windturbines in het zeeuwse landschap
129
2. Concentraties van bebouwing in het
buitengebied en randzönes van ker
nen
Ook hier zullen in verband met de
openheid van de omgeving de om
standigheden voor benutting van
windenergie gunstig zijn. De ruim
telijke mogelijkheden zullen hier
echter beperkt zijn, omdat op een
klein areaal een relatief hoge con
centratie van verschillende functies
aanwezig is. Het aantal potentiële
gegadigden voor een windturbine
kan dus groot zijn, maar ook de mo
gelijke nadelige gevolgen (hinder,
gevaar, landschap), zodat een zorg
vuldige nadere belangenafweging
noodzakelijk kan zijn. Ook verblijfs-
recreatieterreinen kunnen tot deze
categorie worden gerekend, in ver
band met enerzijds de ligging gren
zend aan het open gebied en ander
zijds de hoge concentratie recrean
ten op een klein oppervlak.
3. Bebouwde kom
Plaatsing van windturbines in de
bebouwde kom levert, uit praktisch
oogpunt, veel bezwaren op. In de
eerste plaats kan de windvang een
probleem vormen in verband met de
aanwezige bebouwing en beplan
ting, waardoor verlaagde windsnel
heden en turbulenties ontstaan.
Voorts zullen hinder- en gevaara-
spekten, benodigde ruimte, alsme
de de windafvang bij meerdere
windturbines in eikaars direkte om
geving tot problemen leiden, die
niet of nauwelijks oplosbaar zijn.
Plaatsing van windturbines in de
bebouwde kom dient dan ook in
principe afgeraden te worden en zal
slechts bij uitzondering, bijvoor
beeld in de vorm van een collectieve
exploitatie, mogelijk zijn.
4. Bedrijfsterreinen
Op kleine bedrijfsterreinen nabij de
bebouwde kom zijn de plaatsings
mogelijkheden in principe groot in
verband met de gelijkgerichte func
ties en de ligging nabij het open ge
bied.
Deze globale vierdeling van een ge
meentelijk grondgebied kan leiden tot
een daarop afgestemde juridische re
geling voor bestemmingsplannen,
waarbij;
a. de toelaatbaarheid in het open bui
tengebied en op de bedrijfsterrei
nen, voorzover natuur- en land-
schapsbelangen dit toelaten, het
grootst is;
b. de toelaatbaarheid in de randzönes
van kernen, bebouwingsconcentra
ties en verblijfsrecreatieterreinen
beperkt is;
c. de plaatsing van windturbines in de
bebouwde kom in beginsel is uitge
sloten.
Plaatsing van een collectieve wind
turbine (voor een groep woningen
bijvoorbeeld) in de bebouwde kom
kan tot de mogelijkheden behoren,
maar vraagt een specifieke bestem
ming, waarbij alle relevante belan
gen zorgvuldig moeten worden af
gewogen.
Windturbines in Westerschouwen
De bovengenoemde aspecten land
schap, natuur en ruimtelijke plaatsings
mogelijkheden zijn voor het grondge
bied van de gemeente Westerschou
wen op kaart gezet en tegen elkaar af
gewogen. Dit heeft geresulteerd in een
zogenaamde zöneringskaart voor
windturbines. Deze kaart geeft de
hoofdlijnen van het beleid ten aanzien
van plaatsingsmogelijkheden voor
windturbines weer. (zie figuur)
Ten aanzien van natuur en landschap
spelen in Westerschouwen een aantal
belangrijke zaken een rol. In de eerste
plaats is de zogenaamde Kop van
Schouwen aangewezen als natuurmo
nument. Dit leidt tot een tweedeling van
het gemeentelijke grondgebied; het
noord-westelijk deel is natuurgebied,
terwijl het zuid-oostelijke deel voorna
melijk een agrarische functie heeft. Dit
agrarische gebied heeft echter ook nog
een aantal natuurwetenschappelijke en
landschappelijke kwaliteiten. Er bevin
den zich o.a. belangrijke natuurgebie
den, waar veel vogels verblijven (de in
lagen) en de halfjaarlijkse vogeltrekrou
te langs de kust volgt de Brouwersdam,
de Noordzeekust en de Oosterschelde-
kering. Voorts hebben de kernen in de
gemeente een gaaf dorpssilhouet.
In verband met de hoog gewaardeerde
kwaliteiten van de natuurgebieden zelf
en van die gebieden waar nog een gave
overgang van duin- naar poldergebied
aanwezig is, worden hier geen windtur
bines toegestaan. Ook windturbines in
de directe omgeving van het natuurmo
nument, de Kop van Schouwen kunnen
schadelijke effecten hebben op rust,
stilte, natuur en landschap van dit ge
bied. Om deze reden wordt een buffer
zone 200 m) rond dit natuurgebied in
acht genomen, waarin evenmin wind
turbines worden geplaatst. Ook de inla
gen behoeven, vanwege aanvliegroutes
en gevoeligheid voor verstoring, een
bufferzone 300 m). Voorts zal in een
wijdere omgeving (tot 500 m, de zoge
naamde attentiezöne) een zorgvuldig
plaatsingsbeleid van belang zijn (Pro
vinciale Notitie Windturbines). Plaat
sing is in deze zöne in beginsel wel mo
gelijk, maar de juiste situering en hoog
te van de turbine zal zorgvuldig bepaald
moeten worden en wel zodanig, dat de
rust in de vogelgebieden en veilige aan
vliegroutes blijven gehandhaafd. Buf
ferzones zullen meestal niet noodzake
lijk zijn rond gebieden, die voornamelijk
vegetatiekundig van belang zijn, zoals
de Zouten en Zoeten Haard. Bovendien
is dit gebied door middel van een hoge
dijk visueel gescheiden van het polder
gebied.
De halfjaarlijkse vogeltrek vindt direct
langs de kust in zogenaamde stuwba-
nen plaats, deze zijn hier ter plaatse
100 a 1 50 m breed. Deze stuwbanen
vallen in dit gebied grotendeels samen
met de volgende natuurgebieden: de
Zouten en Zoeten Haard, de Kop van
Schouwen en de Westerschouwse in
laag. Alleen de damaanzet van de Oos-
terscheldekering is geen natuurgebied,
maar in dit verband wel van belang. In
het totale gebied van de stuwbanen
dienen veiligheidshalve geen windtur
bines geplaatst te worden.
Het agrarische gebied wordt geken
merkt door grote openheid. In dit open
polderlandschap zijn de agrarische ge
bouwencomplexen, omgeven door for
se erfbeplanting, duidelijk herkenbaar.
Ook de dorpen Serooskerke, Noordwel-
le, Renesse, Burgh en Haamstede zijn
van veraf zichtbaar en te herkennen aan
hun eigen karakteristieke silhouet. De
ze gave dorpssilhouetten verlevendi
gen in hoge mate het open polderland
schap. Windturbines in de direkte om-