windturbines in het zeeuwse landschap 128 Een windturbine-landschap wil zeggen een landschap, waarin windturbines het balangrijkste en dominerende ele ment in de beleving zijn gaan vormen en de oorspronkelijke variatie onderge schikt is geworden. In jonge cultuurlandschappen, zoals het polderlandschap van Zeeland zal de plaatsing van windturbines bij ver spreid voorkomende boerderijen heel begrijpelijk en daardoor aanvaardbaar zijn. De boerderij, erfbeplanting en windturbine markeren namelijk duide lijk de plaats, waar gewoond en ge werkt wordt in een overigens onbe bouwd en open gebied. Bij landschap pen, die gekenmerkt worden als bijzon der waardevol, in verband met de aan wezigheid van bijzondere landschaps elementen, bijvoorbeeld gave stadsge zichten, dorpssilhouetten, kreken en waardevolle kustlandschappen zal een strijdigheid kunnen ontstaan tussen de wens dit waardevolle landschapsbeeld te behouden (conserveren) en de vraag naar milieuvriendelijke energie. Een voorzichtig beleid is hier gewenst. In passing van windturbines zal in vele ge vallen toch mogelijk zijn, wanneer de aantallen en hoogte worden beperkt. bieden kan aanleiding geven tot ener zijds botsingen van vogels tegen de wieken en anderzijds tot verstoring in verband met het obstakel in deze route. Wat betreft waardevolle en kwetsbare vegetatie in natuurgebieden zal vooral schade aangebracht kunnen worden tij dens de bouw. Gevolgen kunnen o.a. zijn ontwatering en bodemverdichting. De natuurwetenschappelijke betekenis van Zeeland wordt vooral bepaald door de belangrijke functie voor een groot aantal trek- en broedvogels. Het delta gebied maakt deel uit van een West-Eu- ropese keten van getijdegebieden, die voor deze vogels van groot belang zijn. Van betekenis zijn vooral het naast el kaar voorkomen van uitgestrektefoura- geergebieden (zandplaten, slikken, schorren) in de zeearmen en gebieden die een functie hebben als hoogwater- vluchtplaats, met name de kustgebie den van de eilanden. Vegetatiekundig zijn vooral van betekenis de duingebie den, de kreekrestanten, de inlagen en de vele dijken met een rijke kruidenve getatie (zgn. bloemdijken). Plaatsing van windturbines in de gebie den die voor vogels en vegetatie van be lang zijn, alsmede plaatsing in de trek- routes zal voorkomen moeten worden. Ruimtelijke plaatsingsmogelijkhe den Naast de plaatsingsfactoren landschap en natuur, die in dit artikel een centrale plaats innemen, zijn ook de ruimtelijk functionele kenmerken van belang voor de toelaatbaarheid van windturbines. Zo zullen bijvoorbeeld de plaatsings mogelijkheden in een gebied met veel verschillende functies (wonen, verkeer, bedrijven, recreatie) op een klein opper vlak geringer zijn dan in een uitgestrekt gebied met slechts een enkele functie (landbouw). In dit verband kan onder scheid gemaakt worden in vier typen gebieden: 1Het open, overwegend agrarische, buitengebied De condities voor gebruikmaking van windenergie zijn hier in het al gemeen gunstig. Windturbines zul len ruimtelijk weinig problemen op leveren in verband met de grote af stand van de bebouwing onderling. In principe is bij iedere boerderij een windturbine mogelijk. Natuur De invloed van de plaatsing van wind turbines op het natuurlijk milieu heeft vooral betrekking op de vogelstand en de vegetatie (Windwijzer, Windenergie in Zeeland). Ten aanzien van de vogels is van de zijde van sommige vogellief hebbers zelfs de kreet gekomen: wind molens - gehaktmolens. Een meer ge nuanceerd beeld is op zijn plaats, vooral omdat van bedoelde schade in de prak tijk tot op heden weinig is gebleken en nog slechts weinig onderzoek op dit ge bied is gedaan. In afwachting van meer onderzoeksresultaten wordt aan de hand van de volgende veronderstellin gen getracht een voorzichtig beleid ten aanzien hiervan op te stellen. De plaat sing in of nabij broed- of fourageerge- bieden kan als gevolg van draaiende wieken en het geluid ervan een voort durende onrust veroorzaken. Plaatsing in de stuwbanen van de half jaarlijkse trek langs de kust of in de dagelijkse trekroute tussen slaap- en voedselge- Windturbine ten behoeve van bemaling (Schelde-Rijnkanaal).

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 4