abraham anthony noske (1873-1945), zeeuws muziekuitgever
Noske in Arnhem.
In 1896, toen Noske geheel hersteld
was van zijn longaandoening, begon hij
met het aanschrijven van de belangrijk
ste muziekuitgeverijen in Europa. Bin
nen enkele dagen tijds worden meer
dan 60 brieven verstuurd, waarbij bui
tenlandse muziekuitgeverijen om cata
logi en ander informatie-materiaal
werd gevraagd en in enkele gevallen
ook om de vertegenwoordiging voor
Nederland. Voor inlichtingen omtrent
zijn credietwaardigheid verwees Noske
naar het bankiershuis J. A. Zip Van
Teylingen te Middelburg.
Men kan konkluderen dat de ouders van
Noske zijn plannen financieel hebben
gesteund. Noske berichtte de buiten
landse leveranciers dat hij in Arnhem
een eigen muziekhandel gaat vestigen,
terwijl hij ter bevoorrading van zijn zaak
diverse bestellingen plaatst. Per 1 au
gustus 1896 wordt er een bediende
aangesteld: Richard Seiling, de zoon
van de destijds bekende muziekhande
laar A. Seiling te München. Het briefpa
pier is gedrukt, de bediende heeft het
magazijn en de winkel ingericht en op 3
september 1896 wordt de zaak ge
opend aan de Eusebius-Binnensingel
no 21 te Arnhem. Op die dag schrijft
Noske aan de „Arnhemsche Courant"
dat zijn zaak heden geopend is en dat
een dergelijke zaak op zulk een schaal tot
op heden hier ter stede niet bestond3.
Noske had deze plaats van vestiging
bewust gekozen, enerzijds om zijn
vroegere werkgever in Amsterdam
geen konkurrentie aan te doen, ander
zijds omdat naar zijn mening in Arnhem
een goed gesorteerde muziekhandel
van niveau ontbrak. Dat „niveau" vin
den we door de gehele levenslijn van
Noske terug. Bij alles wat hij deed, zo
wel zakelijk al privé, streefde Noske
naar de best mogelijke kwaliteit, waar
bij zijn handelen gekenmerkt wordt
door degelijkheid, fatsoen, eerlijkheid
en openheid.
Blijkens de advertenties had Noske zich
voorzien van een zeer uitgebreide inter
nationale handelskollektie bladmuziek.
Nog in dezelfde maand dat de zaak ge
opend werd verschenen bij de uitgeverij
Noske de eerste twee eigen uitgaven:
twee bundels met pianowerkjes van de
in Zeeland woonachige komponist en
dirigent Otto Lies (1869-1955), res-
pektievelijk de fondsnummers A.A.N. 1
en 2. Korte tijd later gaf Noske het om
vangrijke requiem van Lies uit, de „Mis-
ln de huiskamer, 1903. Bram achter de vleugel. Zijn moeder en broer Johan aan tafel.
Otto Lies.
sa Brevis pro defunctis". Carl Otto Lies
was in 1 895 naar Goes gekomen, waar
hij direkteur van het Toonkunstkoor
werd, welke functie hij behield tot
1 945. Lies nam als komponist bij de uit
geverij Noske een grote plaats in; niet
minder dan 17 uitgaven van de hand
van Otto Lies verschenen bij Noske in
druk. Noske was zeer gesteld op de
enigszins schuchtere Lies, die tot zijn
dood in 1 955 in Goes is blijven wonen
en in al die jaren vrijwel nooit buiten
Zeeland is geweest.
Het vierde werk dat bij Noske verscheen
was van J. Cleuver: „Drie Liederen"
voor 4-stemmig mannenkoor. Carl Jo-
hann Cleuver (1852-1921) werd in
1879 benoemd tot direkteur van de
zangvereniging „Tot Oefening en Uit
spanning" te Middelburg. Jaren lang
heeft Cleuver het uitvoerend muzikaal
klimaat van Middelburg bepaald. Zijn
invloed is zeker van betekenis geweest
voor de bouw van de nieuwe „Concert
en Gehoorzaal" in Middelburg, die op
21 oktober 1896 feestelijk werd ge
opend met o.a. de „Wijdingscantate"
van Cleuver door de zangvereniging
„Tot Oefening en Uitspanning" onder
leiding van de komponist. Tot zijn dood