WONEN IN KLEINE KERNEN In het bijzonder met betrekking tot de gemeente Duiveland M. Pennink Nadat in de sfeer van het ruimtelijke ordeningsbeleid een tijdlang veel aandacht is be steed aan kleine kernen, valt nu te constateren dat deze belangstelling is afgenomen en dat de aandacht steeds meer is verlegd naar problemen op het gebied van de werk gelegenheid en economische groei. Met deze verlegging van de aandacht lijkt voorbij te worden gegaan aan het feit dat nog steeds een belangrijk deel van de Nederlandse bevolking in een kleine kern woont en dat juist deze bevolking door de achteruitgang in de Nederlandse economie extra getroffen wordt. In dit artikel zal aandacht worden be steed aan de kleine kern. Er zal verslag worden gedaan van het onderzoek, dat de auteur deed in het kader van zijn doctoraalopleiding sociale geografie aan de Vrije Uni versiteit te Amsterdam. Centraal in het onderzoek staan de ontwikkelingen op de woningmarkt van de gemeente Duiveland en in het bijzonder de ontwikkelingen op de woningmarkt van de in de gemeente gelegen kleine kernen Sirjansland en Ouwerkerk. Inleiding De problematiek van kleine kernen wordt in wezen veroorzaakt doordat deze kernen klein zijn, dat wil zeggen een geringe bevolkingsomvang hebben én door de behoefte van deze kernen om zich als locaal-sociale eenheid te onderscheiden van andere locale sa menlevingen (Groot 1 979). De samen leving van een kleine kern of buurt kan opgevat worden als een sociaal sy steem. Een systeem is meer dan de som van de afzonderlijke delen van dat sy steem. Wanneer het ruimtelijke orde ningsbeleid recht wil doen aan de wens van tenminste een deel van de bevol king van kleine kernen om de identiteit van die locale samenlevingen te hand haven, dan zal het moeten uitgaan van een integrale benadering van de pro blematiek van kleine kernen. Zo'n inte grale benadering van de problematiek van kleine kernen is niet nieuw. Politici, onderzoekers en bewoners van kleine kernen hanteren al sinds lang het be grip leefbaarheid, wanneer zij over de kleine kernen problematiek spreken. Leefbaarheid wordt door Groot (1 972) gedefinieerd als de subjectieve waarde ring van een sociaal-ruimtelijke situatie met betrekking tot de verwerving van een redelijk inkomen en het genieten van een redelijke mate van sociale ze kerheid, de adequate bevrediging van de behoeften aan goederen en diensten door de verzorgende outillage, de ver schaffing van woongenot doordefysie- ke uitrusting en het zich welbevinden in de betreffende sociale eenheid. Uit de ze definitie valt af te leiden dat Groot vier - niet te scheiden - aspekten van leefbaarheid onderscheidt, namelijk - de situatie m.b.t. het inkomen en de sociale zekerheid - de verzorgingssituatie - het fysieke woonklimaat - het sociale klimaat. Later werd het leefbaarheidsbegrip nog uitgebreid met een vijfde aspekt, name lijk de mate waarin de bevolking greep heeft op haar eigen omgeving, invloed kan uitoefenen op zaken, die haardirekt aangaan. Ondanks het feit dat er veel valt te zeggen voor zo'n integrale bena dering, wordt bij het oplossen van pro blemen in kleine kernen vaak terugge vallen op het louter handhaven van voorzieningen als de winkel en de lage re school door middel van uitbreiding van het woningbestand. In dit artikel zal ingegaan worden op de betekenis van de nieuwbouw in de gemeente Duive land. De aanleiding hiervoor is dat het de vraag is, of het door de gemeente Duiveland gevoerde woningbouwbe leid wel daadwerkelijk heeft bijgedra gen tot de handhaving van de door de locale bevolking ervaren leefbaarheid. Onderzoek naar de huisvestingssituatie in kleine kernen heeft namelijk uitge wezen, dat de eigen bevolking vaak slechts in zeer beperkte mate kans heeft om zich een huis in het eigen dorp te verwerven. Aangenomen mag wor den dat dit ook het geval is in de twee kleinste kernen van de gemeente Dui veland, Sirjansland en Ouwerkerk, die slechts in zeer beperkte mate mogen groeien. Daar komt nog bij dat de ge meente Duiveland binnen de (verre) in vloedssfeer van Rotterdam ligt, waar door het mogelijk is dat Rotterdammers de locale bevolking verdringen uit de ei gen kern. In het navolgende zal hierop worden ingegaan. Ook zal ingegaan worden op de verhuismotieven van de bewoners van de twee kleinste kernen, omdat verwacht mag worden dat voor een deel van de bevolking van deze ker nen het gebrek aan woningen een mo tief is om te gaan verhuizen. De gemeente Duiveland De gemeente Duiveland, gelegen op het oostelijk deel van Schouwen Duiveland, is ontstaan tijdens de gemeentelijke herindeling in 1961, toen de zelfstandi ge gemeenten Nieuwerkerk, Ooster- land en Ouwerkerk tot één gemeente werden samengevoegd. De kleinste kern, Sirjansland, maakte reeds voor deze herindeling deel uit van de oor spronkelijke gemeente Oosterland. De gemeente wordt gekenmerkt door een sterk geconcentreerde bebouwing inde (ring-)dorpen. In het buitengebied wordt - in tegenstelling tot bijvoor beeld Midden Schouwen - weinig be bouwing aangetroffen. Nieuwerkerk heeft zich min of meer ontwikkeld tot het centrumdorp van de gemeente. De aanwezigheid van het gemeentehuis, de meer recente bouw van een relatief zeer grote supermarkt (Prijzenslag) én het provinciale (spreidings-)beleid ten aanzien van de woningbouw zijn hier onder meer de oorzaak van. In de dor pen is slechts een geringe hoeveelheid werkgelegenheid, die hoofdzakelijk ge richt is op de landbouw. Uitzondering hierop vormt Sirjansland, waar een klein aantal, relatief grote bedrijven met ongeveer 100 arbeidsplaatsen is ge vestigd. De winkel, de lagere school en het openbaar vervoer worden wel de essentiële basisvoorzieningen voor het functioneren van kleine dorpsgemeen schappen genoemd. In alle kernen zijn deze drie basisvoorzieningen aanwezig (Sirjansland en Ouwerkerk zijn pas sinds 1 980 door middel van een buurt bus aangesloten op het openbaar ver voer). Om ongewenste ruimtelijke ontwikke lingen tegen te gaan, legt het provin ciaal bestuur van Zeeland de gewenste groei van nederzettingen vast in een Nota Bewoningspatroon. De in deze no ta voorgestelde bevolkingsontwikke ling is gebaseerd op een typologie van kernen naar gewenste groei. Volgens deze nota zijn Oosterland en Nieuwer kerk kernen met een aanvullende woonfunctie, dat wil zeggen dat deze kernen méér dan de eigen groei mogen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 23