zeeland, geestelijk gezond? 139 gaan op de psychologische risico's die inherent kunnen zijn aan een dogma- tisch-autoritaire leerstelligheid. Aan deze problematiek is ook van Rooms-Katholieke zijde aandacht be steed. De Nederlandse priester-psycholoog Fortmann wees ook op de psychologi sche risico's dien inherent zijn aan de dogmatisch-autoritaire leerstelligheid die herkenbaar is zowel in de kerk van Rome, als in die van de Reformatie. Het kerkelijke dogmatisch-autoritaire systeem vormt dan een belemmering voor de zelfontplooiing en individuele groei tot een echte religieuze ervaring. Dit uitwendig gezag kan ook door de „gesloten" denktrant innerlijke onvrij heid en lk-zwakte in de hand werken met als begeleidend verschijnsel bij voorbeeld angst. Kortom, het dogma, kan volgens Fort mann, ongunstige sociale en psycholo gische effecten hebben. Geloofsonzekerheid wordt dan moeilijk getolereerd. De discussie hierover kan dan ontaar den tot een haast dwangneurotisch ra tioneel getinte zelfverdediging. Dan kan het beeld opdoemen van gods dienst als „collectieve dwangneurose" in de trant van Freud. Patho-psychologische ontwikkelingen vooral in de vorm van neurotisering kunnen optreden. Zo zou een onwaarachtige „neuroti sche" religieuze houding kunnen ont staan. Het zou volgens Fortmann overi gens ook de moeite lonen om andere aspecten van wat hij aanduidde als de „pathologie van het dogma" verder te bestuderen. Iets wat dus ook in deze studie min of meer is geprobeerd. Al met al lijkt in al deze beschouwingen één thema cen traal te staan: de discrepantie die kan ontstaan tussen het meer dogmatisch- rationeel bepaalde van de geloofsover tuiging en de meer subjectief-emotio- neel bepaalde aspecten van de geloofs beleving, een beleving waarin ook schuldbesef, twijfel en onzekerheid kunnen prevaleren. Deze discrepantie kan een risico voor de psychische inte griteit worden. Er is dan als het ware te weinig even wicht tussen de rationeel-dogmatische aspecten van de geloofsovertuiging en de meer subjectief-emotioneel bepaal de aspecten van de geloofsbeleving. Dan kan een labiel evenwicht ontstaan dat door min of meer specifieke trau mata kan worden verstoord, waardoor een desintegratie, bijvoorbeeld in de vorm van een psychogene psychose zich kan voordoen. De desintegratie kan dan verlopen volgens de reeds aan wezige breukvlakken in de pre-morbide geaardheid. Breukvlakken die soms ook hebben ge diend als draagvlakken voor een ge loofsovertuiging. Voorlopig resumerend. De betekenis van de genoemde gods dienstige aspecten kan bij de hier be doelde Zeeuwse psychiatrische patiën ten dikwijls niet meer worden ontkend. In de „zorg" voor deze patiënten moet hierbij toch ook rekening worden ge houden. Nu zijn het juist deze patiënten die een goede „zorg" verdienen, en dit vooral omdat zij gelet op de geaardheid toch ook als waardevolle mensen moeten worden beschouwd. Mensen die ondanks hun vele positieve eigenschappen verder moeten leven met een nimmer geheel afwezige drei ging dat de ernstige psychische decom- pensatie zich toch ooit weer kan voor doen. Juist bij deze mensen, cq. patiënten zou dus alles in het werk moeten worden gesteld om deze psychiatrische calami teiten te voorkomen. In de moderne klinisch-psychiatrische benadering van deze patiënten wordt inderdaad hieraan in toenemende mate aandacht besteed. Aandacht voor een adequate behande ling maar eveneens een toenemende kennis over en aandacht voor de pre ventie. Helaas kan dit niet worden ge zegd van de moderne sociale psychia trie. Op deze wat negatieve constate ring zal in het hierna volgende verder worden ingegaan. Verval der sociale psychiatrie Nog eens denkend aan deze relatief grote groep psychiatrische patiënten komt de vraag op: wie zorgt er verder voor hen? En verdere zorg, cq. nazorg, is namelijk bij deze patiënten essentieel. En dit vooral door het verloop van de aandoe ning op langere termijn. Vaak een recidiverend verloop wat zich over vele jaren kan uitstrekken. Aldus zijn dit patiënten die eigenlijk jarenlang onder psychiatrische controle moeten blijven. Gebeurt dit in voldoende mate? Deze vraag is niet zo gemakkelijk te beant woorden. Enerzijds blijven deze patiënten inder daad na klinische behandeling vaak ja renlang onder poliklinische controle. Anderzijds zouden juist deze patiënten typisch in aanmerking moeten komen voor wat wordt genoemd Sociaal Psy chiatrische Nazorg. Een extra-murale psychiatrische activiteit die behoort tot een van de balangrijkste taken van de Sociaal Psychiatrische Dienst (SPD). Deze Sociaal Psychiatrische Nazorg is vanouds, en dit sinds de dertiger jaren, een belangrijk deel van de extra-murale psychiatrische activiteit die zich met deze patiënten gaat bezighouden na een psychiatrische opname. Dit met de bedoeling dat de patiënt weer moet worden gere-integreerd in zijn eigen leef-situatie. Regelmatig bezoek aan de patiënt in de huis-situatie is daarvoor ook nodig. Dit is de hulp bij het weer vertrouwd raken met de gezinssituatie, het weer terug keren in de werk-situatie en, misschien het belangrijkste, het ook weer alge meen sociaal-maatschappelijk geac cepteerd worden. Nu is dit laatste vaak niet zo eenvoudig, immers het gestigmatiseerd raken als psychiatrisch patiënt is soms helaas nog steeds een realiteit. De zegswijze: „Eenmaal gek is altijd gek" wordt ten onrechte bij deze patiënten soms nog te vaak gebruikt. Ten onrechte, omdat het gaat om mensen die na herstel van de psychotische of depressieve episode weer volledig adequaat maatschappe lijk kunnen functioneren. Ja vaak zijn dit mensen die zelfs opval len door duidelijke, ook maatschappe lijke positieve eigenschappen. Ook daardoor verdienen deze patiënten extra en langdurige aandacht. Een na behandeling die ook kan berusten op een respect voor deze positieve karak tereigenschappen maar ook een na- controle die aangewezen is omdat het recidief van de psychose, cq. depressie

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 19