EEN BIJNA VERGETEN BLADZIJDE
„De Afscheiding op Duiveiand en in de stad Zierikzee" Drs. Adriaan J. Rotte
Herdenking 1834-1984
Wie kerkelijk bij de tijd is, zal het zeker
niet ontgaan zijn dat 1 984 een bijzon
der jaar genoemd mag worden. Dan
zullen „Gereformeerden" van diverse
pluimage een gemeenschappelijk feit
herdenken, waardoor de jarenlange on
derlinge vervreemding even kan wor
den opgeheven, zo niet versterkt. Het
zal dan precies anderhalve eeuw gele
den zijn dat „De Afscheiding" inzette.
Voor velen moge het jaartal 1 834 zon
der verdere aanduiding een open boek
zijn, voor anderen zal het vragen om na
dere uitleg. Kort gezegd komt het hier
op neer dat de Hervormde predikant
Hendrik de Cock in het Groningse Ul-
rum als „dissident" wordt aangemerkt
door zijn collega-predikanten. Het
handhaven van de aloude Gereformeer
de Belijdenis maakt hem verdacht. Na
een aanvankelijke schorsing gedurende
twee jaar met verlies van tractement,
wordt De Cock op 29 mei 1 834 defini
tief als predikant afgezet. Op maandag
avond 1 3 oktober toont hij voldoende
vrijmoedigheid zich openlijk af te schei
den, een besluit waarop zijn kerkeraad
al eerder had gehoopt. De volgende dag
reeds wordt binnen de gemeente de zo
genaamde „Acte van Afscheiding" op
gemaakt en en-masse ondertekend.
Hiermee is „De Afscheiding" formeel
een feit. Dit initiatief vindt op vele plaat
sen bijval en navolging. Een jaar later
zijn er al een tachtigtal „afgescheiden"
gemeenten. Dit tot groot ongenoegen
van de overheid, die het liefst orde op
alle fronten, dus ook rust inde kerk, ziet.
Tegenmaatregelen worden van hoger
hand ingezet. Beboetingen, gedwon
gen inkwartieringen bij „afgescheiden"
huishoudens, en zelfs vervolgingen
kunnen echter het tij niet meer keren.
„Kleine luyden" maken zich sterk via de
kerk. En gaandeweg komen zij tot
emancipatie op velerlei terrein. Het so
ciologische aspect, vaak stiefmoeder
lijk bejegend, toont steeds meer hoe de
kleine man zich maatschappelijk gaat
ontworstelen aan de restanten van het
dan nog heersende feodale systeem. In
het Groninger land zien we duidelijk
hoe de ambachtsheer gebruik maakt
van het „collatierecht". Hoe hij in alles
wat het kerkelijk erf betreft op zijn
grondgebied, het laatste woord heeft.
Ook in Zeeland is de stem van de am
bachtsheer hoorbaar aanwezig.
„De Afscheiding" is - zoals ten onrech
te nog velen menen - geen breuk met
de Hervormde Kerk als zodanig. De Af-
scheidingsacte noemt zichzelf ondub
belzinnig: „Acte van Afscheiding óf
Wederkering". Waarmee gezegd is dat
de ondertekenaars zich bewust niet
buiten het Hervormde Kerkverband
plaatsen, maar dat de Hervormde Kerk
zichzelf buiten spel heeft gezet. Reden
om haar dan ook „een valsche Kerk" te
noemen. „Wij keeren terug tot de oude
situatie, waarbij de belijdenis der Kerk
weer wordt aanvaard en gehandhaafd
en waarbij de kerkordening van de oude
Gereformeerde Kerk zooals die te
Dordrecht is vastgesteld weer van
kracht is."
in veel landelijke studies, maar tegen
woordig ook in regionale geschied-
schrijvingen wordt „De Afscheiding"
uitgebreid aan de orde gebracht.
De Zeeuwse Afscheiding
Hoe is de situatie in ónze provincie van
die dagen? Allesbehalve rustig. Tot
dusver is veel van hetgeen in die tijd
passeert, in kaart gebracht. De „legpuz
zel" van de Zeeuwse Afscheiding mag
thans dan aardig compleet lijken, toch
heeft het „eiland" Schouwen-Duive-
land nooit die aandacht gekregen, die
het verdient. Eigenlijk hebben we nog te
maken met een witte vlek in onze ken
nis. Reden om daar nu in dit artikel een
eind aan te maken.
Terwijl „De Afscheiding" gedurende
anderhalf jaar landelijk vorm krijgt, is de
situatie op Schouwen-Duivelandse bo
dem nog weinig verontrustend naar het
schijnt. Ds. G. C. Droogleever Fortuin te
Zierikzee laat namens het „Klassikaal
Bestuur van Zierikzee een brief uitgaan
naar 's-Gravenhage. Geadresseerd aan
het „Ministerieel Departement voor de
Zaken van de Hervormde Eeredienst".
Hij merkt op:
„Tot op deezen oogenblik hebben
zich in geene der andere Gemeen
ten iemand openlijk afgescheiden."
(Redactie: Dit i.t.t. St.-Philipsland,
Stavenisse en St.-Maartensdijk en
Oud-Vossemeer, eveneens beho
rend tot de classis Zierikzee. Maar
deze eenlingen zijn maar weinig be
langrijk.) „De zaak der afscheiding
alhier (Redactie: Schouwen-Duive-
land) komt aan het Klass. Best. voor
evenmin bijzondere aandacht te
vorderen als te verdienen. Ook
wordt over het algemeen de af
scheiding zeer afgekeurd. Er bevin
den zich nogthans in de verschillen
de gemeenten onder dit Klass. res
sort, die zich, wanneer eene af
scheiding tot stand kwam, bij de af
gescheidenen zouden voegen. Dit
toch is van hen te voorzien die, hoe
verschillend de redenen daarvoor
zijn, de bijwoning der openbare
Godsdienstoefeningen opzettelijk
verzuimen. Gemakkelijk zouden de
ze te winnen zijn op wie van elders
gewerkt wordt."
Met andere woorden komt het schrijven
hierop neer, dat zich een „gangmaker"
voor een eilandelijke „Afscheiding" nog