de overgang van de arnemuidse garnalenvissers naar vlissingen na de afsluiting van het sloe 134 meer, kostten in 1 881 f 1,40 per mand je aan de vissers. Dat is 7 cent per kilo. En dit vergeleken met een opbrengst van 1 2 cent per kilo in 1877 laat duide lijk zien hoe de afzet naar Engeland in de aanloopkosten wegliep. De binding met hun woonplaats was echter buitengewoon sterk. Dit blijkt onder meer ook uit de „Klapper van Landverhuizers" uit de periode 1845- 1 877, toen er evenals elders in Neder land, grote armoede heerste. Bij de tal rijke emigranten uit de provincie Zee land ontbreken de inwoners van Arne- muiden geheel! Velen vertrokken naar Amerika en Canada, onder meer uit Westkapelle (toch ook een dorp met sterke bindingen), uit Breskens, Brui- nisse, Goes, Stellendam, Ouddorp, Oostburg, Cadzand, enz. Nergens komt men in deze lijsten namen van inwoners van Arnemuiden tegen. Wanneer men Arnemuidse namen aantreft behoren die toe aan mensen, die Arnemuiden al jaren hebben verlaten. Vlissingen was in ontwikkeling rond 1 875. Er bestonden grote verwachtin gen. De Koninklijke scheepsbouwmaat schappij „De Schelde" was gesticht, de Stoomvaartmaatschappij „Zeeland" kwam in de vaart, de nieuwe spoorweg bracht een ontsluiting van de provincie Zeeland, prachtige zeehavens waren aangelegd, het Nederlandse en vooral het Belgische loodswezen op de rivier de Schelde breidde sterk uit door de groei van Antwerpen als handelsstad en door de toenemende stoomvaart, een stoomtram verscheen erop Walcheren. Vlissingen lokte de Arnemuidse vis- ventsters zeker aan. Het bezat boven dien geen eigen garnalenvissersvloot. De gemeente Middelburg werd al regel matig bediend met vis en garnalen, Vlissingen nauwelijks. Op 25 februari 1 873 kwam er een Ar nemuidse garnalenvisser in Vlissingen wonen. Het was Blaas de Quellery, met zijn vrouw Johanna Dingemanse en zes kinderen. Zij kwamen uit Arnemuiden; beide echtgenoten waren geboren in 1 848, dus 25 jaar oud. De vrouw stond te boek in het bevolkingsregister als „vischleurster". Zij woonden eerst in de Gravestraat, daarna in de Koudenhoek, vervolgens in de Flesschenstraat om te blijven wonen in de Beursstraat, in „De Pauw". Leendert de Ridder, visser, kwam uit Arnemuiden naar Vlissingen op 2 oktober 1 874. Man en vrouw wa ren uit 1 854, dus 20 jaar oud. Zij woon den in de Koivenierstraat, de Schermin- kelstraat, de Korte Noordstraat en ten slotte in de Nieuwstraat H 262. De vrouw was weer van beroep „vischleur ster". Blaas van de Gruijter, geboren op 14 december 1 825 te Arnemuiden, vis ser, liet zich uit Arnemuiden overschrij ven naar Vlissingen op 30 oktober 1 874, met vrouw en een dochter. Deze Een trouwplechtigheid te Arnemuiden begin 1 900. Een boeket bloemen was er niet bij. Ondertrouwkaarten werden niet gestuurd. Men werd mondeling gevraagd voor de bruiloft (zie: De Nooijer, Arnemuiden echtgenote was geen vischleurster, al thans dit staat niet aangegeven, doch deze visser was ook al 49 jaar oud toen hij naar Vlissingen verhuisde. Het is mogelijk veel meer overschrijvingen van Arnemuiden naar Vlissingen te vol gen. Het noemen van dit drietal ge zinnen lijkt voldoende. De lijnvanArne- muiden is duidelijk aan te wijzen. De werkzaamheden van man en vrouw eveneens. Niet enkel de visvangst en de venthan- del speelde een rol bij het besluit naar Vlissingen te verhuizen. Al waren de so ciale toestanden ook in Vlissingen niet voorbeeldig, men kende toch reeds het toekennen van gemeentelijke steun. In de dorpsgemeenten op Walcheren ont brak bijstand van gemeentewege ge heel vermoedelijk. Daar waren behoef- tigen aangewezen op hulp van de kerk. In Vlissingen gaf de gemeente bijvoor beeld blijkens de „Naamregisters der bedeelden voor rekening van het Alge meen Armbestuur" aan het gezin met 7 kinderen, genaamd B. A., gevestigd in Vlissingen, afkomstig uit Arnemuiden, in 1885, één gulden per week, gedu rende 12 weken warme spijs voor (slechts) vier personen (kinderen?) waarvoor de Vereeniging „Hulp in nood" 23 kaartjes verstrekte (zaterdag en zondag niet), legstro voor het vullen van slaapzakken of bedden, 2 broden per week, drie paar klompen, en wat kolen. A. M., in Vlissingen gekomen uit Arnemuiden in 1 882, 42 jaar oud en al leenwonend, kreeg wegens ouderdom of ziekte kolen, warme spijs, een paar klompen, doch geen geld. B. N., gebo ren in 1874, uit Arnemuiden in Vlissin gen gekomen in 1900, met een gezin van 1 2 personen, kreeg maar 60 cent per week. Mogelijk waren er andere in komsten, of laten we dat hopen. Of schoon deze uitkeringen erg laag wa ren, berekend naar de huidige geld waarde vertonen ze een ander beeld. In 1937 was het ontvangen van steun in Vlissingen nóg geen vetpot. Maat schappelijk Hulpbetoon keerde toen uit als norm f 7,90 voor man en vrouw, f 1,10 voor ieder kind, voor de groep deelvissers zonder inkomsten. Daar voor moest men ter controle tweemaal daags stempelen. Uit de omschrijvin gen uit het register van 1 900 blijkt dat de gesteunde gezinshoofden, werkloze

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 10