de geschiedenis van een diploma
113
bouwkundig ambtenaar bij de polders
in Zeeland een examen in het leven te
roepen en zoo ja, ligt het op den weg
van onzen Bond stappen in die richting
te doen?" De vergadering was positief
en besloten werd het programma als
volgt te verdelen: programma a. „om
vattende dijksbouw en zeeweringkun-
de met de noodige hulpvakken; pro
gramma b. waterbouwkunde in 't alge
meen en burgerlijke bouwkunde, met
de noodige hulpvakken". Voor kleine
polders was programma a geschikt,
voor grote en belangrijke polders, waar
kennis van burgerlijke bouwkunde
werd vereist, programma b. Het laatst
genoemde programma kwam dicht in
de buurt van het programma voor op
zichter van de waterstaat. Kort daarop
zijn beide programma's verenigd.
Op 25 en 26 september 1 902 was het
zo ver. Acht candidaten kwamen op
voor het examen polderopzichter. Ge
ëxamineerd werd in de volgende vak
ken: 1Nederlandse taal en schrijven, 2.
aardrijkskunde, 3. rekenkunde, 4. alge
bra, 5. meetkunde en stereometrie, 6.
gonio- en trigonometrie, 7. werktuig
kunde, 8. landmeten en waterpassen, 9.
bouwkunde en bouwstoffen, 10. weg
en waterbouwkunde, 11. meting van
steenschepen en 1 2. kennis van de al
gemene voorschriften voor de rijkswa
terstaatswerken en van de algemene
bepalingen voor de calamiteuze pol
ders. Zes deelnemers kwamen in het
gelukkige bezit van het diploma, dat de
leden van de examencommissie onder
tekenden, met name H. Koole, voorzit
ter, M. C. Koole, vice-voorzitter, P. L.
Bolier, secretaris, J. van de Velde en A.
van Rooijen, leden.
Het doel van het examen was de
Zeeuwse polder- en waterschapsbestu
ren de garantie te verschaffen dat de
door hen te benoemen ambtenaren, in
het bezit van het diploma Zeel and, zoals
het later kortheidshalve werd ge
noemd, de nodige basiskennis bezaten.
De leden van de examencommissie, af
komstig uit de bond van waterbouw
kundige ambtenaren in Zeeland, waren
„oude rotten" in het vak. De aanmeldin
gen voor het examen, dat om de twee
jaar werd gehouden, liepen gestadig
omhoog.
Hoewel het „diplomaZeeland" wel eens
werd gekoppeld aan het Zeeuws Tech
nisch Instituut is dit ten onrechte. In
1922 werd te Goes een particuliere
school voor opleiding van waterbouw
kundig opzichter gesticht, die van 1 929
tot 1 974 onder de naam Zeeuws Tech
nisch Instituut heeft bestaan. Na afloop
van de studie op dit instituut gingen
heel wat candidaten na een aanvullen
de studie, voor het „diploma Zeeland"
op, dat door zijn degelijkheid van eisen
en examineren in geheel Nederland be
kend raakte.
De kwaliteit van het examen was voor
het bestuur van de permanente exa
mencommissie voor waterbouwkundig
opzichter, diploma Zeeland, een ere
zaak. Dat blijkt uit de volgende brief
wisseling. Op 9 juni 1936 schrijft het
bestuur aan ir. W.Cool, hoofdredacteur
van „De Ingenieur", vernomen te heb
ben dat Cool de mening is toegedaan
dat het diploma Zeeland niet meer op
het peil van vroeger staat. De waarde
ervan zou verminderd zijn. Er moet hier
sprake zijn van een misverstand, aldus
de commissie, want hettegendeel blijkt
uit de exameneisen 1 922-1 930 en het
thans (in 1936) geldende examenpro
gramma.
Cool schrijft aan het bestuur terug dat
een en ander blijkbaar op een misver
stand berust. Hij zegt nadrukkelijk dat
hij van het bestuur van de examencom
missie („Uw College") niet anders dan
lof heeft gehoord. Men mag aannemen
dat het bestuur met laatstgenoemde
kwalificatie zeer tevreden is geweest.
Cool was een autoriteit in de kringen
van het Koninklijk Instituut van Inge
nieurs.
De stroom van aanmeldingen voor het
diploma Zeeland bleef zwellen, het di
ploma recommandeerde zichzelf. Naast
de theoretische opleiding bleek toch de
vooral op de praktijk gerichte scholing
veel waardering te oogsten, men kon
met het diploma ook buiten de provin
cie terecht. Rond de jaren dertig vonden
vele Zeelandtechnici een baan bij de
Zuiderzeewerken.
Waardering
Het aanzien dat het diploma Zeeland
verkreeg, uitte zich in 1 937 toen de mi
nister van waterstaat bepaalde dat de
bezitters van dit certificaat konden wor
den benoemd in de opzichtersrangen
Diploma
Weg- en
Waterbouwkunde
„Zeeland"
>i ZrtUU
Opttncbt lit/
Omslag van het latere diploma.
van de rijkswaterstaat. Daar bleef het
niet bij. Door de voortgang der techniek
werden aan de middelbare technici
steeds hogere eisen gesteld en in even
redigheid werden de exameneisen ver
zwaard. Dit had weer tengevolge dat
ook andere instituten dan het ZTI een
opleiding gingen verzorgen voor het di
ploma Zeeland zoals het Koninklijk
Technicum PBNA te Arnhem, de cursus
Woudenberg in Den Haag en, in een
later stadium, de cursus Waterbouw
kunde „Zeeland" onder leiding van H.
W. A. van Doorn, ing., te 's-Gravenha-
ge.
Wanneer wij doorgaan op het pad der
waardering moeten wij stilstaan bij het
besluit van de directeur-generaal van
de waterstaat van 16 januari 1964
waarbij wordt bepaald dat een functio
naris belast met een taak op middel
baar-technisch niveau, een rang uit het
technisch ambtenaren-rangenstelsel