de introductie van nicolaas de castro als bisschop-abt van middelburg 10 betrekkelijk laat door de Habsburgers verworven waren, vreesden aantasting van hun privileges en een te grote in vloed van Philips II. Antwerpen vreesde dat de komst van de bisschop met zijn inquisitie-opdracht veel kooplieden uit de stad zou verjagen. De vrees voor in tensivering van de inquisitie prikkelde trouwens brede lagen van de bevolking tot verzet, dat door belanghebbende groepen werd aangewakkerd. De nodi ge oppositie was er ook van de kant van de aartsdiakens en kanunniken van de oude bisdommen, omdat hun jurisdictie en hun inkomsten in het geding waren. In hoeverre speelden nu deze vormen van verzet een rol bij de introductie van De Castro als bisschop-abt van Middel burg? De benoeming van De Castro Ten tijde van de oude kerkelijke inde ling had men de problemen van de uit gestrekte gebieden wel onderkend. De bisschoppen hadden aartsdiakens aan gesteld in verschillende gebieden, maar in de loop van de tijd hadden die hun macht ten koste van de bisschoppen weten uit te breiden. Zo had bijvoor beeld de Domproost van Utrecht als aartsdiaken grote macht in Zeeland en de Vier Ambachten. De bisschop had er niet veel meer te zeggen. Het was dan ook logisch datal bij deplannen van Ka- rel V uit 1 525 er sprake was van een nieuw bisdom Middelburg, dat zou moeten bestaan uit het graafschap Zee land en de Vier Ambachten en zou moe ten worden afgescheiden van het bis dom Utrecht. Bij de regeling van 1 559 vielen de Vier Ambachten overigens toe aan Gent. De naam van Nicolaas de Castro circu leerde op verschillende kandidatenlij sten. Eén keer figureerde de prior van de abdij - om moeilijkheden te voorko men? -, maar die bleek niet gegra dueerd en viel dus buiten de prijzen. En een andere keer werd De Castro abt ge noemd, terwijl hij dat juist nog moest worden. Waarom De Castro? Nicolaas de Castro was een modieus gelatiniseerde naam. Hij heette Klaas van de Burch of iets dergelijks. Hij was afkomstig uit een burgerlijk milieu, haalde een licentiaat in de theologie aan de universiteit van Leuven, doceerde daar ook bekwaam ra in Wapen van De Castro. en werd beloond met een benoeming tot kanunnik van St. Marie in Utrecht. Hier raakte hij betrokken bij inquisitie werk van Tapper en Sonnius, mannen die ook een rol van betekenis speelden bij de kerkelijke reorganisatie. Zijn werk deed hij kennelijk niet onbekwaam en het was dan ook niet vreemd dat deze intimus van Sonnius in het voorjaar van 1561 tot bisschop benoemd werd. De benoeming mocht dan een feit zijn, daarmee was De Castro nog geen bis schop en nog niet in het bezit van de ab dij. Daartoe diende de missie van Quin- tyn Weytssen. De missie van Quintyn Weytssen Eind oktober 1561 werd Quintyn Weytssen, raadslid in het Hof van Hol land en vroeger schepen van Middel burg, door de landvoogdes Margaretha van Parma belast met de onderhande lingen om „in reële ende actuëele pos sessie testellen als Bisscop van Middel- burch, den eerwaerdigen Heeren, Nico- laes de Castro, Licentiaet in der God- theyt, ende Canoniek van Sinte Marien t'Uytrecht". Weytssen heeft van zijn werkzaamheden een verslag gemaakt en er de bronnen bijgevoegd. De beken de Frans van Mieris heeft dit hand schrift, dat hij via de pensionaris van Middelburg H. J. Bosschaert in handen kreeg, in de achttiende eeuw uitgege ven: „Naauwkeurig Verhaal van de aan stel! inge des Eerwaardigen Heeren, Ni colaas de Castro tot eersten bisschop van Middelburch, in 't jaar MDLXI, Leiden, 1757. De methode om de introductie van de bisschop te laten verzorgen door een raadsman is bij andere bisschop pen ook gevolgd, maar geen van de an deren heeft voor zo'n uitvoerige ver slaggeving gezorgd, althans voorzover bekend. In het gezelschap van Weytssen be vond zich zijn secretaris en drie afge vaardigden namens De Castro, van wie Maarten van Montfoort de woordvoer der was. Zij moesten regelingen treffen met drie groepen: met het stadsbe stuur, met de deken en het kapittel van de kerk van St. Pieter, die als kathedrale kerk zou dienen en met de Witheren van de abdij. Tegen 10 november convo ceerde Weytssen de eerste twee groe pen in een verenigde vergadering. Hij overhandigde zijn geloofsbrieven. Daarna hield hij een toespraak, waarin hij eerst de religieuze motivering voor de reorganisatie uiteenzette, vervol gens de getroffen regelingen in het al gemeen daaraan koppelde en uiteinde lijk Middelburg noemde als metropoli- taanstad, waarin de St. Pieter als kathe drale kerk voor de bisschop Nicolaas de Castro zou dienen. Men ontving co- pieën van de pauselijke en de koninklij ke stukken en ook de procuratie van De Castro. Maarten van Montfoort vroeg vervolgens als vertegenwoordiger van de elect om de introductie. Maar de bal juw, de burgemeesters, de schepenen, de deken en het kapittel wilden eerst een vertaling uit het latijn „alsoe zy a 11 e- gaeder geen Latyn en verstonden" en zij wilden ook nog een dag beraad om goed te kijken of er geen inbreuk op hun privileges werd gemaakt. Op 1 2 november toonden de deken en het kapittel van de St. Pieter zich bereid De Castro als bisschop te ontvangen als hun verzoek zou zijn ingewilligd. Wat zij in het latijn(l) vroegen was heel redelijk, vond Weytssen: dat zij het vruchtge bruik van hun goederen mochten be houden, evenals de voordracht voor vier prebenden, dat zij het recht zouden houden een geschikte student aan te wijzen voor een beurs in Leuven, dat er in het algemeen geen inbreuk op hun privileges zou worden gemaakt. De landvoogdes reageerde tevreden, oor deelde de verzoeken redelijk en meen de dat ook de bisschop geen bezwaar zou maken. De reactie van de stad Middelburg De baljuw Pieter Haeck mocht dan voor zichzelf bereid zijn aan het verzoek van de koning te voldoen, de stadsmagis-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 10