over het ontstaan en de ontwikkeling van de hont of westerschelde 109 Afb. 10. Galey-boten van het Nederlands en het Belgisch loodswezen op de Schelde in koers naar een te beloodsen schip. Olieverfschilderij door Frans Hendrikse, 1 886. Afkomstig van de Loodsen- sociëteit te Vlissingen. (Nationaal Scheepvaart museum, Antwerpen). Over het loodswezen volgt een uitgebreid artikel. houdsbaggerwerken hebben een dus danige verdieping in de hoofdgeul van de Westerschelde teweeg gebracht dat het grote belang van Antwerpen, om door steeds grotere zeeschepen bereikt te kunnen worden, wordt verkregen. Ontegenzeggelijk oefenen deze geul verdiepingen en de toename van de ge- tijvolumina invloed uit op langs de Westerschelde gelegen oeverwerken. NOTEN, bij „Over het ontstaan en de ontwikkeling van de Hont of Westerschelde". 1 a)Standaard Encyclopedie; Antwerpen-Utrecht 1971, deel 12, blz. 56 en 57, trefwoord: Schelde. (4 km ca. 4,5 km; 1863 1867). 'b). Meijers, E. M.: Des Graven Stroom; in Medede lingen der Koninklijke Nederlandsche Akade- mie van Wetenschappen, afd. Letterkunde, Nieuwe Reeks, deel 3, no. 4, Amsterdam 1 940, blz. 110, e.v. en blz. 123. 2). Edelman, ir. T.: Bijdrage tot de historische geo grafie van de Nederlandse kuststreek; Rijks- waterstaatserie 14, 1974. Brand, ing. K. J. J.: Over het ontstaan van het Oost Zeeuws-Vlaamse polderland; in Zeeuws Tijdschrift, 1978, no. 6. Brand, ing. K. J. J.: Hulsten de Vier Ambachten rond 1 1 80; Publicatie Streekmuseum „De Vier Ambachten", Hulst 1980, no. 3. 3). Rummelen, F. F. F. E. van: Toelichting bij de geologische kaart van Nederland 1 50.000. Blad Beveland; Haarlem 1978, blz. 73 en 74. 4). idem: Over een door Steur, G. G. L. en I. Ovaa: Afzettingen uit de Pre-Romeinse transgressie periode en hun verband met de loop van de Schelde in Midden-Zeeland; Geol. Mijn bouw, N.S. 22, p. 671 -678, aangetoonde Pre- Romeinse Scheldeloop zou derhalve in het ge heel niet gesproken kunnen worden. 5). Caesar: De bello Gallico; in vertaling Caesar: De Gallische oorlog, Amsterdam 1981, blz. 141. Encyclopedie van Zeeland, deel I, Middelburg 1 982, blz. 448 en 449, trefwoord: Geschiede nis, periode 500-1100. 6). o.m.: Dekker, dr. C.: Zuid-Beveland, De histori sche geografie en de instelling van een Zeeuws eiland in de middeleeuwen; Assen 1971, blz. 14. 7). Uit: Rummelen, F. F. F. E. van: o.c. noot 3, blz. 73. 8). Ovaa, ing. I.: Het landschap van Zeeland in de Romeinse tijd; in Archief 1971, Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Deze tekst van de door ing. I. Ovaa op het Ne- halennia-Congres te Middelburg 1 8-IV-1 971 gehouden voordracht, geeft een aantal be langrijke gegevens w.o. de veenontwikkeling met de verschillende soorten begroeiing; merkwaardige kreekruggen-patronen in het Oudland van Walcheren en Zuid-Beveland, die misschien zijn terug te leiden tot een gegraven afwateringssysteem; veenbranden die moge lijk werden toegepast voor verhoging van de vruchtbaarheid van de grond. 9). Zie noot 2 en 8. 10). Rummelen, F. F. F. E. van: Toelichting bij de geologische kaart van Nederland 1 50.000. Bladen Zeeuwsch-Vlaanderen Oost en West- Haarlem 1965, blz. 30. en welke tot ca. 700 na chr. de Schelde daar verhinderde een we stelijke richting te nemen," dient later gesteld te worden. Dekker, dr. C.: o.c. noot 6, blz. 23, e.v. Rumme len, F. F. F. E. van: o.c. noot 10, blz. 45. ,2). Zie noot 1 0. ,3). Zie noot 24. 14). Rummelen, F. F. F. E. van: o.c. noot 1 0, blz. 7 en 47. 15). Beekman, dr. A. A.: De wateren van Nederland; 's-Gravenhage 1948, blz. 276. „De Lex Frisionum van de 9e eeuw gold van de Wezer tot de Sincfal". ,6). Dekker, dr. C.: o.c. noot 6, blz. 34 en blz. 66, e.v. I7). Gottschalk, dr. M. K. Elisabeth: Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland, deel 1, de periode vóór 1400; Assen 1971, blz. 30. „Our conclusion must be: on 26th December 838, there was a great stormsurge that almost certainly affected the whole Dutch coast, but more exact details about it are lacking". Moge lijk heeft deze stormvloed nieuwe doorbraken van de kustwal ingeleid die door de verdere stormvloeden, zoals die in 1014, 1042 en 11 34 werden vergroot. Nadien zien we grote delen van Zeeland duidelijk bedijkt. ,8). Trimpe Burger, ir. J. A.: Onderzoekingen in vluchtbergen. Zeeland, in Ber. R.O.B. VIII 1957-1958, blz. 118. Dekker, dr. C.: o.c. noot 6, blz. 88. Verschillende van deze opwerpingen van 1 2 m, doorTrimpe Burger kernheuvels genoemd, werden in een later stadium verhoogd tot 5 1 2 m en hadden toen waarschijnlijk een defen sieve functie. ,9). Bergh, mr. L. Ph. C. van den: Handboek der Middelnederlandse geografie; 's-Gravenhage 1949, blz. 97 en 236. Fockema Andreae, mr. S. J.: Studiën overWa- terschapsgeschiedenis, deel V, Zeeuwsch- Vlaanderen; Leiden 1 950, blz. 2. Gysseling, dr. Maurits: Overzicht over de topo nymie van Zeeuwsch-Vlaanderen; in Jaarboek 1953/1954 Oudheidkundige Kring „De Vier Ambachten", Hulst, blz. 34. G ottschalk, MK. E.: H istorische geografie van westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen tot de St. Eli- sabethsvloed 1404, deel I; Assen 1955, blz. 20. 20). Gottschalk, dr. M. K. Elisabeth: o.c. noot 17, blz. 66 en 128. 21). Dekker, dr. C.: o.c. noot6, blz. 92, e.v. Voor wat de (Ooster-)Scheldeloop wordt op blz. 97 ver meld: „Voortaan zou de Schelde, komend uit het zuiden, bij Reimerswael zijn loop west waarts vervolgen en de noordelijke stroom, de Striene, zou zijn betekenis verliezen". 22). Rummelen, F. F. F. E. van: o.c. noot 1 0, blz. 30. 23). Op de hooggelegen D ll-afzettingen ten wes ten van Terneuzen vinden we de oude dijk- naam IJzendijke: Isendic 984(7), 1 046, alsme de Boterzande: Boltreshanda, 900; Boltres- handa 1019-1 030. De Zwake, die echter in de 13e en 14e eeuw sterk verlandde en in 1 445 definitief werd af gedamd, wordt gezien als de oude verbinding tussen Antwerpen en Middelburg. We veron derstellen dat de Hinkele, die vanuit de Honte (z.o. van Kruiningen) een oostelijke richting naar de Schelde had en de Yerseke, die in zui delijke richting naar de Honte liep, voor zee invloed via de (Ooster-)Schelde hebben zorg gedragen. Deze geulen komen namelijk in de Honte sa men, nagenoeg ter plaatse van een in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen aangetoonde brede en diepe kreek die zich vanaf de huidige Perkpol- der vernauwend tot Hulst voortzette. Ter weerszijden van deze kreek zijn slechts gerin ge D lll(a)-afzettingen gevonden. Zo kan men nu nog voorde huidige Kruispolder (onderdeel van het in 11 70 vermelde Frankendijk) zien dat op regelmatige afstand uitgevoerde aanplan tingen (van heggen, e.d.) directop hetveen ge groeid hebben. De Heerlijkheid Saeftinghe, ge legen ten oosten van de dekzandrug, die in de ondergrond van Hulst in noord-oostelijke rich ting loopt, bleef tot de militaire inundaties van 1583/1585 een veengebied. 24). Bergh, mr. L. Ph. C. van den: o.c. noot 1 9, blz. 73. Beekman, dr. A. A.: o.c. noot 15, blz. 242 en 243, Meijers, E. M.: o.c. noot 1 b, blz. 8 e.v. De moge lijkheid is echter niet uitgesloten dat de bena ming van de oostelijke uitmonding van de Honte in de Schelde, Hontemude, dateert van vóór de stormvloed van 11 34 en dat hierna door de Honte wel Scheldewater in westelijke richting kon afstromen (bijvoorbeeld door de Zwake en de geul, die later de Westerschelde ging vormen). 25). Bergh, mr. L. Ph. C. van den: o.c. noot 1 9, blz. 8, 69, 70, 216 en 217. 26). Fruin, prof. mr. R.: De provincieZeeland en ha re rechterlijke indeling vóór 1795. Uitgave Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen; Middelburg 1933, blz. 5. 27). Bergh, mr. L. Ph. C. van den: o.c. noot 1 9, blz. 69. Beekman, dr. A. A.: o.c. noot 1 5, blz. 1 52 en 153. 28). Wilderom, ing. M. H.: Tussen Afsluitdammen en Deltadijken, deel II Noord-Zeeland; Middel burg 1964, blz. 49. 29). idem: Blz. 49 en blz. 56, fig. 22. 30). Zie voor deze ontwikkelingen: Bruin, M. P. de en M. H. Wilderom: Tussen Afsluitdammen en Deltadijken, deel I; Middelburg 1961. Wilderom, ing. M. H.: Tussen Afsluitdammen en Deltadijken, deel li en III; Middelburg 1964/68. Dekker, dr. C.: o.c. noot 6. 31). Eendeels blijven er een groot aantal onbekend heden. Anderdeels kan beschikt worden over de volgende uitgebreide documentatie betref fende de bedijkingsgeschiedenis van West Zeeuwsch-Vlaanderen en Zuid-Beveland, als mede van plaatsgevonden stormvloeden en de invloed hiervan op het gebied. Gottschalk, MK. E.: Historische geografie van westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen, 2 delen; As sen 1955/57. Gottschalk, dr. M. K. Elisabeth: Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland, 3 delen; Assen 1971/75/77.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 29