de polderwerkersstaking van 1869 tijdens de aanleg van het kanaal door Walcheren 91 Vlissingen. Westelijke basaltkade van de buitenhaven met buitenhoofd der dubbele schutsluis uit het noord oosten gezien. zij moesten eerst een emotionele drem pel overwinnen om tot actie over te gaan. Tenslotte hadden de landarbei ders een sterke binding met de streek, waar ze zowel woonden als werkten. Bij een staking liepen ze de kans ontslagen te worden en door de daaropvolgende werkeloosheid gedwongen de streek te verlaten. De polderwerkers kenden de ze combinatie niet, bij een onoplosbaar conflict trokken ze verder naar een an der werk in een andere streek. De on derhandelingspositie van de grondwer kers werd nog versterkt door de tijdsli miet waarbinnen de aannemers hun werk moesten opleveren. Op over schrijding van de opleveringsdatum stonden hoge geldboetes. Ook bij de nu te behandelen staking op Walcheren speelden onderlinge solidariteit en een sterke onderhandelingspositie een be langrijke rol. In de nacht van 25 op 26 april 1869 breekt een staking uit onder de Neder landse arbeiders aan de spoor- en ka- naalwerken. De staking wordt krachtig ingeluid door een nachtelijke tocht over het eiland Walcheren van enkele hon derden Hollanders. Het doel van de tocht is het verjagen van de naar schat ting duizend Belgische polderjongens. Geheel onverwacht kwam de rel niet. Reeds de gehele voorafgaande week waren er opstootjes en vechtpartijen waren er opstootjes en vechtpartijen geweest waarbij ook Belgen verwond werden. De onrust noopte de Middel burgse burgemeester zelfs tot het doen uitvaardigen van een proclamatie op 22 april waarin de burgerij nog eens uit drukkelijk verboden werd dergelijke optochten te houden, op straffe van in- hechtenisname. Onder de bevolking circuleerde het gerucht „dat er iets broeide onder de polderwerkers". Ach teraf bleken de genomen maatregelen niet voldoende om een escalatie van het sluimerende conflict te voorkomen. Thieme, officier van justitie te Middel burg, geeft de volgende verklaring: „Daar er meerdere geruchten gelopen hebben die bij nader onderzoek bleken onwaar te zijn, is daaraan niet het ge- wigt gehegt, 't welk bij uitkomst is ge bleken, dat daaraan had moeten zijn toegeschreven." De genoemde optocht begint op zon dagavond 25 april in deWinterstraatte Middelburg. Even na negen uur is er een grote vechtpartij uitgebroken waarbij zich een grote hoop mensen verzameld heeft. Al gauw gaat het gerucht dat de polderwerkers nu de Belgen gaan verja gen. Om tien uur vertrekt een grote groep mensen, waaronder ook vrou wen, gewapend met stokken en putha ken naar Vlissingen. Aldaar aangeko men worden, onder luid gezang en ge schreeuw, enkele keten van Belgen ver nield. Erger wordt voorkomen door mi litairen die in allerijl een wacht uitzetten en de menigte dwingen richting Mid delburg terug te keren. Via Souburg, waar veel polderwerkers gehuisvest waren, trekt de steeds aangegroeide menigte voor de tweede maal door de hoofdstad. Het volgende doel is de ke ten bij de kanaalbrug alwaar „...bij troepsgewijze met stokken en haken op de deuren wordt geslagen, terwijl er luidruchtig wordt geroepen... Kom jongens, eruit, naar Arnemuiden, hop, hop, vooruit, vooruit". Dit tafereel speelde zich af voor de ogen van een Middelburgse nachtwacht, die echter nog geen reden zag om de Middelburg se overheden te waarschuwen. Terwijl Vlissingse(l) beambten dit wel doen, trekt de optocht verder naar Arnemui den en Veere. In beide plaatsen komt het tot ongeregeldheden waarbij veel gewonden vallen. Burgemeester Snij ders doet een heldhaftige poging de agressie van de polderwerkers te be dwingen. Hij treedt persoonlijk in on derhandeling met de troep, dan al zo'n 800 man, die onder leiding staat van een man van middelbare lengte en leeftijd, met zwarte bakkebaarden, ge kleed met een blauw boeseroen of kiel, van onder welke een geopende rode borstrok op het blote lijf tevoorschijn kwam. Hij had op dat ogenblik althans een zeer woest uiterlijk". De onderhan delingen verlopen chaotisch, maar: na veele bedreigingen, zoowel met woorden als met de werktuigen waar mede zij zich gewapend hadden en na niet minder vruchteloos gesproken woorden mijnerzijds (burg. Snijders), was de groote troep het eindelijk met mij eens en dus ook volkomen bereid om geen gebruik te maken van hunne wapenen, geenerlei mishandeling te gen wien ook te plegen, maar eenvou dig de Belgen op te sporen en uit de stad en omgeving te verwijderen." Om ongeveer elf uur vertrok de troep weer naar Middelburg, blijkbaar in bete re stemming dan zij gekomen waren". Met slaande keteltrom trok de menigte langs de Middelburgse markt, waar het garnizoen stond opgesteld, onder het geroep van „Weg met de Belgen, Leve de Koning." De gehele middag en avond bleef het nog onrustig in de stad. De vele vechtpartijen die zich zowel in

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 11