DE KERK VAN DE H. WILLIBRDRDÜS IN OSSENISSE opmerkelijk ontwerp Z. Ko/ks Inleiding Dit jaar is het precies zeventig jaar gele den, dat er een begin werd gemaakt met de bouw van de bestaande St.-Willi- brorduskerk in Ossenisse. Zij vervangt een bedehuis uit het midden van de vorige eeuw, dat gebouwd was naar ontwerp van de Ginnekense architect P. Soffers1). Deze had het koor van de daaraan voorafgaande, 15e-eeuwse kerk gehandhaafd en in zijn nieuwbouw geïncorporeerd. Kort vóór de Eerste Wereldoorlog moesten wederom plannen worden ontwikkeld voor de bouw van een nieu we kerk. Dit keer zou ook het laatste restant van het oude, in 1796 aan de katholieken teruggegeven bedehuis worden opgeofferd2). De toestemming voor de nieuwbouw werd verleend op 30 november 1913 door de bisschop van Breda, mgr. P. Leyten. Een maand later lag het ontwerp al gereed. Het was van de hand van de in Deventer gebo ren, maar destijds in Nijmegen geves tigde architect Wolter te Riele Gzn. (1867-1937). Te Riele was opgeleid in de traditie van de Neogotiek. Zijn vader, Gerhardus te Riele Wzn. (1833-1911), was even eens architect. Diens kerken zijn opge trokken in de zojuist genoemde stijl. Het bouwen in gotische trant was regel in de katholieke kerkarchitectuur van die dagen. Men beschouwde toen de gotiek als dé „christenstijl" bij uitstek. Omstreeks 1900 verloor zij echter, al thans in ons land, haar normatieve ka rakter. Oorzaak hiervan waren niet zo zeer gewijzigde esthetische inzichten alswel veranderde denkbeelden overde functie van het kerkgebouw. Zeker, men kreeg nu ook oog voor andere stij len zoals de Romaanse en de Byzantijn se, maar de conceptie van het gebouw werd primair bepaald door functionele overwegingen. Wolterte Riele probeer de deze nieuwe functionele tendens te laten samengaan met de ingeburgerde beginselen van de Gotiek. Het merendeel van zijn kerken is dan ook op het eerste gezicht Neogotisch van karakter. Wat hun vormgeving be treft zijn zij eigenlijk als ouderwets aan te merken. Dit ouderwetse voorkomen uit zich o.a. in de toepassing van stenen gewelven, evenwel met dien verstande, dat Te Riele dikwijls nieuwe vormen heeft ontwikkeld. Ook de plattegronden van zijn kerken vertonen vaak een grote mate van eigenheid. De betekenis van deze architect voor de katholieke kerk bouw in Nederland is mijns inziens dan ook hierin gelegen, dat hij erin geslaagd is onconventionele plattegronden, ge welftypen en dakvormen te combineren met een gewoonlijk conventionele structuur. De plattegrond van het ontwerp Onder invloed van de zogeheten liturgi sche beweging werd door meer voor uitstrevende opdrachtgevers in het be gin van deze eeuw een aantal eisen ge steld aan de plattegrond van een katho lieke kerk. Zo verlangde men een zo vrij mogelijk zicht op hoofdaltaar en preek stoel. De afstand tussen de zitplaatsen van het „kerkvolk" en het hoofdaltaar Ossenisse, R.K. kerk vanuit het westen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 25