de verhouding van zeeland tot de protestanten in Vlaanderen van de XVIe tot de XlXe eeuw (III) 138
zoenen. Ze hadden alle hun predikanten
en achteraf is men het er wel over eens
dat deze niet steeds verstandig hebben
gehandeld in hun ijver. Die garnizoenen
vormden gemeenten en kerkelijk wer
den deze ingedeeld bij de classis Wal
cheren, zodat deze classis nog groter
werd dan ze reeds was. Dendermonde
alleen werd ingedeeld bij de classis
Zuid-Beveland, evenals dat het geval
was met het land van Hulst.
Toen in 1740 de Oostenrijkse Succes
sie-oorlog uitbrak, na de dood van kei
zer Karei VI werden ook de Republiek
der Verenigde Provincies en Engeland
in die oorlog betrokken. In zeer korte
tijd vielen de barrière-steden de een na
de ander in 1744, zonder behoorlijke
verdediging, wat die Hollandsetroepen
in de ogen der bevolking nog meer ver
achtelijk maakte. Dertigduizend man
waren krijgsgevangen gemaakt. En
passant namen de Fransen in 1 747 ook
nog Sluis, Sas van Gent en Axel. Bij de
vrede kwamen de Hollandse bezettin
gen wel weer terug, maar Maria There-
sia beperktedetoegezegdegeldmidde
len en soldaten. Dit bleef zo, tot Jozef II
er radicaal een einde aan maakte. Hij
liet de vestingwerken van deze steden
(behalve die van Antwerpen en Luxem
burg) slopen, aangezien hij de bezitter
was. Hij deed dit reeds kort nadat hij
aan de regering was gekomen. En daar
mee verloor de classis Walcheren een
deel van haar gemeenten. In deze tijd
gingen de Oostenrijkse Nederlanden
steeds meer hunkeren naar een zelf
standig bestaan.
In 1 740 kwam dan Maria Theresia aan
het bewind en daarmee werd zij ook de
keizerin van deZuidelijke Nederlanden.
Zij was zeer rooms-katholiek opgevoed
en we kunnen van haar lezen dat zij bij
iedere gelegenheid haar haat tegen het
protestantisme liet blijken. Dit komt
ook tot uiting in de instructies die zij gaf
aan de gouverneurs van de gebieden
waarover zij regeerde. Van de protes
tanten moesten hun slechte en verbo
den boeken worden afgenomen. Die
protestanten moesten bekeerd, of an
ders zouden zij het land moeten ver
laten. De plakkaten tegen de ketterij
moeten gehandhaafd. Iedere ketterij is
een aanslag tegen de religie van de
staat en zij moet, als beschermvrouwe
van de Kerk waken voor de zuiverheid
van de leer van de Kerk. Een boer uit
Dour, die zijn huis had opengesteld
voor samenkomsten van de gerefor
meerden, werd op 1 3 juni 1 750 door de
Raad van Henegouwen gestraft met
eeuwige verbanning. Maar dit vonnis
moet vooral niet ruchtbaar worden,
want het zou schadelijke gevolgen kun
nen hebben voor de rooms-katholieken
„in de nabij provincies die in de macht
zijn van protestanten".
Karei van Lotharingen, die getrouwd
was met een zuster van Maria Theresia
en van 1 744 tot 1 780 landvoogd over
de Zuidelijke Nederlanden is geweest,
voerde de bevelen van de keizerin met
zeer grote voorzichtigheid uit. Waarom
zullen we onze ogen niet een klein beet
je sluiten. Zo zei hij en zo deed hij. Toch
kwamen er geregeld klachten over het
geen rooms-katholieken protestanten
aandeden als ook over overtredingen
van predikanten van het barrière-trac-
taat.
Van tolerantie begreep Maria Theresia
niets, schrijft Pirenne. Maar langzamer
hand wordt zij toch iets meer toege
vend tegenover ketters, indien deze
tenminste niet bepaalde grenzen over
schreden. Maar gedurende haar rege
ring krijgen wein Europasteedsmeerte
maken, met de zogenoemde Verlich
ting, die dit werelddeel brengt in een
geheel ander gedachtenklimaat dan
die, waarin ze tot dan had geleefd. De
menselijke rede (Rationalisme) krijgt
een belangrijke plaats in de weten
schappen, in de politieke verhoudin
gen, alsook op het gebied van de sa
menleving en het godsdienstig denken.
Was het onder invloed hiervan dat
Maria Theresia aan de predikant van
Sas van Gent toestond zijn mede
geloofsgenoten te Gent geregeld te
bezoeken en dat zij „aan die van de ge
reformeerde godsdienst, wonende in
de Nederlanden, toestond bij testament
over hun bezittingen te kunnen be
schikken"? Er kwamen dus ontspannin
gen.
Toen Maria Theresia op 29 november
1780 stierf, werd zij opgevolgd door
haar zoon Jozef II, die bekend staat als
een van de „verlichte despoten". Uit
gaande van de Verlichting, wilden zij
hun staten redelijk inrichten en een
aantal historische belemmeringen van
hun absolute macht opruimen, vooral in
de rooms-katholieke landen. Zij tracht
ten de welvaart te verbeteren, het on
derwijs te hervormen, hun staten op
een meer humanitaire basis te plaatsen.
Het begrip „tolerantie" drong steeds
meer door. Toen de aartsbisschop van
Kamerijk zich te Brussel ernstig be
klaagde over het feit dat twee van zijn
diocesanen in een calvinistische ere
dienst hun huwelijk hadden laten beve
stigen en vroeg dat de keizerin de predi
kanten van de barrière-steden zou
dwingen bij hun samenkomsten de
vreemdelingen uit te sluiten, conform
artikel 9 van het verdrag van 1715,
kreeg hij van de landvoogd ten ant
woord dat het twee mensen betrof, die
van ouder op ouder protestant waren
geweest. Het gouvernement herinnerde
hem vervolgens aan het aangenomen
beginsel de ogen te sluiten „sur la
croyance des réformés tant que ceux-ci
s'abstinaient de tout scaldale". Dit be
tekent zoveel als een stilzwijgende ver
draagzaamheid tegenover protestan
ten. Maar officieel zijn hun geen kerken
en predikanten toegestaan. Toch blijft
de positie van de protestanten wankel.
De grilligheid van een despoot kan de
verdrukking zoweer doen herleven,
want de plakkaten tegen de ketters - de
geestelijkheid herinnert er ook nu nog
aan - blijven geldig en officieel is en
blijft de religie van de kerk van Rome de
enige religie van de staat.
Jozef II volgt dan in 1 780 zijn moeder
op. Sinds 1 765, bij de dood van zijn va
der, kreeg Jozef de titel „mede-regent".
Maardezetitel blijftzonder inhoud. Ma
ria Theresia heeft haar zoon, die zij om
zijn denkbeelden niet vertrouwt, liever
niet in haar regeringszaken. Zij ver
trouwt hem alleen het leger toe. Om zijn
tijd nuttig te besteden, wil Jozef Duits
land, Italië en eigenlijk heel Europa le
ren kennen. En waar hij ook reist, be
waart hij een strikt incognito. Hubert
gaat nader in op het verschil in denken
tussen moeder en zoon, omdat hij dit
nodig vindt voor het verdere verstaan
van de geschiedenis van het protestan
tisme in de Oostenrijkse Nederlanden.
Hij doet dit naar aanleiding van de brief
wisseling tussen deze twee, waaruit
blijkt dat zij bijna permanent verschil
van mening hebben, vooral wat betreft
de kwestie van de godsdienst. Maria
Theresia ziet haar zoon steeds als een