de concurrentiestrijd 132 Vaartuig van de Belgische rededienst. moest ingezet worden in de Schelde- monden, waar zoals reeds bleek, de concurrentiestrijd zich verscherpte27). Vooruitlopend op het Tractaat van 1 925 - ter herziening van hetTractaat van 1 839 - waarin ook in artikel 4 be palingen waren opgenomen m.b.t. het Schelderegime, werd in 1924 reeds overgegaan tot een voorlopige rege ling, om de concurrentiestrijd enigszins te laten afnemen. In genoemd Tractaat was opgenomen dat de Belgen de dienst in de Wielingen en de Nederlan ders die in het Oostgat en de Deurloo zou verzorgen28). Op 1 juni 1924 echterging een regeling in, die in de Wielingen de Nederlanders het recht gaf, aldaar nog met één loods boot aan de beloodsing deel te nemen en hetzelfde ging voor de Belgen op, voor de dienst voor het Oostgat. Ook de nog bestaande kruisposten in het En gels Kanaal voor het 6e district, werden in dat zelfde jaar opgeheven. Dat de concurrentie hierdoor geenszins was afgeschaft, blijkt uit een overzicht. Hierin laten de aantallen beloodste schepen in de Wielingen en het Oost gat, volkomen andere cijfers zien na 1 juni. De percentages voor en na deze datum, wijzigden zich nauwelijks en schommelden rond de 40%. Indien men in 1 924 had besloten de be loodsing in de Wielingen aan de Belgen en die voor het Oostgat, uitsluitend aan de Nederlanders over te laten, dan zou reeds toen grotendeels de concurren tiestrijd zijn opgeheven. Het principe van de vrije loodskeus - zo nadrukkelijk in 1 839 vastgelegd - zou hiermee ech ter te veel geweld worden aangedaan. Het resultaat van het inzetten door de Nederlandse dienst van meer en beter materiaal, betekende tot 1 927 een per centage van ongeveer 40%. Bekend is, dat hetTractaat van 1 925 op 24 maart 1927 in Nederland door de Eerste Kamer werd verworpen. In de ja ren 1919-1 927 was men er van uit ge gaan, dat het nieuwe Schelderegiem, zijn beslag zou krijgen en werd er daar om, buiten de maatregelen van 1924, geen moeite gedaan bepaalde beslui ten te nemen. Dat, door deze verwerping van het Tractaat, de bereidheid bij de Belgen om tot een oplossing van de concurren tiestrijd te komen slechts gering was, laat zich raden. Mogelijk was geweest, dat indien de Belgen zich gehouden hadden aan de gemaakte afspraken en de scheepvaart niet beinvloed was door misleidende aanwijzingen in zeemansgidsen en an dere, de zeevaart instruerende boek werken, men dit percentage had kun nen opvoeren tot boven de 50%29). Zowel de Nederlanders als de Belgen hadden een loodsafhaalvaartuig inge zet in de Wielingen en het Oostgat, om de loodsen indien nodig, daar heen te brengen of af te halen. Deze vaartuigen werden echter niet verondersteld, be trokken te zijn bij de normale belood sing. Het Belgische loodsafhaalvaartuig heeft in deze periode menigmaal zich als beloodsingsvaartuig voorgedaan en t.h.v. Westkapelle, Belgische loodsen op schepen overgezet. Tevens werd wederom een Belgische loodsboot in het Engels Kanaal geposteerd en ook een tussen de Wielingen en het Engelse Kanaal. Het antwoord van de Nederlan ders was, dat men ook postvatte tussen de Steenbanken en de Waterweg en een vaartuig - de Vlieger - liet kruisen t.h.v. de Haaksgronden, alwaar zich als antwoord ook weer een Belgisch vaar tuig ophield. Het resultaat van deze onverkwikkelijke en veel geld kostende manipulaties was, dat het percentage weer daalde tot ongeveer 30%. De percentages behaald door de Ne derlanders m.b.t. de afkomende scheepvaart en de opvaart vanuit de re de van Vlissingen, waren door de hier voor geschetste maatregelen, nog van slechts geringe betekenis. (Lijnloodsen, invloed van de Antwerpse agentschap pen enz.) Uitputtend werd in de jaren dertig on derhandeld, om te komen tot een ver deling van de totale beloodste vaart - zowel voor het rivier- als het zeetraject - waarbij men van Nederlandse zijde dacht aan een percentage van 70% voor de Belgische dienst en 30% voor de Nederlanders. In 1 939 werd door de Nederlandse Re gering een overeenkomst tussen de beide loodsbesturen goedgekeurd, wat echter geen tractaatswijziging inhield. In de overeenkomst ging men akkoord met een verdeling van 72'/2 - 27'/2%, waarin nog niet uitgewerkt was, hoe dit in de praktijk moest worden uitgevoerd. In hetzelfde jaar en wel op 1 0 augustus, deed zich mogelijk het laatste incident

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 12