zeeweringen en boulevards van vlissingen 110 Boulevard Bankert, achterzijde. 1 februari 1953. De stad, de Heer of de Staten? Em hoorden nu de zeedijken wèl of niet tot de fortificatiën? Als dit wèl zo was, moest dan de stad wel volledig voor de kosten van haar dijken op draaien? Na vele problemen en twisten over dit alles en afspraken tussen Heer en stad en Heer en Staten van Zeeland, komen partijen vanaf 1674 nader tot elkaar. Op 5 februari van dat jaar wordt door de staten van Zeeland besloten dat, hoe wel volgens het reglement alle fortif ica- tiewerken van steden voor rekening van die steden moet komen, men voor wat betreft Vlissingen een uitzondering maakt en de stad het genot krijgt van de zevende stuiver (142/7%) van de buit- of prijsgelden der kaapvaarders'3). Dit octrooi werd 2 april 1705 voor 28 jaar vernieuwd. Na de beëindiging van het octrooi moest er in 1 735 als gevolg van de devassalage (officieel ontslaan van de stad van de eed van trouw aan de Heer, als gevolg van het tweede Stad houderloos tijdperk) een oplossing ko men voor het onderhoud van de zee- werken. Deze luidde als volgt: „Aan gemelde stad (Vlissingen) jaerlijx te beginnen met den jaere 1 736, werden goed ge daan de somme van vierduizendzes- honderdzesenvijftig ponden, drie schellingen en vijf Gr. Vlaams, mits en- de onder beneficie van welke somme aan de gemelde stad voor altoos werde gelaten ende overgebragt de voor- schreve zee- ende andere werken gee- ne uitgezonden ofte hoe genoemd en de daarmede ook zullen cesseeren en blijven gemortificeert en vernietigt alle pretentien genoemt ofte niet ge noemd". Dat wil zeggen, men kreeg een subsidie van de staten waaruit men dan voortaan zelf de kosten van de zee- en andere werken moest financieren. Hierin zat echter wel een bedrag aan subsidie begrepen dat de staten aan de Heer betaalden van 200,- per jaar, èn een bedrag aan revenuen die de Heer jaarlijks mocht innen van o.a. bier- en wijnaccijns, de visbank, de bank van le ning, belasting op de bierbrouwerijen enz. ten bedrage van ruim 400,- zo dat er aan werkelijk subsidie uit de kas van Zeeland overbleef 4037 10 sch. 10 p. 14). Deze toestand bleef gehandhaafd tot dat de resolutie betreffende de devas salage werd ingetrokken op 27-5- 1747. Het stadhouderschap (Willem IV) werd hersteld, als gevolg van de be narde landelijke situatie. De Fransen stonden aan onze grenzen en men wilde een „sterke man". De stad Vlissingen bleef een som gelds uit 's lands kas (prov. Zeeland, was im mers een autonome staat in die tijd) krijgen, aangevuld met het bedrag van de Heer dat die voor het onderhoud van de zeewerken van de directie Walche ren kreeg. Dat het onderhoud van de zeeweringen veel geld kostte kwam ook doordat ze als defensiemiddel gebruikt werden te gen vijanden van buiten. Het gevolg hiervan was dat er geschut op de dijken kwam te staan. Dit werd steeds zwaar der en daardoor is er in 1791 tijdens een grote storm een gedeelte van de binnenzeemuur omgevallen15). Te onderhouden werken Onderhouden moesten worden: het staketwerk (bekistingen van ingeheide palen waain glooiingsgewijs steen of basalt regelmatig gelegd wordt), ver volgens de in zee uitstekende paalhoof den eveneens met steen gevuld zoals: Leugenaarshoofd, Walenhoofd, Bla- zenhoofd, Bakkershoofd vroeger Groot Gasthuishoofd en Groot of Wester- hoofd en Oosterhoofd. Bij de Ooster- of Dokhaven tevens nog het Rijzenhoofd en Oude Zaagmolenhoofd. Ook de rijs bermen, kaaimuren en houten be schoeiingen moesten door de stad be taald worden. Kosten Wat kostte dit onderhoud? In een rap port van de municipaliteit van Vlissin gen (gemeentebestuur) van augustus I 798 aan de Agent bij het Departement van Inwendige Politie en Toezicht op den staat van dijken, wegen en wateren der Bataafsche Republiek, lezen we dat de stad de laatste vijtien jaar aan ar beidslonen en materialen heeft betaald een som van 15.201 9 sch. en II '/2 p., dus ruim duizend pond per jaar méér dan het reeds genoemde subsi diebedrag. Men schrijft dat deze extra kosten on der andere veroorzaakt zijn door het moeten voorzien van de palen van de paalhoofden met wormnagels tegen de paalworm die anders grote verwoestin gen zou aanrichten16). Tevens blijkt uit dat rapport wie er met toezicht en uitvoering van de werk-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 30