over het ontstaan en de ontwikkeling van de hont of westerschelde
101
Afb. 3. Een recente luchtfoto (KLM Aerocarto, 10 mei 1 982) van het voorland van de Kruispolder geeft, onder meer naast moerneringsputten, aan: oude begreppe-
lingspatronen van het veendek en, in het verlengde van de nol van Baalhoek, de aftekening van waarschijnlijk de dijk tussen de vroegere Speyerspolder en de Duvers-
hoeckpolder. Het is hierbij interessant te kunnen constateren dat greppels in het oude veendek (zie pijlen) doorlopen ter plaatse van de aftekening van de waarschijnlijk
uit de 1 3e eeuw stammende dijk. Vóór dat deze dijk werd aangelegd werd het veendek daar reeds geëxploiteerd.
Ook zijn er sterke aanwijzingen voor
een uitbreiding van de (Ooster-) Schel
de21). De afzettingen uit deze periode
bestaan in WestZeeuwsch-Vlaanderen
uit opwassen, zoals het „eiland van
Cadzand" en het gebied ten noorden
van Groede.
In Oost Zeeuwsch-Vlaanderen bestaan
deze uit krekenstelsels met daarbij be
horende kombergingsafzettingen22).
Daar de hooggelegen D ll-afzettingen
ten westen en directten oosten vanTer-
neuzen (en gedeeltelijk ook in Zuid-Be
veland) in deze periode niet of in gerin
ge mate werden aangetast, zou veron
dersteld kunnen worden dat de zeein
vloed op het Oost Zeeuwsch-Vlaamse
deel voornamelijk moet hebben plaats
gevonden via in Zuid-Beveland gelegen
geulen en (misschien in mindere mate)
via de oostelijk gelegen Schelde. Een
van deze in Zuid-Beveland gelegen
geulen zal deZwake geweest zijn23). De
bovengenoemde, hooggelegen D ll-af
zettingen vormden mogelijk een soort
drempel tussen het westelijk en ooste
lijk deel van de huidige Westerschelde.
Dit zou dan ook kunnen verklaren dat de
Honte in oostelijke richting stroomde
en daar in de Schelde uitmondde. Dit
komt tot uiting in de vermelding van de
naam Hontemude in een stuk van 11 61
waarin sprake is van een visserij bij de
Afb. 4. Situatie Hont of Westerscheldegebied voor de stormvloed van 1 530.