„zonneveld" 1909-1984 Het staat vast dat de grote groep gees telijk en lichamelijk in hun ontwikkeling belemmerde kinderen tot deze groepen behoort. De overheid zal zelden de in stantie zijn die wat dit betreft het voor touw in handen neemt. Of omdat het in zicht ontbreekt, of omdat het geld niet voorhanden lijkt. Het mag dan wel zijn dat de juiste of meest effectieve wijze van behandeling nog niet bekend is, de aandacht en be langstelling mag niet ophouden. Er zal intensief gezocht moeten worden naar een oplossing van de problemen van het gehandicapte kind. Net als in het geval van de tuberculose, daalde het voorkomen van de ziekte al vóór er een specifieke behandeling was gevon den (al ging het daarna wel sneller). De maatschappij „pikte" de signalen op die van belang waren voor de preventie (betere hygiëne, betere voeding, betere huisvesting met meer zon en licht enz.) Dit geldt voor ontwikkelingsbedreigde kinderen ook. Vroege opsporing, be handeling (hoe onspecifiek ook), steun van ouders en beter inzicht in de oorza ken (geboortebeschadiging, erfelijke stofwisselingsziekten, sociaal-pedago- gische opvoedingssituatie enz.) zullen het probleem oplosbaar maken. Wel licht zullen we later ook moeten consta teren dat we af en toe mis waren in onze huidige met veel overtuiging gebrachte adviezen en behandelingen. Jaren van overgang In de bestuursvergadering van „Zonne veld" op 9 augustus 1 957 stelt de voor zitter de vraag „of „Zonneveld" exploi tabel te maken is bij opname van kinde ren, welke lijdende zijn aan andere ziek ten dan tuberculose of poliomyelitis. In september a.s. zullen 8 van de thans 1 2 verpleegd wordende poliopatiëntjes worden ontslagen, zodat er een bezet ting op de revalidatieafdeling overblijft van 4 patiëntjes, wat te weinig moet worden geacht om exploitabel te zijn." Met andere woorden de bestaansmo gelijkheid van „Zonneveld" stond op het spel. De tuberculose was terugge drongen, een polio-afdeling bood geen vooruitzichten omdat polio door vacci natie nagenoeg geheel zou uitsterven. De revalidatieafdeling zou gehand haafd kunnen blijven wanneer men overging op de behandeling van spasti sche kinderen. Gedacht werd over de instelling van een revalidatieafdeling. Aan het eind van de vergadering kon voorzitter W. J. L. de Groof vaststellen dat de bestaansmogelijkheid voor „Zonneveld" aanwezig was. Daarmee werd aan een nieuw hoofdstuk van „Zonneveld" begonnen. Tuberculosesterfte in Nederland, 1 901 -1973, per miljoen gemiddelde bevolking. Semi-logarithmi- sche schaal. Wat opvalt zijn de twee toppen die de curve vertoont tijdens de beide wereldoorlogen. Verloop van tuberculeuze besmetting in Nederland sinds 1910.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 11