de introductie van nicolaas de castro als bisschop-abt van middelburg
13
foort plechtig ontvangen en men erken
de daarmee de bisschop te accepteren.
Op de morgen van de 26e november
was Van Montfoort in de abdij. Hij legde
de abtseed af en de religieuzen beloof
den achtereenvolgens, ieder afzonder
lijk op hun knieën, naar oude gewoonte,
gehoorzaamheid. Ook hier zong men
een Te Deum, installeerde men Van
Montfoort in de abtsstoel en werd een
hoogmis opgedragen.
En daarmee was de introductie een feit.
Wanneer wij het geheel overzien geeft
dat nog aanleiding tot de volgende op
merkingen.
Weytssen manoeuvreerde bekwaam en
strikt binnen zijn opdracht. Hij gebruik
te geen eigen argumenten. De motive
ring van de koning, van de paus, de ui
teenzetting van de plannen, tot zelfs het
voorbeeld van Willibrord als abt: het
was alles eerder gezegd. Hij nam vrijwel
nooit zelf beslissingen. De enige keer
dat hijzelf een beslissing nam - de ver
klaring van onschuld - wist hij zich ge
dekt door de beslissing van zijn „baas",
president van het Hof van Holland, met
betrekking tot Haarlem.
Binnen enkele weken was alles beklon
ken. Dat was betrekkelijk snel. In Haar
lem ging het in enkele dagen, maar el
ders duurde het vaak veel langer. Men
nam hier meer dan in Haarlem tijd voor
beraad en Weytssen beslistte niet zelf
standig. Het wachten was steeds op de
antwoorden van de landvoogdes. Het
streven van de landvoogdes was er op
gericht weinig weerstand op te roepen.
Een succes bij één van de eerste intro
ducties was voor de centrale regering
belangrijk. De rol van Willem van Oran
je, die als stadhouder ook in de zaak ge
kend werd, was onbelangrijk.
Men komt allerlei elementen tegen van
bezwaren zoals die elders te zien waren.
De vrees voor inbreuken op de privile
ges, de vrees voor een te grote macht
van de bisschop-abt, de vrees voor de
inquisitie in verband met de handel. Op
dat laatste punt had de stad problemen,
maar men ging na enige druk snel door
de knieën. Antwerpen had hetzelfde
probleem, maar verzette zich feller,
stuurde zelfs een delegatie naar Madrid
die uitstel verkreeg.
De stad Middelburg wilde ook niet als
eerste beslissen. Hing dat misschien sa
men met een Zeeuwse mentaliteit?
De Norbertijnen in Middelburg reageer
den veel welwillender dan die in Bra
bant. Men heeft vroeger wel op grond
van het verzet van de Brabantse abdijen
geconcludeerd dat het verzet van de
abdijen overal sterk was. Ten onrechte.
Het commende-probleem lijkt geen rol
gespeeld te hebben. Verhalen in con
temporaine pamfletten als zouden er
religieuzen in de boeien geslagen zijn
om de incorporatie af te dwingen, lijken
uit de duim gezogen. De vraag blijft wel
of de Norbertijnen werkelijk gelukkig
geweest zijn met de opgedrongen abt.
De politieke motieven van de koning
kwamen in de stukken niet of nauwe
lijks ter sprake. Dat hoeft niette beteke
nen dat men ze niet onderkende. Het
moet toch bijvoorbeeld duidelijk ge
weest zijn, dat de benoeming van een
burgermanszoon tot bisschop-abt de
positie van de koning mogelijk zou kun
nen versterken en die van de adel ver
zwakken.
Naspel
De Castro had intussen al een voorschot
van 1500 dukaten betaald in verband
met zijn benoeming, maar er moest nog
meer geld naar Rome, want voor zo'n
ambt moest nu eenmaal fors betaald
worden. Op 26 december 1561 werd
hij door de kardinaal-aartsbisschop
Granvelle in Mechelen tot bisschop ge
wijd. Er waren drie afgevaardigden van
de stad Middelburg bij. Wilde men de
minder goede indruk die men kennelijk
gemaakt had uitwissen, vooral nadat
De Castro al heel snel de beloften van
Maarten van Montfoort bevestigd had?
Op 31 december deed hij zijn plechtige
intocht in Middelburg. Het was deels
een herhaling, zoals wij uit een brief van
hem zagen, van wat zich een maand
eerder had afgespeeld.
Op 10 februari 1562 liet Philips II de
overdracht verzorgen van „alle alzulcke
nabescreven parceelen van Leenen,
Ambachten, Landen, huysen ende
thienden, als wylen heer Mathys van
Heeswyck Abt van Middelburch in zy-
nen leven van onze Graeffelicheyt van
hollandt ende van Zeelandt te leene
ontfangen ende gehouden heefttsa-
men dry duysent vyff hondert eenen-
veertich gemeten twee hondert zeven-
endertich roeden Ambochts" (ongeveer
1400 ha). Weytssen was namens De
NAAUVKEURIG VERHAAL
Van dc aanflcllingc des Ecrwaardigcn
H E E R E N>
NICOLAAS DE CASTRO
TOT EERSTEN BISSCHOP VAN
MIDDELBURCH
IN ZEELAND.
In 't Jaar M. D. LXI.
DEN RECHTSGELEERD EN II EE RE
Q_U INTYN WEYTSSEN,
RAAD IN DEN ROZE VAN HOLLAND EN
DOOR KONING PHILIPS GEMACHTIGD
TOT HET INVOEREN VAN DEN
NIELWEN BISSCHOP.
Door vcclc oorfpronglykc cn onbekende
Snikken verrtcikt.
Te L E Y D E N
By P I E T E R vander E Y K, 1757.
Titelblad.
Castro op komen draven om „hulde,
eedt ende manschap" te doen. Ook nu
moest door De Castro betaald worden.
De baten gingen echter de kosten te bo
ven. En overigens vormden deze am-
bachtsgronden maar een deel van de
inkomsten van de bisschop.
Men kon het conflict met de Domproost
zien aankomen. De Domproost had als
aartsdiaken in Zeeland het benoe
mingsrecht van de pastoors, hij ver
leende de beneficies, en hij had de
rechtspraak over de beneficiale, matri
moniale en criminele zaken. De land
voogdes zou er in voorzien, had zij ge
zegd. Zij heeft zich verschillende malen
in het conflict moeten mengen. De
Domproost en het kapittel wilden dat
de macht van de aartsdiaken op zijn op
volgers zou overgaan, hij wilde ook de
rechtsmacht niet delen. Het eerste
achtte De Castro in strijd met geest en
letter van zijn aanstelling: oudere rech
ten zouden verlopen als de vorige
machthebber overleed. Het tweede
bleef een probleem, hoewel de land
voogdes een gedeelde rechtsmacht
had doorgedrukt.
Was de benoeming van De Castro een
gelukkige? Goed voor de kerk, goed