de encyclopedie van zeeland, deel I 205 niet alleen het verleden onder de loep wilde nemen, maar ook „dat verleden doortrekken naar de actualiteit van de jaren '80". Deze beleidslijn geldt ook ten aanzien van de letteren. Verdeeld over de laatste en voorlaatste pagina van dit eerste deel wordt de in Driewe gen in 1939 geboren Jacques Hamelink (Jacobus Marinus) „dichter en proza schrijver" genoemd. Een wat nuchter - dorre opsomming van zijn bundels ge dichten en verhalen, tot en met de in 1979 verschenen „Gehandhaafde Ver halen" en „Het Rif", wordt verlevendigd dooreen „Illustratie bij de verhalenbun del „Het plantaardig bewind", waarmee de schrijver in 1965 de Van der Hoogt- prijs verwierf. Veel Zeeuwen zullen, hoop ik althans, het in 1 970 verschenen Zeeland-num mer „Waarom daarom" van het maandblad „Maatstaf" kennen. Welnu, al de „Zeeuwen" van wie daarin werk is opgenomen, worden, uiteraard voorzo ver zij aan de alfabetische eis voldoen, in de „E.v.Z." vermeld, al is het soms maar in enkele regels. Willem Brakman en Rinus Ferdinandusse, Elburg en Mar- ko Fondse, ze ontbreken geen van allen. Eerlijk gezegd is bij enkelen de band, die hen en hun werk met Zeeland ver bindt, rag-dun. Brakman heeft „Zeeuw se voorouders" en vooral in zijn ouder werk komen „Zeeuwse herinneringen" voor. Ruimhartig heeft de redactie bij voorbeeld ook een plaatsje ingeruimd voor Jan Gommert Elburg. Hij mag dan als driejarige kleuter al naar Amsterdam zijn verhuisd, hij mag zelf vroeger van het Zeeuws hebben getuigd dat hij „de tongval nooit te pakken zal kunnen krij gen", maar de „E.v.Z." heeft vastge steld, dat bij hem de invloed van „het Zuidbevelandse idioom" naspeurbaar is. Dank zij die, wat misschien mag he ten: linguistische navelstreng is ook hij met Zeeland verbonden. Slechts naar één van die Zeeuwse c.q. „Zeeuwse", medewerkers aan „waarom daarom", zocht ik tevergeefs: Isaac Fa ro, De jeugdherinneringen van deze Amsterdammer aan Zeeuwse logeer partijen bij zijn Noord-Bevelandse grootvader hebben blijkens zijn eigen getuigenis wel degelijk op zijn werk in vloed gehad. Wél ontdekte ik in de „E.v.Z." een mij onbekende Jacobus Fa ro, een Zeeuwsvlaming, die van 1 763- 1847 in zijn geboortestreek leefde. Boer én „dichter". „Hij was één van de eerste Zeeuwse boeren, die de rijenteelt en verbeterde bemestingsmethoden toepaste. Hij is echter vooral bekend gebleven als dichter van landelijke poë zie". Onbeloond blijft bladeren in een goede encyclopedie vrijwel nooit! In zo'n encyclopedie kun je eindeloos lezen, erover eindeloos schrijven. Het eerste mag, het laatste volstrekt niet. Ik wil daarom deze toch al uitgedijde be schouwingen gaan besluiten met een paar opmerkingen van algemene aard. De gebruiker-buitenstaander verwacht niet anders dan alles onder „trefwoor den", en dan alfabetisch geordend, aan te treffen. Onvoorstelbaar tijdrovend gezoek wordt hem zo bespaard. Hij be seft echter meestentijds niet wat er bij de redactie aan inspanning vooraf is ge gaan aan dat ordenen. Goed, datTeunis in zijn al eerder aangehaalde toespraak je daar nog eens de aandacht op heeft gevestigd. Intussen is er aan die onvolprezen orde ning ook een bezwaar verbonden. De informatie krijgt er onvermijdelijk iets brokkeligs door. Nu bestaat er een be proefd middel, ook hier in de „E.v.Z." toegepast, om aan dat bezwaar tege moet te komen. Met gelukkige hand zijn bepaalde terreinen van informatie bij eengebracht onder de éne noemer van een samenvattend trefwoord. Een paar voorbeelden op de bonnefooi gekozen. Bestuur, bouwkunst, broedvogels, bui tenplaatsen, dijken, duinen, duinen vege tatie, fanfare, maar eveneens: bankwe zen, begraven, deltaplan, demografie en, zeer uitgebreid en hierboven al in ander verband vermeld, dialecten. Deze op somming kan duidelijk maken, dat hier menigeen iets, of veel, van zijn gading zal vinden. Leemten? O zeker, de (oud-)journalist mist een trefwoord „couranten" of „dagbladen", maar misschien komt hij later bij „media" of „pers(wezen)" aan zijn trekken? En wie zich verbaast en er gert dat Armenmeesters en Armenzorg wél aan de orde komen, maar een sa menvattende beschouwing over „ar moede" als sociaal verschijnsel ont breekt zal, wie weet, merken, dat hij voor zijn beurt heeft gepraat en bijvoor beeld in een volgend deel een uitge breid trefwoord „pauperisme" aantref fen. Niet onvermeld mag intussen blijven dat veel van die samenvattende be schouwingen kruisverwijzingen bevat ten (belforten bijvoorbeeld onder bouwkunst) en rijk tot zéér rijk zijn geïl lustreerd. De liefhebber kan bijvoor beeld een half-uurtje plezierig zoek brengen alleen al met het bekijken van het dozijn afbeeldingen bij de buiten plaatsen. Bij één zo'n „verzamel-trefwoord" wil ik nog in het bijzonder stilstaan, al zou het enkel zijn vanwege de omvang van het artikel Geschiedenis. Het beslaat name lijk bijna 50 pagina's (p. 448-497) op de 560 die dit eerste deel van de „E.v.Z." in zijn geheel telt. Het behan delt onder afzonderlijke onderkopjes de verschillende perioden van de vroege middeleeuwen af tot op onze tijd toe („Er onder en er op, 1 945-1 978"). Zeer uitvoerig komen de Tweede We- re/ddoorlog, en voor het verdere verle den ook nog een Maritieme Geschiede nis en een Militaire Geschiedenis te Land aan de orde; eveneens, met een (wel erg?) uitvoerige literatuuropgave de Geschiedenis Archiefwezen. Bij dit al les, hoe boeiend veel ervan ook is, lijken de proporties tot de informatie op aller lei andere gebieden mij wel eens uit het oog verloren. Zou, om maar één vraag te stellen, een behandeling van bijvoor beeld de sociale geschiedenis niet op zijn plaats zijn geweest? Al te zeerover- heerst hier het staatkundigeen militaire aspect der historie, een wel wat ouder wetse aanpak. Laat ik intussen vooral niet de indruk wekken, dat een historische aanpak op allerlei gebied de redactie ertoe zou hebben verleid andere terreinen te ver onachtzamen of te vermijden. Zin voor actualiteit spreekt uit bijdragen zoals die over arbeidsmarkt, bodemverontrei niging (met een schrikaanjagende foto van een „ongecontroleerde vuilstort in een Zuidbevelandse weel"), botulisme, (met twee foto's van slachtoffers met onder de tweede het waarschuwende onderschrift: „Botulisme is besmette lijk; slachtoffers als deze fuut moeten meteen worden opgeruimd". Er zijn bij na twee dozijn medewerkers voor bio logie, het zou dus ongepast-aanmati-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1982 | | pagina 23