HET ZEEUWS KUNSTENAARSCENTRUM
A. de Bruyne
Door de eeuwen heen heeft het particu
liere initiatief een bemiddelende rol ge
speeld tussen kunstenaars en publiek.
Niet in de laatste plaats om de eenvou
dige reden dat de kunstenaar zich ge
heel aan zijn werk wil wijden zonder
zich over afzet daarvan zorgen te moe
ten maken.
Deze bemiddelende rol is in de laatste
decennia sterk veranderd. Doordat de
overheid in toenemende mate de kun
stenaar en het publiek ging subsidiëren
kwam de culturele ambtenaar het werk
gebied van de particulieren binnen. De
laatsten konden reeds lang niet meer
doorgaan voor mecenas, omdat het ei
gen vermogen en later de contributie-
gelden van de vereniging of stichting
ontoereikend waren om een beleid te
voeren waarin alle lagen van de bevol
king konden participeren.
De culturele ambtenaar beschikte over
meer tijd dan de particulier die niet lan
ger was vrijgesteld van arbeid in dienst
verband, zodat deze zijn initiatieven in
de vrije uurtjes moest ontwikkelen. Bo
vendien beschikt de ambtenaar - als
het goed is - over meer ervaring in het
organiseren van culturele evenemen
ten. Daar staat dan in vele gevallen de
sterke betrokkenheid van het particu
lierinitiatief tegenover, dat soms echter
de ongewenste vormen van eenzijdig
beleid kan aannemen.
Een goede vorm van cultuurbeleid
wordt gevonden, waar beide groeperin
gen elkaar kunnen vinden in een kun
staanbod dat door kunstenaars en pub
liek als een behoefte gevoeld wordt. Het
particuliere initiatief dient van die be
hoefte op de hoogte te zijn; de overheid
en de culturele ambtenaar kunnen deze
vraag organisatorisch en financieel on
dersteunen.
Een duidelijk voorbeeld van zo'n goede
samenwerking in de provincie Zeeland
is het Zeeuws Kunstenaarscentrum
(verder ZKC te noemen). HetZKC is dui
delijk ontstaan uit een behoefgte. De
Zeeuwse beeldende kunstenaars wen
sten een expositieruimte waar zij een ei
gen tentoonstelling konden krijgen of
een met werk van verwante kunste
naars. Deze wens leefde met name bin
nen de gelederen van de Zeeuwse
Kunststichting en onder deleden van de
groep WEB. Slechts eenmaal per jaar
konden de Zeeuwse kunstenaars een
specimen van hun werk tonen in de
Vleeshal te Middelburg, op de zoge
naamde Kerstsalon.
Op 5 december 1975 werd de stich
tingsakte bij de notaris gepasseerd.
Naast de activiteiten van de Vleeshal
(gericht op grensverleggende kunst),
de tentoonstellingen in hetZeeuwsMu-
seum (historisch en conserverend) en
de expositie in Vlissingen in Bellamy 1 9
(moderne kunst van buiten Zeeland) en
galerie Markies (gevestigde namen) ligt
er een braak gebied voor het ZKC: de
Zeeuwse kunstenaar.
Daarom vertegenwoordigt het ZKC
geen uitgesproken richting of stroming
binnen het kunstgebeuren. Het heeft
wel beleid, namelijk om in principe ie
dere Zeeuwse kunstenaar de gelegen
heid te bieden om te exposeren. Alleen
kwalitatieve maatstaven spelen hierbij
een rol en niet of het werk als avantgar-
distisch of meer behoudend kan wor
den bestempeld.
Naast deze primaire taak naar de
Zeeuwse kunstenaar toe heeft het ZKC
een aantal secundaire taken, meer ge
richt op het Zeeuwse publiek. Het ZKC
toont ook werk van niet-Zeeuwse kun
stenaars, als dat werk belangrijk ge
noeg gevonden wordt om het naar Zee
land te halen en een andere instelling
die taak al niet op zich heeft genomen.
Veelal betreft dittentoonstellingen over
actuele zaken in de samenleving.
Het adjectief Zeeuws is hiermee wel
voldoende belicht. Daarnaast wil het
ZKC een centrum, een ontmoetings
plaats voor kunstenaars van verschil
lende discipline en publiek zijn. Daartoe
is er aan de galerie een literaire afdeling
verbonden, die literaire teksten uit
geeft, literaire lezingen, schrijversavon
den en grote literaire evenementen or
ganiseert. Op vele openingen van ten
toonstellingen en de literaire bijeen
komsten vervult het ZKC zijn centrum
functie.
ZKC-beeldende kunst
Het begin van de vele exposities ligt in
een oud winkelpand in de Noordstraat
te Middelburg, dat door het bestuurzelf
daartoe geschikt werd gemaakt. Maar
het bleef uiteraard behelpen en toen in
1 978 de kelderruimte van de openbare
bibliotheek aan de Molstraat kon wor
den betrokken betekende dat een be
langrijke verbetering. Niet alleen dat de
ruimte beter geschikt was voor ten
toonstellingen, maar vele bezoekers
van de bibliotheek die het gebouw aan
de achterzijde betraden, moesten door
de expositieruimte; hetgeen de belang
stelling voor de tentoongestelde kunst
in belangrijke mate bevorderde. Enkele
cijfers kunnen een indruk geven van de
belangrijke plaats die het ZKC in het
Zeeuwse kunstgebeuren innam.
Er werden in totaal 125 exposities
georganiseerd van 322 beeldende kun
stenaars. Daarvan ging het om 157