de concurrentiestrijd 124 Kort daarna kreeg J. B. Smits als verte genwoordiger van „the Antwerp Mer chants" toestemming om naar Londen te komen. Hier werd hij door tussen komst van Goblet - de Belgische verte genwoordiger - in kontakt gebracht met Palmerston5). Hij beweert aldaar, dat de term „Escaut Neerlandais", ver meldt in par. 3 van het Thema van Pal merston, voor hem niet opgaat en zegt dat er slechts één Schelde bestaat, waarover Nederland en België beide de souvereiniteit hebben (co-souver- eigns). „Smits advice on points of detail was in main followed, but when he tried to deal with matters of principal, he car ried little weight"5). Palmerston besefte mogelijk niet, dat Smits „points of de tail", namelijk het bedingen van de toe voeging „separate pilotage", dit de grondslag betekende, voor het ont staan van de concurrentiestrijd. Voorde geschiedenis van de Schelde zijn de on derhandelingen na het Tractaat van 1832 echter van veel groter belang dan algemeen wordt verondersteld. Het was pas na het oplossen van de grote problemen m.b.t. de grenzen en de schulden, dat de kwestie van de rege ling van de scheepvaart aan de orde kwam. In 1 838, als uiteindelijk de redactie van art. 9 definitief moet worden vastge steld, komt voor het eerst de vrije loods- keus naar voren (de gezagvoerder be slist of hij een Nederlandse of Belgische loods neemt). De Nederlandse verte genwoordigers aan de Conferentie von den dit systeem een inbreuk op de sou vereiniteit van Nederland en konden hier aanvankelijk geen genoegen mee nemen. In deze eindfase van de Conferentie, kwam de Oostenrijkse vertegenwoordi ger nog met een voorstel aan Palmer ston, waarin hij pleit voor een doelmati ge Nederlandse loodsdienst op de Schelde, welke zou opereren vanuit Vlissingen. Het antwoord van Palmer ston was, dat het aan beide landen moest vrijstaan, om langs de gehele loop van de Schelde loodsdiensten te vestigen. De genoemde vertegenwoor diger vond dit een vernedering voor de Koning en een afbreuk aan de souverei niteit. Palmerston echter was onver murwbaar en nam deze frase op in de Deze aktiefoto laat zien hoe de sloepen van beide diensten trachten het eerst bij een schip te zijn. eindredactie6). Juist het recht van beide landen om loodsdiensten uit te voeren langs de ge hele rivier, was de reden, dat de later ontstane strijd een ongelijke strijd was en dat, zoals zal blijken, de vestiging te Vlissingen van een Belgische rede- dienst, voor de Nederlanders zeer on gunstig uitwerkte. Zinvol lijkt, om de tekst van art. 9, voor wat betreft het gedeelte hier van be lang, woordelijk te vermelden: Het zat aan de keus van elk schip staan dat zich langs de Schelde van uit volle zee naar België, of van Bel gië naar de volle zee begeeft, om zoo danige loods te nemen als het zal ver kiezen, en het zal dienvolgens aan beide der landen vrijstaan, om langs den geheelen loop der Schelde en aan haaren Mond, de diensten voor het Loodswezen te vestigen, die voor het verschaffen der loodsen, noodza kelijk zullen geoordeeld worden. 1839-1842. Aan de conferentietafel te Londen wa ren de grondslagen gelegd voor de later zo verfoeide concurrentiestrijd tussen de beide loodsdiensten. Voor het eerst kwam de Permanente Commissie van Toezicht bijeen op 9 april 1 840. De Kaptein ter Zee M. Wels (1794-1865) was sinds 1839 Onder- Inspecteur te Vlissingen en hij was de eerste Nederlandse Permanent Com missaris. De in art. 9 genoemde Tijdelijke Com missie voorzag in deze jaren in een re glement ter uitvoering van dit artikel. Hierin werd tevens opgenomen dat Bel gië het recht kreeg een loodsdienst te Vlissingen te vestigen, waartegenover stond dat ook Nederland hetzelfde recht had te Antwerpen. Hiermee waren alle voorwaarden ge schapen om een oneerlijke concurren tie aan te vangen. Oneerlijk in die zin, dat eenieder toen reeds begreep, dat zo goed als alle afvaart vanaf Antwerpen door de Belgische loodsen gedaan zou worden. Door de agentschappen van de te Antwerpen binnenliggende schepen werden namelijk de loodsgelden voor de afvaart naar Vlissingen en verder reeds ingehouden voordat de kaptein besliste of hij een Nederlandse of Belgi sche loods nam7). Dat daarom de vesti ging van een Nederlandse loodsdienst te Antwerpen een farce was, is hiermee duidelijk gemaakt. Later zal ook blijken dat ongeveer 90% van de afvaart naar

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 4