wonen in kleine kernen 25 het eiland zich bij de woningkeuze over het gehele gebied oriënteert. Het ge west Rotterdam wordt onderscheiden, omdat verwacht mocht worden dat Schouwen Duiveland beïnvloed zou worden door suburbanisatieprocessen vanuit het gewest Rotterdam. Uit de cij fers van tabel 2 blijkt dat de herkomst- gebieden van Sirjansland een „platte landskarakter" hebben (rest gemeente, rest Schouwen Duiveland), terwijl Ou- werkerk en in mindere mate Oosterland en Nieuwerkerk het gewest Rotterdam als herkomstgebied hebben. Het feit dat een groot aantal migranten uit het gewest Rotterdam afkomstig is, mag niet automatisch tot de conclusie leiden dat Duiveland een forensengemeente van Rotterdam is. Een belangrijk deel van de migranten zal zich namelijk in Duiveland gevestigd hebben, omdat zij op het eiland werk vonden (bijvoor beeld in verband met de Oosterschel- dewerken). Zelfstandig gepresenteerd, zeggen deze migratiecijfers echter wei nig over de rol, die de nieuwbouw ge speeld heeft bij de tot stand koming van dit migratiepatroon. Uit tabel 2 blijkt dat gedurende de onderzoeksperiode de woningvoorraad met 255 woningen is uitgebreid (van 1-1 -'76 tot 1 -1 -'82). Van deze nieuwgebouwde woningen zijn er uiteindelijk 84, ook na mutaties, door bewoners uit de gemeente Duive land betrokken. Indien de gemeentelij ke overheid de bedoeling had, de nieuwbouw voor de eigen bevolking te bestemmen, dan kan dit beleid niet ge slaagd worden genoemd. De oorzaak van dit niet slagen van het beleid moet gezocht worden in de aard van de ge bouwde nieuwbouwwoningen. Er blijkt namelijk dat van de nieuwbouwwonin gen slechts 1 6 een huurwoning is (zie tabel 2). De veronderstelling dat het juist huurwoningen zijn, die de locale bevolking de geëigende huisvesting bieden, wordt gestaafd door hetfeit dat van de 26 in 1981 in Nieuwerkerk ge bouwde huurwoningen meteen de helft door bewoners uit de gemeente Duive land is betrokken. De twee kleinste ker nen, Ouwerkerk en Sirjansland leveren een totaal verschillend beeld. De wo ningvoorraad werd in Ouwerkerk aan zienlijk uitgebreid (zie tabel 2), terwijl in Sirjansland heel weinig werd gebouwd. Het grootste deel van de uitbreiding van de woningvoorraad van Ouwerkerk werd in 1 978 in één keer in het uitbrei dingsplan Den Domp gerealiseerd. Het is niet verwonderlijk dat deze woningen in Den Domp slechts voor een zeer ge ring percentage door bewoners uit Ou werkerk werden betrokken, daar de wo- ningvraag per jaar in een kleine kern slechts zeer gering is. Ook het feit dat het dure vrije sectorwoningen betreft, draagt hiertoe bij. Vlak na de realisering van Den Domp vestigden zich in Ou werkerk een relatief groot aantal huis houdens uit het gewest Rotterdam. De ze huishoudens zullen zich voor een deel in Ouwerkerk gevestigd hebben, omdat zij op Schouwen Duiveland werk vonden én voor een deel omdat zij op Rotterdam vanuit Ouwerkerk gingen forensen. Wat de eerste categorie be treft, kan gesteld worden dat Ouwer kerk de rol van Zierikzee als vestigings plaats voor een deel heeft overgeno men. Hetfeit dat in Zierikzee gedurende de onderzoeksperiode hoofdzakelijk minder aantrekkelijke huurwoningen zijn gebouwd zal hiermee te maken hebben. De medaille heeft echter ook keerzijden. De tweede oliecrisis in 1978 en de daarmee gepaard gaande achteruitgang van de Nederlandse eco nomie heeft gevolgen voor beide cate gorieën vestigers. Een deel van hen zal of door ontslag of door achteruitgang in inkomen niet meer in staat zijn de hoge lasten van een koopwoning te dragen. Zij zullen daarom uitkijken naar goed kopere huurwoningen, die echter in Ou werkerk en ook in de rest van de ge meente Duiveland nauwelijks gebouwd zijn. De forensen op Rotterdam hebben nog de mogelijkheid terug te verhuizen naar Rotterdam, waardoor de reiskos ten aanzienlijk lager worden. Beide ont wikkelingen hebben tot gevolg dat deze categorieën vestigers uit Duiveland zul len vertrekken. De leegkomende koop woningen zullen niet allen in korte tijd door de locale bevolking betrokken kunnen worden. Het resultaat is dat de leegstand toeneemt. Opvallend is in derdaad dat in Duiveland de woningre serve na 1978 aanzienlijk toeneemt. Naast deze ontwikkeling kan verwacht worden dat de vraag naar goedkope huurwoningen door de achteruitgang van de economie ook in Duiveland nog zal toenemen. In hoeverre dit conse quenties heeft voor de locale bevolking zal in het navolgende beschreven wor den. Verhuismotieven Er is in Duiveland onderzoek verricht naar een drietal motieven, welke een rol gespeeld kunnen hebben bij de beslis sing van huishoudens om uit Sirjans land of Ouwerkerk te verhuizen. Het eerste motief betreft een tekort in het woningaanbod. Zoals werd gesteld, is een tekort aan woningen één van de aspekten, die de ervaren leefbaarheid in een kern kan aantasten. Juist omdat de Nota Bewoningspatroon aangeeft dat Sirjansland en Ouwerkerk nog maar in zeer beperkte mate mogen groeien, is het logisch te veronderstellen dat voor een aantal bewoners van deze kernen het gebrek aan woningen aanleiding is om te gaan verhuizen naar andere ker nen, waar wél een voldoende woning aanbod is. Het tweede verhuismotief betreft het sociale milieu van de kern. De kans op een bevredigende selectie van sociale contacten is groter, naar mate men beter in het sociale milieu van de buurt of kern past. Hierbij spelen on der andere de gezindheid van de kerk, oriëntatie en kwaliteit van de lagere school, het soort boeken in de biblio theek, assortiment en prijsniveau van de plaatselijke middenstand en ope ningstijden van horeca en zwembad een rol. Het derde motief betreft de af stand tot voorzieningen als de lagere school, de middelbare school, de win kel, de kerk, het openbaar vervoer of re creatievoorzieningen. Wanneer de af stand tot voorzieningen te groot is of wordt, bijvoorbeeld onder invloed van het centrumdorpenbeleid, zal dit voor een aantal bewoners onoverkomelijke bezwaren opleveren, waardoor zij zul len beslissen te gaan verhuizen. Dit zal met name gelden voor de zwakkeren in de samenleving als bejaarden, werklo zen en starters op de woningmarkt. Om achter de verhuismotieven van de be woners te komen werd een enquête ge houden onder de bewoners uit Sirjans land en Ouwerkerk, die in de periode van 1 976 tot 1 982 naar andere kernen op Schouwen Duiveland verhuisden. Het vestigingsgebied werd tot Schou wen Duiveland beperkt, omdat aange-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 25