zeeland, geestelijk gezond? 137 ten is vooral bij de behandeling van de ze depressieve patiënten duidelijk toe genomen. Daarbij kan bijvoorbeeld ge dacht worden aan een vorm van psy chotherapie die zich vooral richt op een geleidelijk wegwerken van de typische kwetsbaarheid in de geaardheid van deze patiënten. Gezien het relatief gro te aantal van deze patiënten is dit in on ze regio ook stellig van betekenis. Ook is dit iets wat rechtstreeks te ma ken heeft met de Geestelijke Volksge zondheid. Zo zou dit een typische taak kunnen zijn voor een Instituut voor de Geestelijke Volksgezondheid. Een Instituut dat zich vooral als regio naal instituut zou moeten richten op de specifieke psychiatrische problematiek in de betreffende bevolking. Vooruit lo pende op de verdere constateringen in dit verhaal moeten worden vastgesteld dat hiervan - althans op institutioneel niveau - in Zeeland weinig is te bespeu ren. Nu kan het zijn dat dit niet los moet worden gezien van één factor die mede bepalend kan zijn bij het ontstaan van deze depressies en/of psychosen. Een factor die wellicht psychiatrisch niet is te beinvloeden. Het gaat hier om de factor: Godsdienst. Zoals reeds is vermeld in eerdere stu dies over deze patiënten, steeds weer valt het op, hoe duidelijk, vooral in deze groep van patiënten, een bepaalde ge loofsovertuiging is gerepresenteerd. Het eerdere onderzoek hierover (Van Scheyen, 1982) kan als volgt worden samengevat. „De geaardheid van patiënten die nei gen tot endogene depressies, ook wel aangeduid als „Typus melancholicus", wordt dikwijls medebepaald door een geloofshouding waarin ultra-orthodo xe calvinistische principes overwegen. Naast een wat rigide gewetensfunctie en een prestatiegericht zijn is er ook een labiel gevoel van eigenwaarde met een soms vage faalangst voor een mogelijk ooit tekort kunnen schieten. Tijdens de depressie is die vrees tot werkelijkheid geworden. Dan is er al leen nog maar het (ziekelijke) besef van het definitieve falen en tekortgeschoten zijn ook in godsdienstig opzicht. In deze groep patiënten is het aantal van hen dat aangesloten is bij de Gere formeerde Gemeente opmerkelijk hoog, met een percentage van om streeks 1 5. B ij de psychogene psychose is de speci fieke kwetsbaarheid in de geaardheid van meer betekenis dan het psycho- trauma wat de psychose kan uitlokken. Ook deze kwetsbaarheid is dikwijls ge relateerd aan een door ultra-orthodoxe principes bepaalde geloofshouding. Er bleek een discrepantie te bestaan tussen enerzijds een dogmatisch-ratio- nele geloofsovertuiging en anderzijds een meer subjectieve geloofsbeleving waarin gevoelens van angst en twijfel nimmer afwezig waren. Van de groep patiënten met een psy chogene psychose bleek omstreeks 30% aangesloten bij de Gereformeerde Gemeente. Vooral bij deze patiënten was opmerke lijk hoe zij - tijdens de psychotische fa se - overgeleverd waren aan met hevi ge angst gepaard gaande, godsdienstig gekleurde „eschatologische" belevin gen. Belevingen als: „het voor eeuwig verloren zijn", „het overgeleverd zijn aan de satan", „het branden in het helle vuur", enz. Intermezzo Modern is het om aandacht te geven aan de onderlinge beinvloeding van psychiatrie en maatschappij. In dit verhaal wordt dit verder toege spitst op de relatie tussen psychiatrie en godsdienst met in het bijzonder aan dacht voor de locale, de Zeeuwse situa tie. Ook de plaats van de Kerk, zowel letter lijk als figuurlijk is hierbij in het geding. Terwijl overal in den lande kerken wor den afgebroken of worden ingericht als opslagplaats, of gaan dienen als wijk plaats voor illegale buitenlandse werk nemers, is er in Zeeland iets heel anders gaande en wel een niet onaanzienlijke nieuwbouw van kerken. Al deze nieuw bouw is vooral in de laatste 10 tot 15 jaar tot stand gekomen. Zo zijn in die periode nieuwe kerkgebouwen verre zen in plaatsen als Aagtekerke, Middel burg, Souburg, 's-Gravenpolder en Goes. Al deze nieuwe, vaak fraaie nieuwbouw is het aanzien zeker waard, ook al om dat niet één gulden van ons belasting geld er voor werd besteed. Wat zijn dit nu voor kerken? Het zijn de kerken van die variant van de Hervorming in Nederland waarin zowel de invloed van de Nadere Reformatie als die van het 18de eeuwse Neder landse Piëtisme nog duidelijk herken baar is. Kortom dit zijn de kerken van de Gereformeerde Gemeente. Kerken waarin de volgende grondprin cipes centraal staan. Stricte naleving van de besluiten van de Dordtse Synode, dus navolging van de zogenaamde „Dordtse Leerregels". De prediking dient zowel „schriftuur lijk" als „bevindelijk" te zijn, zoals in de prediking van de Nederlands Hervorm de Kerk het bevindelijke element node wordt gemist. De individuele gelovige moet blijven er kennen dat „de mens dus onbekwaam is tot enige goed" en eveneens over tuigd blijven van de centrale betekenis van de „leer der uitverkiezing". Dit voert tot de noodzaak van een voort durend onderzoek naar de ware teke nen der wedergeboorte. Dit betekent ook een soort consequen tie zielsontleding waarbij men eerst zijn „diepe ellende" moet leren kennen: zo niet dan bestaat het gevaar dat men uit eindelijk „met een ingebeelde hemel naar de hel gaat" (Hofman, 1 977). Hoe dit alles ook zij, de geestelijke uit straling van al deze kerknieuwbouw moet zeker niet onderschat worden. Ook is deze nieuwbouw te zien als een uitvloeisel, een gevolg van eeuwen va derlandse kerkgeschiedenis waarin kerk- en geloofsstrijd niet weg te den ken zijn. Een strijd waarin ook machtsprincipes zich duidelijk lieten gelden. Dit blijkt ook uit de historie van het Nederlands Calvinisme waarin dergelijke machts principes steeds weer van betekenis waren. Voorts blijven binnen het kader van de ze orthodoxie ook nog steeds van in vloed de „oude" opdrachten van Cal- vijn, zoals de opdracht tot hard werken, getrouwe plichtvervulling: „De wereld is er om beheerst, bewerkt en benut te worden" - opdrachten die vooral een meer agrarische bevolking eerder zul len aanspreken: „En de boer hij ploegde voort". Ook kan men hierbij denken aan de in vloed van de predestinatieleer, dit zo oude maar nog steeds opgeld doende

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 17