de norbertijnen in de zee-landen
196
regelen. Naar Vlaams voorbeeld wer
den wateringen opgericht - laat ons
zeggen bestuurseenheden - die deze
waterstaatszaken regelden.
In heel Europa treedt in de 11 e en 1 2e
eeuw een bevolkingsexplosie op, we
zien talrijke steden ontstaan, nederzet
tingen komen van de grond. In Vlaande
ren en Brabant worden bossen gekapt
om woonplaats voor de mensen te ma
ken, moerassen drooggelegd, heide
land ontgonnen. Dat zien we gebeuren
in de Kempen waar tussen 1120 en
1140 de Norbertijnenabdijen Postel,
Tongerlo en Averbode worden gesticht.
Zij hebben in deze ontginningswerken
een groot aandeel. Wat er van het Ab
dijarchief van Middelburg is overgeble
ven geeft ons niet veel inzicht in de uit
bating van het Walcherse gebied door
de Norbertijnen: ongetwijfeld moet dit
belangrijk zijn geweest. Wat zij zeker
hebben gedaan is de bevordering van
kerkstichtingen. Wij mogen het aan de
ijver van de Norbertijnse kloosterlin
gen, althans voor een deel, toeschrijven
dat van het aantal kerken waarvan de
abdij het patronaatsrecht bezat van vijf
in 1 1 62 tot een en dertig in 1 247 op
klom
De bestaansvoorwaarden in landbouw
en veelteelt waren aanwezig. Middel
burg begon reeds op te klimmen tot een
belangrijke handelsstad. Dat de abdij
aan de heilige Nicolaas was gewijd: de
patroon van o.a. de schippers en koop
lieden, zegt ook wel iets. Hetzelfde ge
beurde in Veurne in de zuidwesthoek
van Vlaanderen waarvan de ontwikke
lingsgeschiedenis veel gelijkenis met
Middelburg vertoont: ook daar werd de
Norbertijnenabdij aan de heilige uit
Myra gewijd.
Van der Meer heeft getracht in één vol
zin een karakteristiek van de 1 2e eeuw
in Europa te geven. De 1 2e eeuw, zegt
hij: „aanschouwt de eigenlijke geboorte
van Europa: de middeleeuwse christen
heid, nu een veilige en krachtige ge
meenschap van vrije volkeren, onder
het vrije voorzitterschap van de roomse
paus en de roomse keizer, bouwt zich
zelf, met de vroege scholastiek van
Chartres en Parijs, de volmaakt geslo
ten bouwsystemen van de romaanse
kunst, de hoofse liefdeslyriek in de
volkstaal, haar vaste eigen geestelijke
huis, waarin zij eeuwenlang zal wonen;
en het kader, waarin dat gebeurt, is niet
een totale staat, maar een hiërarchie
van kleine gemeenschappen, waarin
nu, voor het eerst, ook de „stad" ver
schijnt, die zoveel menselijker en mil
der, een ook veel minder aristocrati
sche en door ieders persoonlijke ver
trouwdheid met de werkelijkheden des
geloofs zoveel idealistischer opvolgster
van de oude griekse polis." In deze zin
heeft Van der Meer niet meer kunnen
vatten die grote religieuze vernieuwing,
een streven naar zo groot mogelijke zui
verheid, gestimuleerd door paus Gre-
gorius VII Hildebrand en bekend onder
de naam Gregoriaanse hervorming. Zo
wel de orde van de Cisterciënsers als
die van de Premonstratensers zijn de
voortbrengselen van deze hervorming.
De politiek bemoeit zich met alles,
dringt overal door, of men het wil of
niet. Huizinga heeft al gezegd: van on
geveer 1000 af staat het vast, dat men
de geschiedenis van de zee-landen
moet beschouwen tegen Vlaamse ach
tergrond. De Vlaamse invloed speelt
ook bij de stichting van de abdij te Mid
delburg een rol.
Van der Meer zegt het in wat pasteltin
ten: de werkelijkheid geeft in de zee
landen heel wat schrillere kleuren in de
1 2e en 1 3e eeuw als bron van conflic
ten tussen de Hollandse en Vlaamse
graven. Zeeland bewesten Schelde,
het tegenwoordige midden-Zeeland,
maakte in de 12e eeuw vermoedelijk
nog deel uit van het graafschap Vlaan
deren. De graven van Vlaanderen ston
den niet ongenegen tegenover de her
vormingsbeweging van de Gregoria-
nen. Met de wat schamele gegevens in
de hand mogen we wel concluderen dat
de graaf van Vlaanderen er niets op
tegen had dat op Walcheren in 1 123
onder leiding van Alboldus, proost van
de regulieren van Vormezele, levend
volgens de regels van Augustinus, een
konvent van regulieren werd ingesteld.
In feite een steunpunt voor de Vlaamse
politiek.
Om de zaak nog ingewikkelder te ma
ken zat men in Zeeland met nog een uit
loper van de invloed van Tanchelm, een
man met overtrokken Gregoriaanse
ideeën, die nog jaren na zijn dood in
1115 doorwerkten. Nu wilde het geval
dat ook bisschop Godebald van Utrecht
bepaald niet afwijzend stond tegenover
hervormingen. Met lede ogen aanziend
dat de in 1 1 23 opgerichte abdij de in
vloed van Vlaanderen versterkte, moet
Norbertijnen op het Muntplein.