3
Sir Cornelius Vermuijden (1 590-1 677).
moerasdistrict. Diens jongste zoon had
onder koningin Elisabeth in de oorlogen
tegen Nederland gediend en was een
tijd gouverneur van Vlissingen ge
weest. Hij had in de Nederlanden zien
droogleggen en inpolderen en trok een
parallel voor het Fenland.
In 1590 bracht hij drie Nederlanders:
Jan Petersen, Jan Jacobsen en Waris
Alart naar Engeland om een rapport uit
te brengen. Na dat bezoek richtte Wil
liam een request tot de Raad van State
om een vergunning voor ±800 ha. Er
kwam echter niets van. De tijd was er
echter rijp voor. In 1 585 was een spe
ciale wet op de landaanwinning op sta
pel gezet.
Vermuyden
In Nederland was landaanwinning een
ondernemersgebeuren geworden.
Bradley, een Nederlander van Engelse
afkomst, uit Bergen op Zoom, diende
een plan in om met 7 a 800 man een
groot stuk Fenmoeras droog te leggen.
Maar in diezelfde tijd, 1 590, schonk Sa
rah, de vrouw van Gillis Vermuijden,
een welvarend en aanzienlijk burger
van Sint Maartensdijk, het leven aan
een zoon, de latere Sir Cornelius Ver
muijden. Wanneer dan deze jonge man
in 1 621 in Engeland arriveert, weten we
niets over zijn jeugd. Maar wat we wel
weten, is dat hij opgegroeid moet zijn in
een omgeving, waar het winnen van
nieuw land actueel was en zeer positief
beoordeeld moet zijn, waarover hij ge
regeld hoorde spreken en handelen,
waar hij zelf kennelijk mee vertrouwd
raakte en praktijkervaring moet hebben
opgedaan. Nederland met zijn sterk ge
groeide bevolking - denk ook aan alle
gevluchten uit de Zuidelijke Nederlan
den - had om economische redenen ie
dere are grond die voedsel op kon leve
ren nodig. Die wind waaide over naar
Engeland.
Zeg maar de wind van Cats en de zijnen
en niet te vergeten de meest bekende
van de Hollandse droogmakers, Leegh-
water, die een tijdgenoot was (1575-
1650). Daaraan voorafgaande de Bra
bander Andries Vierlingh, schepen van
Breda, rentmeester van Steenbergen,
dijkgraaf van de Graaf Hendrikspolder,
op 23-jarige leeftijd 1 530) reeds be
trokken bij het dichten van gaten in dij
ken op Zuid-Beveland en de havendijk
van Middelburg. We weten van de jon
ge Vermuijden vóór zijn 30e jaar niets,
maar het is geen onredelijke veronder
stelling aan te nemen dat hij water
bouwkundig bezig is geweest, met als
kernpunt drooglegging. En dat hij veel
geleerd heeft in de school van mensen
als Vierlingh, dat hij diens unieke werk
„Tractaat van Dijckagie" heeft gekend
en daardoor is geïnspireerd. Vierlingh
die schreef - West-Brabants dijkgraaf
v. d. Burgh citeerde het bij de opening
van Bouvigne als waterschapshuis -
„Maer ik twijffel daar niet aan, den al-
mogenden God geeft sommige rijcke
ende almachtige heeren ende coopluij-
den de sin om te bedijcken, om alsoo de
arme luijden en de arbeijders die ver-
gaen souden met wijff ende kinderen de
cost te geven ende de mond open te
houden". De aandacht van de Engelse
koning Jacobus wordt op Vermuijden
gevestigd, o.a. door bekwaam dijksher-
stel langs deTheems bij Dagenham. Hij
vertrouwde Vermuijden de afwatering
van het Koninklijk Park te Windsor toe,
maakte op die wijze nader kennis met
hem en van het een kwam het ander,
dat wil zeggen grotere plannen.
Het eerste plan om het Cambridgeshire
Fen aan te pakken leed echter schip
breuk door de tegenwerking van 's Ko-
nings onderdanen ter plaatse. Doch de
koning bezat ook in het grensgebied
van Lincolnshire en Yorkshire laten we
zeggen ambachtsheerlijkheden die
meer water dan land waren, onder an
dere de Hatfield Chase en Isle of Ax-
holm. De Hatfield Chase betrof 70.000
acres, een verhoudingsgewijze klein
gebied vergeleken bij The Great Level,
maar tot dan wel het grootste project
ooit in Engeland ondernomen. Een on
derzoekscommissie ter plaatse had ge
rapporteerd dat droogleggen onuit
voerbaar leek. Vermuijden dacht er an
ders over.
Jacobus I stierf echter in 1625, doch
met zijn opvolger Karei l sloot Vermuij
den reeds het volgend jaar een contract
omtrent het droogmaken van dit ge
bied. Het contract is interessant ge
noeg, maar ik moge volstaan met enke
le hoofdzaken te citeren. Er moest drie
maanden nadat alle rechten voor be
trokkenen geregeld waren begonnen
worden. Vermuijden zou één derde van
de gronden krijgen voor zijn werk ter
wijl hij op zich moest nemen andere ei
genaren geschatte vergoedingen te be
talen. Voorts werden later bestuur en
onderhoud voorzien en geregeld. Ver
muijden pakte zijn werk onmiddellijk
krachtig aan en was drie jaar later reeds
met de droogmaking gereed.
Hij kon dat alles slechts door een groep
van vele financiers aan te trekken. En
gelsen uiteraard, maar ook een aantal
Nederlanders. En hier komen we terug
bij Cats en zijn familie. Als het eerder
genoemde 1/3 gedeelte, zijnde ruim
24.000 acres, later verdeeld wordt, is
Vermuijden's deel ruim 4500 acres, dus
ongeveer een zesde van de winst en dat
van Jacob Cats met 67 acres weliswaar
zeer klein, maar diens neef Leonard
krijgt 200 acres en drie broers Van Val-
kenburgh uit zijn vrouws familie 3200
acres. Zo ging dat toe. Echter Vermuij
den's grootse werk zou hem veel ver
driet en geld kosten. Hij bleek fouten in
de uitvoering te hebben gemaakt, wel
was de opzet tot drooglegging ge
slaagd, doch op een zodanige wijze dat
het water hier verdween, verderop dij
ken bleven doorbreken en andere ge
bieden regelmatig overstroomden. Het
leidde tot opstandige rellenmakerij van
de zijde van de bevolking, tot stille en
openlijke tegenwerking en de commis-