de concurrentiestrijd 133 Een viertal vaartuigen van de Belgische en Nederlandse rededienst, die sinds 1 juni 1 983 als één dienst func tioneren. voor tussen het personeel van de beide loodsdiensten met betrekking tot de onderlinge concurrentie. Op deze gedenkwaardige dag - ge denkwaardig in die zin - dat Koningin Wilheimina op deze dag een bezoek bracht aan Koning Leopold van België, vond het volgende plaats. „Op de loodspost kruisten een Neder landse en een Belgische loodsboot in het zicht van elkaar, wachtend op sche pen die vanuit het Noorden zouden moeten komen. Toen er een rookpluim aan de kim verscheen, kwam op beide schepen alles in rep en roer. De stokers werkten hard om voldoende stoom te produceren. De loods die aan de beurt was, maakte zich gereed en de loodsjol- len werden klaargemaakt. Beide loods boten stoomden in de richting van het te beloodsen schip. De loodsschippers probeerden een zo gunstig mogelijke positie in te nemen. Indien er een aan varing zou dreigen, kwam de loodsboot die uit moest wijken, direkt al in een na delige situatie. Bijna op hetzelfde mo ment werden de loodsjollen afgevierd en naderden gezamenlijk de loodslad- der die overboord hing. Om het hardst werd geroeid en tijdens de pogingen om als eerste langszij te komen, trof het uiteinde van een roeiriem van de Neder landse jol het hoofd van de Belgische loods in de andere jol. Gebruik makend van de ontstane verwarring, klom de Nederlandse loods naar boven en trok daarna eigenhandig de loodsladder omhoog. In hoeverre hiervan een onge luk sprake was, is nooit helemaal boven water gekomen. Terwijl de beide Staatshoofden te Brus sel spraken over de oorlogsdreiging en hoe men hierin zou kunnen bemidde len, vond op zee deze onheuse bejege ning plaats tussen onderdanen van bei de naties. Bij dagorder werd bekendgemaakt dat het in de toekomst verboden was, ge bruik te maken van roeiriemen met de bedoeling hiermee letsel of schade te veroorzaken. De verloren gegane pet van de Belgische loods werd door de Nederlandse dienst vergoed."30). Het uitbreken van de oorlog, betekende voor een periode van 10 jaar het einde van de concurrentiestrijd. Belgische en Nederlandse loodsen we ken uit en voeren op de schepen van de geallieerden, van welke reis velen niet terug keerden. Deze oorlogsperiode en het convooivaren, dat in november 1944 aanving, om de haven van Ant werpen te bevoorraden, is een hoofd stuk apart in de geschiedenis van de beloodsing op de Schelde en haar Mon ding. Van 1 944 tot 1 950 voeren Nederland se en Belgische loodsen broederlijk te- samen in wat men een „pool" noemde. Gezamenlijk werd de loodsdienst in deze periode uitgevoerd en hadden de loodsen van beide naties een groot aan deel in een stuk dienstverlening aan de scheepvaart, die niet altijd zonder ge vaar was. De periode na de Tweede Wereld oorlog. Zoals reeds vermeld, werd tot 1 950 de loodsdienst op de Schelde in pool-ver- band uitgevoerd en wat men van Ne derlandse zijde had voorgesteld, name lijk het gezamenlijk uitvoeren van de loodsdienst, nu in praktijk gebracht. Reeds in 1 939 was in een concept-ver drag overeengekomen tot een verde ling van 27'/2% voor Nederland en 72'/2% voor België, zowel voor de pre staties alsook de verdeling van de loodsgelden. In de op 23 november 1 948 gehouden Permanente Commissie-vergadering, gaf de Nederlandse Commissaris Cal- lenfels toe, dat de concurrentiestrijd door de Nederlanders was verloren. Tegenover de oplossingen in de proble matiek van het Schelderegiem ten voordele van België, hadden zowel in 1 839 alsook in latere jaren „justes com pensations" gestaan. Een „voor wat, hoort wat" politiek, waarvan men ook

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 13