de concurrentiestrijd 123 Het toestaan van een gratificatie zou een aanmoediging zijn van hun wangedrag. Strafmaatregelen zou den beter van pas komen, maar ge let op hun toestand, willen wij die niet toepassen". Klaarblijkelijk had men toch enig begrip voor hun toestand. Het vooruitzicht te Vlissingen een nat pak op te lopen of op een andere wijze gemolesteerd te wor den, trok geen van hen aan. Er staat: „Onze loodsen zouden er de woede van een fanatieke bevolking hebben moe ten trotseren"4). Dat ook de Antwerpenaren op hun beurt enigszins rancuneus stonden te genover de Nederlandse loods die zich te Antwerpen vertoonde, zal uit het vol gende duidelijk worden. De al wat ou dere loods Pieter Lems uit Vlissingen, beloodst op 6 september 1831 het En gelse schip de „Hero" naar Antwerpen. Eenmaal daar aan land, werd hij her kend door de bootsman Van der Heyde, die hem door de politie liet opbrengen. Deze verlangde van Lems de stad on middellijk te verlaten. Het nieuws dat Lems zich ter plaatse bevond, was wel dra aan de waterkant bekend en de op gewonden bevolking wilde hem onder handen nemen. Lems laat zich deze openbare belangstelling niet welgeval len en vlucht een café op de Jordaens- kaai binnen; waar hij zich boven in één der slaapkamers opsluit. De woedende menigte, gewapend met stokken en breekijzers, dreigt het huis af te breken, als Lems niet wordt uitgeleverd. Hoe hij kans heeft gezien te ontkomen is niet bekend, maar als de meute de deur heeft ontzet, blijkt hij te zijn verdwenen. Alom is bekend, dat Van Speyk die met zijn schip t.h.v. Oosterweel op de Schel de aan de grond raakt, de lont in het kruitvat steekt, waarna hij met schip en bemanning in de lucht vliegt. Weinigen weten dat de Vlissingse rivierloods Van de Velde, die bij Van Speyk aan boord was, overboord werd geslingerd en zich al zwemmend wist te redden. Door tus senkomst van de Consul van Hannover M. Ellerman, kan hij veilig naar het hos pitaal vervoerd worden4). De Conferentie van Londen. Palmer- ston en het principe van de vrije loodskeus. Voor de Belgen was het een zaak van Lord Palmerston. 1 784-1 865. Minister van Buitenlandse Zaken van Engeland en Voorzitter van de Conferentie van Lon den 1830-1839. elementaire rechtvaardigheid, dat de Conferentie van Londen de vrije verbin ding met de zee zou afdwingen. Neder land had niet het recht, na hetgeen er was gebeurd na de Vrede van Munster (1648), de sluiting van de Schelde te doen herleven. Wanneer men beweer de, dat hun daartoe het recht toekwam, was dit enkel om concessies te kunnen bedingen. Pas in een later stadium van de onderhandelingen komt de regeling van de beloodsing ter sprake. Men ging er in Antwerpse havenkringen vanuit, dat de inbreng van de Nederlanders in de beloodsing van de vaart op Antwer pen, slechts gering kon zijn en ook in de voorgaande jaren gering geweest was, zoals men zich ook hierover in hetverle- den laatdunkend had uitgelaten. Wil men een inzicht krijgen hoe de Con ferentie te Londen, onder voorzitter schap van de Engelse Minister van Bui tenlandse Zaken Palmerston, via het bepleiten van een vrije vaart, een vrije loodskeus, de toestemming een Bel gisch loodsstation te Vlissingen te ve stigen enz., kwam tot de door de lood sen zo gehate concurrentiestrijd, is het nodig, alhoewel beknopt, een overzicht te geven van wat zich aan de conferen tietafel afspeelde. Het was niet Palmerston's enige taak, de Conferentie tot een goed einde te brengen. Als Minister van Buitenlandse Zaken, was hem tevens opgedragen de Engelse handel via Antwerpen, die niet gering was, veilig te stellen. De be schuldiging, die wel gehoord is, dat hij zich uitsluitend inzette voor de Engelse belangen, is ongegrond. Later zal blijken, dat de Belgen zeer veel aan Palmerston hebben te danken. Achtereenvolgens kwam men in de loop van negen jaren in moeizame on derhandelingen, via de hieronder ge noemde voorstellen, tot het Tractaat van 1 839. a. Bases de Séparation b. De 1 8 artikelen c. De 24 artikelen (art. 9, 5 paragra fen) d. Het Thema van Palmerston e. De 24 artikelen (art. 9, 8 paragra fen). In het bovenstaande artikel 9 werd het Schelde-régime vastgelegd, waarvan de eindredactie werd opgesteld en be vestigd op 19 april 1839. De inhoud van dit artikel en in het bij zonder paragraaf 2, waarin de vrije loodskeus ter sprake komt, was Palmer ston ingegeven door wat men noemde „the Antwerp Merchants". Een zekere Jean Baptiste Smits, secre taris van de Kamer van Koophandel te Antwerpen, was woordvoerder van de genen, die de Antwerpse havenbelan- gen behartigden. Het opnemen in dit artikel van „het prin cipe van de vrije loodskeus", was voor hem een eerste voorwaarde. Reeds in een vroeg stadium van de on derhandelingen (1 832), als op de Con ferentie alleen nog maar de vrije vaart ter sprake komt, werd door J. B. Smits in een verzoekschrift aan Palmerston gesproken over een gescheiden loods- dienst. Een afschrift van deze brief bevindt zich in de Nat. Bibliotheek te Brussel. De „Vereniging Nederlandse Lood sen Sociëteit" te Vlissingen bestaat in 1984 honderd jaar. Festiviteiten zijn in voorbereiding ter viering van dit jubileum. Tevens verschijnt er een gedenkboek dat zal heten „Een eeuw loodsen op en om deSchelde" en bevat ongeveer 140 pagina's met veel illustraties.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 3