de gemeenteraad ook de wijze vaststelt waarop
de te bouwen woningen zullen moeten ingericht worden.'
De heren bedoelen dat goed ingerichte huizen met een daarb;:
passende huur een dam zullen opwerpen tegen bewoning door
paupers die voor rekening van armenzorg en daarmee van de
gemeentelijke kas komen.
Eén staal van slechte bouw van arbeiderswoningen in Middel
burg was die van omstreeks 1 890 in de buurt van de Volderij-
laagte tussen de Achtergracht (Klein Vlaanderen) en de Heren
gracht. De buurt stond al letterlijk in een kwade reuk, een ver
pestende stank veroorzaakt doordat de-Herengracht haar vuil
van riolen, afval van slachterijen en boterfabriek loosde op de
Achtergracht, vermeerderd nog door het verwateren van de bo
men in deHerengrachtten behoeve van de houtzagerij Alberts.
In de jaren tachtig wordt druk gesproken over de invoer van het
tonnenstelsel, de demping van de Achtergracht en de aanleg
van een goed rioleringsstelsel.
Albert Jeronimus was degene die het stuk grond bij de Volderij-
laagte had gekocht en daarop woningen had laten zetten, een
handelaar in graan en peulvruchten. De buurt daar ging de
Jeronimusbuurt heten en later was de naam Jeronimusstraat
ingeburgerd. In 1 899 had de gemeentegeneesheer, J. J. Ber
den is van Berlekom doen weten dat in die buurt zich in 7 perce-