over het ontstaan en de ontwikkeling van de hont of westerscheide
110
Dekker, dr. C.: Zuid-Beveland, o.c. noot 6.
Voor niet afgeronde studies betreffende de
Oost Zeeuwsvlaamse bedijkingsgeschiedenis
naar:
Wilderom, ing. M. H.: Tussen Afsluitdammen
en Deltadijken, deel III en IV; Middelburg
1968/73.
Fruytier, A.; Uit het rijke verleden van Honte-
nisse, haar hof te Zande en omliggende plaat
sen, Bornem/Hontenisse 1950.
Brand, ing. K. J. J.: Bijdrage tot de historische
geografie van Oost Zeeuwsch-Vlaanderen; in
Jaarboek 1970/1971 Oudheidkundige Kring
„De Vier Ambachten" Hulst.
Brand, ing. K. J. J.: Over het ontstaan van het
Oost Zeeuwsvlaamse polderland, o.c. noot 2.
Brand, ing. K. J. J.: Hulsten de Vier Ambachten
rond 11 80, o.c. noot 2.
32). Verhulst, A. E.: De St. Baafsabdij te Gent en
haar grondbezit (VIIe en XlVe eeuw); Brussel
1 958. Hoofdstuk IV „Hetgrondbezitvan deSt.
Baafsabdij in Zeeuwsch-Vlaanderen", waarin
o.m. melding wordt gemaakt van de situatie
voor en na de stormvloed van 11 34.
Gottschalk, dr. M. K. Elisabeth; o.c. noot 20,
blz. 86 t/m 88.
33). Vlam, dr. A. W.: Bijdrage tot de geschiedenis
van de Schelde, in Archief 1944-1945,
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen;
Middelburg 1946, blz. 42.
34). Door Gottschalk worden voor de 1 3e eeuw de
volgende jaren aangegeven waarin stormvloe
den voorkwamen die het Hontegebied aan
tastten: 1214, 1248, 1262, 1268 en 1288.
35). Brand, ing. K. J. J.: Over het ontstaan van het
Oost Zeeuwsvlaamse polderland, o.c. noot 2,
blz. 216. De op blz. 217 vermelde kaart be
hoeft zelfs nog uitbreiding.
36). Dekker, dr. C.: o.c. noot 6, blz. 310, e.v.
37j. Gottschalk, dr. M. K. Elisabeth: o.c. noot 17,
blz. 428 t/m 447.
30). idem, deel II, de periode 1400-1 600, o.c. noot
31blz. 7 t/m 19.
De verbetering van de bevaarbaarheid van de
Honte zal, gelet op de reeds toenmalige vrij
grote breedte, o.m. veroorzaakt zijn door het
uitschuren van drempels die een hindernis
vormden voor de grote en diepstekende han
delsschepen. Ook nu wordt er op de Wester
scheide regelmatig gebaggerd om bepaalde
drempels dusdanig te verdiepen dat schepen
met een groter tonnage Antwerpen kunnen
bereiken (zie noot 63, e.v.).
39). Bruin, M. P. de: Een en ander over de polders
Terneuzen en Axel, in Jaarboek 1957 Oud
heidkundige Kring „De VierAmbachten" Hulst,
blz. 31 t/m 57.
40). Denucé, J.: De loop van de Schelde van de zee
tot Rupelmonde in de XVe Eeuw; Antwerpen,
z.j., blz. 9.
41Algemene Geschieden is der Nederlanden, deel
1; Haarlem 1981, blz. 301 en 302.
In 841 kreeg de Deen Harald „Walcheren en
omstreken", dit wil zeggen tenminste Zeeland
bewesten Schelde, in leen.
42). Brand, P. J.: De geschiedenis van Hulst; Hulst
1972, blz. 6.
43). idem, blz. 7
De Kroniek (van Jacob de Hont), in Jaarboek
1939/1940 Oudheidkundige Kring „De Vier
Ambachten" Hulst, blz. 47 en 48.
In de Algemene Geschiedenis der Nederlan
den, zie noot 40, wordt vermeld dat deze Bou-
dewijn (IV) overleed in 1035. De Hont is der
halve in zijn, waarschijnlijk op overlevering be
rustende, vermeldingen niet direct betrouw
baar. Het is ook onjuist dat „Axele, Hulst, Bier
vliet, Greveringhe, Duynkerke, Nyeupoirt,
Oostende", alleen de 7 havens van Vlaanderen
zouden zijn geweest.
44). Fruytier, A.: Uit het rijke verleden van Honte-
nisse, o.c. noot 31, blz. 27.
(Putte, F. van de en D. van de Casteele): Croni-
ca etcartularium monasterri de Dunis, 3 delen;
Brugge 1864-67, blz. 867 (Pag. 31, no.
CCXLIV.)
45). Vlam, dr. A. W.: Bijdrage tot de geschiedenis
van de Schelde, in Archief 1944-1945,
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen;
Middelburg 1946, blz. 44 en 45.
„nog in de 14e eeuw blijkt het geleide recht
zich naast de gewone tol te hebben gehand
haafd, want in 1479 en 1488 doet Antwerpen
pogingen om de „haringen, die diverse parti
culiere personen in 't geleijde van de riviere van
de Honte hebben", af te kopen".
46). Denucé, J.: o.c. noot 40, blz. 11
47). Beekman, dr. A. A.: o.c. noot 1 5, blz. 1 53.
48). Brand, P. J.: Uit de geschiedenis van Saeftin-
ghe; in Zeeuws Tijdschrift 1967, no. 6, blz.
261.
In het begin van de 1 5e eeuw was dit kasteel
vervallen en verdwenen. Aartshertog Maximi-
liaan van Oostenrijk, vader van Filips de Scho
ne, zag eveneens het belang in van een verster
king bij de samenkomst van Honte en Schelde.
I n 1484 bouwde hij niet ver van de plaats van
het oude, een nieuw kasteel, dat op de kaart
van de Schelde van 1504 (enorm groot) is
weergegeven.
49). Vlam, dr. A. W.: o.c. noot 45, blz. 47.
50). idem, blz. 49.
51)- idem, blz. 43 en 44.
Unger, dr. W. S.: De tol van lersekeroord: Rijks
Geschiedkundige Publicatiën, Kleine Serie 29,
's-Gravenhage 1 939, blz. 1 54, noot 5.
52). Vlam, dr. A. W.: o.c. noot 45, blz. 44. Op blz. 47
wordt vermeld „volgens de rentmeestersreke
ning is in 1 41 8 de wacht in de Honte verpacht
geweest, doch nadere gegevens ontbreken".
Waarschijnlijk waren erdus voor 1433 door de
pachters van de tol wachtposten op de Honte
uitgezet.
53). idem, blz. 48.
Denucé, J.: o.c. noot 40, blz. 9, e.v.
Unger, dr. W. S.: o.c., noot 51, blz. 20, e.v.
Meijers, E. M.: o.c. noot 1b, blz. 121, e.v.
Gottschalk, M. K. Elisabeth en W. S. Unger: De
oudste kaarten der waterwegen tussen Bra
bant, Vlaanderen enZeeland.; in Tijdschrift van
het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig
Genootschap, Tweede Reeks, Deel LXVII,
1950. blz. 146, e.v.
54). idem, blz. 49 en 50. In hoofdstuk 1Het Kreek-
krak; wordt duidelijk aandacht besteed aan de
1 6e eeuwse stormvloed van 1 530 waardoor in
het Oosterscheldegebied enorme grote op
pervlakten inundeerden zodat „de Scheldewa-
teren zich over een veel grotere oppervlakte
konden verspreiden, wat er toe heeft bijgedra
gen dat de oude Scheldegeul bij Woensdrecht
geheel verlandde". Er wordt echter voorbij ge
gaan aan de invloed van stormvloeden in het
Hontegebied. De verschillende stormvloeden
met de daarbij opgetreden inundaties hebben
in het Hontegebied, dat enger door dijken be
grensd bleef, achtereenvolgens voor verdie
ping van de geulen zorggedragen.
55). Vlam, dra. A. W.: De veranderingen in den
mond van de Westerscheide, van het begin der
16e eeuw tot omstreeks 1800, in Archief
1 941 -1 942, Zeeuwsch Genootschap derWe-
tenschappen; Middelburg 1 942, vnl. blz. 51 en
52.
55)Vlam, dr. A. W.: o.c. noot 45, blz. 35.
57). Bruin, M. P. de: Oost Zeeuwsch-Vlaanderen
van de 1 6e eeuw tot de Vrede van Munster, in
Zeeuws Tijdschrift 1 956 nr. 3/4, blz. 93.
Brand, ing. K. J. J.: Over het ontstaan van de
fortificaties in Oost Zeeuwsch-Vlaanderen en
aangrenzend gebied, in Zeeuws Tijdschrift
1981, no. 1. blz. 15.
55)Vlam, dr. A. W.: o.c. noot 45, blz. 35.
59). idem, blz. 38, e.v.
60). Brand, ing. K. J. J.: o.c. noot 57.
Deibei, J. H.: De Scheldekwestie; Amsterdam
1916.
61)- Vlam, dra. A. W.: o.c. noot 55.
62). Zeeland, schepen en scheepvaart. Catalogus
van een in 1961 in het Nationaal Scheepvaart
museum (Steen) te Antwerpen gehouden ten
toonstelling, blz. 61 en 62. Deze concurentie
groeide vaak uit tot waarachtige roei- en zeil
wedstrijden om als eerste het te beloodsen
schip te bereiken.
63). Sterling, ir. A. en ir. P. Roovers: Modelstudies
aangaande de verbetering van de bevaarbaar
heid van de Westerscheide. Overdruk uitDeln-
genieur no. 19-20, 1967, Bouw- en Water
bouwkunde 4 en 5, blz. 2.
64). De cyclus der drempelgeulen bij de Zimmer-
mansgeul (Westerscheide), Rijkswaterstaats-
serie no 22. StudiedienstVlissingen 1 967, blz.
12.
55). Sterling, ir. A. en ir. P. Roovers: o.c., noot 63,
blz. 5.
„De door de scheepvaart gebruikte Wielingen
diende te worden verdiept, doch het bleek dat
een uitdieping van hetScheurveel minder bag-
gerwerk eisen zou. Deze laatste geul werd dan
ook verdiept en bebakend, ter vervanging van
de Wielingen".
66). idem. Blz. 20, e.v.
Wilderom, ing. M. H.: o.c. noot 31, deel IV, blz.
315 t/m 317.
Fruytier, A.: o.c. noot 31, blz. 63.
In 1 574 werd het Oude Hoofd op initiatief van
abt Antonius Wydoot van de abdij van Duinen
aangelegd. De dam werd beschouwd als „één
van de merkwaardigste waterbouwkundige
werken in Zeeland".
Het inkorten van o.m. deze dam kwam in 1 920
naar voren in het Handelsblad van Antwerpen
„de onderzeesche dijk bij Walsoorde door de
Hollanders aangelegd, waardoor het vaarwa
ter zoo nauw is en de scheepvaart belemmert".
67). Zie noot 64, blz. 10.
6B). Bericht in Provinciale Zeeuwse Courant van
zaterdag 3 juli 1982, alsmede persoonlijke
mededeling van schepen J. Huyghebaert van
Antwerpen d.d. 1 8 juni 1 982.
69). Baalhoekkanaal: in Encyclopedie van Zeeland,
KoninklijkZeeuwsch Genootschap derWeten-
schappen, deel I; Middelburg 1982, blz. 79.
70). De Staten van Zeeland hebben het in het
Streekplan Oost Zeeuwsch-Vlaanderen opge
nomen Baalhoekkanaal daar inmiddels uit ge
schrapt. De tijd zal leren of dit kanaal er in de
toekomst al of niet zal komen.
71). Zuurdeeg, ir. J.: De Westerscheide, zeearm en
scheepvaart, in ZeeuwsTijdschrift 1 974, no. 4,
blz. 1 e.v.
Hierin wordt o.m. een goed en interessant
beeld geschetst van de ontwikkeling en het
huidige patroon van geulen in deWesterschel-
de.