de polderwerkersstaking van 1869 tijdens de aanleg van het kanaal door Walcheren
92
Buitensluishoofden van de dubbele schutsluis te Veere met riooluitwatering.
Middelburg als Veere nog voordeden
kwamen vooral door het overmatig
drankgebruik der polderwerkers. Om
elf uur was de rust na vijfentwintig uur
eindelijk weergekeerd.
De harde actie van de polderwerker
mist zijn uitwerking niet. Op 27 april
zijn er praktisch geen Belgen meer op
de werken aanwezig. Tijdens de vlucht
ontkomen velen niet aan een fikse
aframmeling. In Veere wordt een boot
met vluchtelingen belaagd door een
schreeuwende bende. De vluchters
worden uit de boot gedwongen - de
boot lag te wachten op gunstig tij - en
aan wal gemolesteerd. Een van hen
wordt zelfs van de stenen trap in de
schuit terug geworpen, waarop de vrou
welijke vluchteling door de hevig
ste nood gedreven, met haar kind in de
haven is gesprongen." Veerschipper
But weigert zelfs een groep Belgen over
te zetten naar Noord-Beveland. Hij
wordt door zijn dertienjarige dochtertje
„zoo bitter schreyende gesmeekt met
de woorden: „Vader! Doe het toch niet,
ze slaan u dood!", dat hij niet toegeeft
aan de wens van de in nood verkerende
Belgen.
Alvorens het verdere verloop van de
staking te behandelen eerst nog iets
over de houding van de bestuurders en
de aantallen oproerigen. Het weinig
doortastende optreden van de Middel
burgse gezagsdragers steekt schril af
tegen de besluitvaardige houding die
zowel de burgemeester van Vlissingen
als die van Veere aan de dag leggen. Pas
heel laat in de nacht worden vanuit Mid
delburg maatregelen genomen om de
actie te doen ophouden. Door allerlei
misverstanden en onwil van politie
agenten worden de burgemeester en de
commissaris van politie niet voor zes
uur in de morgen op de hoogte gesteld.
Misschien door de slaap overmand,
worden enkele verwarrende maatrege
len genomen. Twee voorbeelden: de
rijksveldwachten die naar Arnemuiden
gestuurd waren om daar bijstand te ver
lenen keren naar Middelburg terug als
ze vernemen dat de troep inmiddels
naar Veere is vertrokken; weinig zinvol
is ook de maatregel van de burgemees
ter om een torenwacht op de uitkijk te
zetten terwijl het de gehele morgen erg
mistig is.
Precieze gegevens over het aantal
oproerigen zijn nauwelijks voorhanden
doordat de groep zich steeds verder uit
breidde en bovendien veel schattingen
in het donker gemaakt zijn. De schattin
gen lopen van 250 in Vlissingen tot dui
zend en meer in Veere. De commissaris
des konings bericht de minister van bin
nenlandse zaken dat er naar zijn gege
vens ongeveer 2500 deelnemers wa
ren. Uit verschillende bronnen blijkt dat
naast de polderwerkers ook andere Ne
derlanders meegedaan hebben met het
verjagen en intimideren van de Belgen.
Volgens C. M. Ghijsen bestond de groep
uit d'ouvriers terrassiers accom-
pagnée de cette rapaille comme nom-
mé Maestricht d'un nommegénérique
de Batroaven De vijfendertigjarige
zeeman Klaas Wever, een Middelbur
ger, wordt vanwege zijn enthousiaste
deelname gearresteerd en beboet met
f 13,50. De beschuldiging luidde:
„...dat hij in den ochtend van de 26e
april op de Veerschen straatweg onder
de gemeente Middelburg een Belgische
polderwerker moedwillig bij den arm
heeft gegrepen, heen en weer geschud
en opzettelijk de aan dezen behorenden
boeseroen van het lijf heeft gescheurd."
Belgenhaat en sensatiezucht zijn waar
schijnlijk de belangrijkste oorzaken van
het deelnemen door niet-polderwer-
kers.
Het verdrijven van de Belgen was
„slechts" het begin van de actie, zoals
ook de bestuurders en aannemers snel
gewaar worden. Het werk wordt mas
saal neergelegd. Niet zonder verbazing
schrijft de commissaris des konings op
28 april: „Nu het werkvolk in zoo ver
zijn doel heeft bereikt met het vertrek
van een groot getal der Belgische arbei
ders, komt het met andere eisen voor
den dag." De andere eis is hoger loon,
f 2,30 per dag. De aannemers weigeren
te betalen. De looneisen en het verjagen
van de Belgen hebben direct met elkaar
te maken. De Belgen werkten tegen een
lager loon dan de Nederlanders. De
aannemers namen zodoende eerder
Belgen aan dan Nederlanders, én ont
sloegen zelfs Nederlandse polderwer
kers ten gunste van de Zuiderburen,
zoals uit verschillende bronnen blijkt.
De Belgen drukten zo ook de lonen van
de anderen daar er bij eventuele loonei
sen nieuwe ontslagen zouden vallen.
Als de Nederlandse polderwerkers een
hoger loon wilden, dan kon dat alleen
verwezenlijkt worden als de Belgen van
de werken verdwenen waren! Dit ver
band tussen kloppartij en staking werd
maar door enkele gezaghebbenden ge
signaleerd, de anderen, zoals de burge
meestervan Middelburg en de commis
saris, werd een heldere kijk ontnomen
door algehele verontwaardiging.
De aannemers hadden weinig bood
schap aan een sluitende verklaring van
de onrust, zij wilden zo snel mogelijk te
rug naar een „normalisering" van de si
tuatie op het werk. In een onderhoud