over vier zeeuwse „waterstaat"-pioniers 2 Maar Jacob hoopt er het beste van en „als de schipper ons niet bedrogen heeft door laterte komen, dan geloof ik, dat het huis thans reeds gedekt wordt met van die platen gebakken klei" (pannen). Want riet kon door de slechte wegen niet naar het huis gevoerd wor den en daarom is het bijtijds bij de leve rancier afbesteld. Dr. J. de Hullu vertelt in zijn boekje „Uit het leven van den Cadzandschen land bouwer in vroeger dagen", over de reden van die pannendekkerij, terwijl riet-en strodaken éénderde goedkoper waren. De welputten waren in die verse polders vaak zo slecht van kwaliteit dat men wel gedwongen was zijn huisdak met pannen te beleggen om het daar langs aflopende hemelwater te kunnen opzamelen in een regenbak. Pas najaar 1615 blijkt het huis klaar. In het voorjaar zwoegt Cornelis weer, nu echter in Brouwershaven, waar de dijk van de Sint Christoffelpolder door de vloeden geweldig geleden heeft. En zo gaat het de volgende jaren voort. Bij het verpachten van de tienden houdt men een groot feestmaal, wel 40 man zijn dan in het huis. De beruchte Zeeuwse (derdendaagse of malaria) koorts teistert Cornelis; dezelfde koorts die in de volgende eeuw zovele Salzburgers, naar West Zeeuwsch-Vlaanderen om hun godsdienst uitgeweken, het leven zou kosten. Jacob vertelt zelf dat hij in zijn jeugd Engeland bezocht om te trachten van de koorts te worden bevrijd. Hij bezocht Oxford en Cambridge en zegt daarover: „Daar heb ik stil geweest en voor een tijd verkeert Daar heb ik hare taal en ook wat goets geleerd." Ik kom nog op Cats terug, u zult zien waarom ik Engeland hier vermeldde. In de Noordelijke Theemsmonding ligt een eiland van 6V2 km lang en ruim 3 km breed, het heet Canvey. I n de nacht van 31 januari op 1 februari 1 953 begaven ook in Engeland in het gebied van onder andere de Theems- en Humbermon- ding de dijken het op vele plaatsen. Canvey werd zwaar geteisterd, de helft van de bevolking, ongeveer 8.000 men sen, werd dakloos, 58 mensen verdron ken. Een eiland dus met een bevolking alsTholen. Tholen dat zich in nog groter ellende bevond, heeft van die misère op Canvey niet geweten. Waarom breng ik dit hier te berde? In 1595 moeten drie mensen uit St. Maartensdijk te voet een pelgrimstocht gemaakt hebben naar het graf van St. Jacobus in Santiago di Compostella, het bedevaartsoord in noordwest- Spanje. Ze zullen van het prille voorjaar tot de late herfst onderweg geweest zijn. Het waren mr. Jacob Liens, mr. Pie- ter Cuper en Marinus Warckendet. Een zilveren beker van hetSt. Jacobsgilde- de apostel Jacobus was dus de patroon van het gilde -, momenteel in bruikleen bij het Zeeuws Museum te Middelburg en daar te zien, getuigt ervan. Hebben die twee zo qua tijd en plaats uiteenlo pende zaken iets met elkaar te maken? Toch wel. Canvey was in de Middeleeu wen een opwas; zijn geschiedenis is te vergelijken met die van Zeeuwse op wassen. Landaanwinning stond in En geland zowel als hier in de belangstel ling van rijke families, van de adel, van de vorsten zelfs. In 1 622 sloot een zekere Joost Crop- penburgh, wonende te Londen, een contract met enkele grootgrondbezit ters op Canvey. Hij beloofde te zorgen voor de aanleg van een zeedijk, het on derhoud ervan en de drooglegging van het kleine eiland, dit al les tegen het hem toevallen van 1/3 deel van het nieuwe drooggevallen land. Dit werk kwam onder leiding van een zekere Cornelis Vermuijden. Croppen- burgh's (tweede) vrouw was een Ver muijden, dochter van Johan, een zoon van Cornelis' oudste broer, Bartelo- meus. Wie waren de Vermuijdens? Wie was Cornelis Vermuijden zelf? En hoe kwa men die Nederlanders in Engeland te recht? Wat deden ze daar in oorlogs tijd? Al in 1 31 5 in een charter en later in 1 339 wordt de naam van een Colaird van der Muden te Sint Maartensdijk in verband gebracht met de dijken van de Muijepolder en 24 jaar later met de Middellandpolder daar. De naam zou later verbasterd zijn tot Vermuije en Vermuijen. Op de grafsteen van de grootvader van Cornelis lezen we: „Hier leit begraven Bartel M. Vermuijen ge weest borghm. deser Stede, sterft A° 1 609, den april, oud 84 jahren". Maar ook de familie Liens was een be langrijke familie op St. Maartensdijk in die tijd. In de Grote St. Maartenskerk kunt u nog een redelijk imposant graf monument aantreffen voor burgemees ter Cornelis Liens. Ik bespaar u nu een heleboel familierelaties, maar noem u wel Joachim Liens, die een zwager van Cornelis Vermuijden was. Joachim ging in 1 61 8 als afgezant van de Nederland se regering naar Londen, samen met Eduard van Dussen uit Zutfen en Jan van Goch uit Delft. Zij moesten onder handelen over zaken van de Oost-Indi sche Compagnie en over de haringvis serij. Liens, een burgemeester van Tho len en zijn twee compagnons werden in 1619 dientengevolge zelfs tot ridder geslagen door koning Jacobus. Het is waarschijnlijk dat Cornelis Vermuijden op voorspraak van Joachim Liens in 1621 naar Engeland is gekomen. De koning was sterk geïnteresseerd in drooglegging van wat in Engeland heette „the Great Level", de grote vlakte - het grote platte -, liggende tussen de Noordzee en de Washbay, binnenlands begrensd door de hoge gronden van Lincolnshire, Northampshire, Cambrid geshire, Suffolk en Norfolk, het gebied van onder andere de rivier de Ouse. Dit platte Fenland vertegenwoordigde wei nig meer dan een natuurgebied voor watervogels, vis en paling, russen en biezen. Kortom moeras. De schaarse bevolking op hogere plaatsen bestond uit mensen die op het leven daar inge steld waren, zoals vissers en stropers. Het Fenland zelf betrof bijna 300.000 ha, waarvan the Great Level een 130.000 ha. Luchtkartering wijst erop, dat reeds in de Romeinse tijd enig afwateringssy steem aanwezig moet zijn geweest. In de 7e en 8e eeuw begonnen zich daar - die historie valt bij ons in het algemeen wat later - abdijen voor landontginning te interesseren, de abdij van Ely bijvoor beeld. Als dan koning Hendrik VIII met de R.K. kerk breekt is echter het kerke lijk bezit in 1540 al geliquideerd. De koningen pleegden hun verdienste lijke aanhangers, veelal adelijke heren, landerijen te schenken, zo kreeg de graaf van Bedford eigendom in het

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 2