GEESTELIJKE GEZONDHEID EN RELIGIE Weerwoord naar aanleiding van het artikel „Zeeland, geestelijk Drs. H. Paul gezondvan dr. J. D. van Scheyen Ir. P. A. Wa/hout In het Zeeuws Tijdschrift is een artikel opgenomen van de hand van dr. Van Scheyen, dat bedoeld is als een bijdrage in de discussie over de toekomstige op zet van de geestelijke gezondheidszorg in ZeelandDe schrijver uit daarin zijn bezorgdheid over de nazorg van de psy chiatrische patiënten. Dit is uiteraard een belangwekkende zaak, die ook de belangstelling van pastorale werkers ten volle verdient. Door het voornemen van de centrale overheid het aantal bedden, dus de op namemogelijkheid voor deze patiënten, te reduceren c.q. te halveren, klemt dit probleem des te meer. Tevens spreekt de schrijver zijn be duchtheid uit voor de moderne RIAGG- filosofie, welke een „ongebreideld the rapeutisch optimisme" verweten wordt. De vrees wordt dan ook uitgesproken, dat de echte psychiatrische patiënten daar de dupe, ja zelfs het slachtoffer van zullen worden, omdat de werkwijze van dat instituut hier niet op afgestemd is. Te meer, daar volgens dr. Van Scheyen juist in Zeeland en met name in Middelburg en omgeving er een hoge frequentie is van ernstige psychiatri sche aandoeningen, namelijk de endo gene depressies en de psychogene psy chosen, van welke ziektebeelden door de schrijver een korte typering gegeven wordt. Juist die patiënten dreigen van bovengenoemde ontwikkeling het kind van de rekening te worden. Dr. Van Scheyen heeft echter in dit en voorafgaande artikelen2 3) getracht een verband te leggen tussen de ge noemde ziekteverschijnselen en de reli gie. De schrijver meende te moeten constateren, dat er een zeer duidelijke relatie aantoonbaar is tussen het voor komen van deze ziekten en het behoren tot een bepaalde kerkformatie, namelijk de Gereformeerde Gemeenten. Door het feit dat deze kerken stoelen op de leer van Calvijn en van de Nadere Refor matie zouden zij een gunstig klimaat scheppen voor het optreden van deze ziekten. Zo stelt dr. Van Scheyen dat het beho ren hiertoe „een determinant kan zijn die mede van betekenis is voor het ont staan van endogene depressies". Een zelfde veronderstelling wordt geuit met betrekking tot de psychogene psycho sen. Door bedoelde religieuze levensvi sies zouden karakterstructuren ge vormd worden, die een belangrijke voorwaarde vormen voor het ontstaan van deze ernstige aandoeningen. Het gaat hier dus om de vorming van een aard, waarin een vaak typische kwets baarheid tot een ziekmakende factor kan worden. En dan zou de geloofshou ding, waarin „ultra-orthodoxe princi pes" overwegen, leiden tot de vorming van zo'n kwetsbare karakterstructuur. Deze wordt dan gekenmerkt door een wat rigide gewetensfunctie, een presta tiegericht zijn en een labiel gevoel van eigenwaarde, met soms een vage faal angstvoor een mogelijk tekortschieten, etcetera. Die kwetsbaarheid zou dan onder be paalde omstandigheden aanleiding ge ven tot ernstige psychische ontredde ring, hetzij de depressie, hetzij de psy chose. Met enige cijfers worden deze gedachten onderbouwd. Reeds eerder is in het Zeeuws Tijd schrift stelling genomen tegen de ge dachten van dr. Van Scheyen en het on voldoende onderbouwd zijn van diens stellingname. Drs. A. Elshout*, emeri tus-predikant van de Gereformeerde Kerken, heeft in een tweetal uitsteken de artikelen gefundeerde bezwaren naar voren gebracht"). Hierin werden de volgende conclusies getrokken: a. dat zijn tekening van Calvijn en het calvinisme onjuist is; b. dat ook wat de Nadere Reformatie betreft door hem vele dingen op het debet van het calvinisme zijn ge steld, die in wezen hier niets mee te maken hebben, doch veeleer te wij ten zijn aan doperse en labadisti- sche (zelfs Rooms-Katholieke) in vloeden; c. dat ook het puritanisme en het pië tisme in hun invloed op de Nadere Reformatie niet voldoende zijn on derscheiden; d. dat het artikel van dr. Van Scheyen daardoor niet aan de wetenschap pelijk te stellen eisen voldoet, en e. onnodig krenkend was voor een be langrijke bevolkingsgroep in Zee land, namelijk de calvinisten in het algemeen en de Gereformeerde Ge meenten in het bijzonder. Helaas is dr. Van Scheyen in zijn weer woord niet inhoudelijk op deze kritiek ingegaan5). Drs. Elshout heeft tevens voldoende aangetoond dat met getallen voorzich tiger omgesprongen dient te worden dan door dr. Van Scheyen gebeurt. „Zo kan men geen betrouwbaarheidscoëffi ciënt verkrijgen. Een goede statistiek vraagt werkelijk om meer", aldus drs. Elshout. Bovendien is nog niet de vraag beant woord waarom de opnamefrequentie in haar totaliteit in deze regio 5 maal zo hoog ligt als het landelijk gemiddelde. Ook op het laatste artikel van dr. Van Scheyen is gefundeerde inhoudelijke kritiek geleverd. Zo lazen we van drs. H. Prins, psychiater te Zuid-Laren, het vol gende in een interview in het Reforma torisch Dagblad van zaterdag 24 sep tember 1 983: In de psychiatrie heeft vrijwel algemeen de opvatting ingang gevonden dat de oorzaak van depressies gezocht moet worden in het niet goed functioneren van de stofwisseling in de hersenen. Daardoor kunnen deze patiënten op be paalde gebeurtenissen reageren door een depressie te krijgen. Er is, met an dere woorden, sprake van een zekere aanleg, waarvan aangetoond is dat die erfelijk kan zijn. De psychiatrie is in staat om depressies adequaat te behan delen met medicamenten die inwerken op de stofwisseling inde hersenen. Pro fessor Kielholz uit Bazel, de arts die prins Claus behandeld heeft, is hierin vergaand gespecialiseerd. Dat het onvoldoende functioneren van de stofwisseling in de hersenen op zijn beurt ook weer een oorzaak heeft, is ui teraard denkbaar, erkent drs. Prins, en hij vervolgt: „Zo zijn er psychiaters, en Van Scheyen behoort daar kennelijk ook toe, die menen dat die dieperlig gende oorzaak gezocht moet worden in de karakterstructuur. Zij menen dus dat er verband is tussen iemands geaard heid en het ontstaan van endogene depressie. Toch is die theorie aanwijs baar onjuist. Men heeft namelijk geen overeenkomsten kunnen ontdekken in de geaardheid van patiënten die aan genoemde ziekte lijden. Van Scheyen mag dan beweren dat hij die overeen- Ds. Elshout overleed 3 november 1 983.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1983 | | pagina 25