bakema en het stadhuis van terneuzen 86 .rttinizrjrj; Hal stadhuis Terneuzen (foto gem. Terneuzen). materiaal zichtbaar gebleven. Zo zijn bijvoorbeeld alle betonconstructies als zodanig herkenbaar. Ook de buiten wanden zijn in hoofdzaak van beton, in dit geval van betonsteen of betonele menten. Het consequente gebruik van slechts enkele hoofdmaterialen (beton, hout, glas) komt zeker bij het exterieur de ruimtelijke compositie ten goede. Raadzaal stadhuis Terneuzen. gument zijn voor de architectonische kwaliteit. Indien de uiterlijke kwalitei ten ten koste gaan van de innerlijke sa menhang of bruikbaarheid van een ge bouw, is de totale architectonische kwaliteit op zijn minst dubieus. In dit geval zijn de in- en uitwendige ruimtelijke karakteristieken in overeen stemming met de constructie, de detail lering en de materiaalkeuze. Daarbij heeft het gebouw een duidelijke thema tiek: de ruimteschroef. In hoeverre het stadhuis ook als kantoorgebouw naar behoren functioneert is in dit stuk bui ten beschouwing gelaten. Naast genoemde objectgebonden ka rakteristieken heeft het gebouw in ste- debouwkundige zin een bijzondere be tekenis door vorm en plaats. Door de samenhang van de verschillende kwali teiten krijgt het stadhuis van Terneuzen de meerwaarde, die het bijzonder maakt. Noten „Eén aspect daarbij is het pogen zich thuis te voelen in de totale ruimte. Het meetbaar ma ken daarvan schijnt één der voorwaarden te zijn voor het volledig mens zijn". Bakema in: Futura 9, 1 978. 2) Sprekend over de door hem verwachte veran dering van exploitatie- naar verzorgingsmaat schappij zegtBakema: „Stijlkenmerk kan daar van zijn een soort verandering-participatie ge dachte met als basisgedachte: --- ieder in de wereld heeft recht op een door de staat gega randeerd noodzakelijk minimum, dat veran derbaar is door b.v. uitbreiding met persoonlij ke en groepsinitiatieven tot een persoonlijk maximum". Futura 9, 1978. 3) Plan 2, 1980. 4) „Beslotenheid en openheid zijn evenals klein en groot, samen met de vele overgangsvor men, elkaar aanvullende begrippen Bakema in: Plan 2, 1980. Conclusie Het is moeilijk te bepalen waar dit ge bouw nu precies zijn kwaliteiten aan dankt. Het object, ontdaan van de stedebouw- kundige context, heeft kwaliteiten als ruimtelijke compositie. Nu kan dit bij een gebouw geen doorslaggevend ar-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 6