bij het 175-jarig bestaan van de wilhelminapolder
171
Naderhand volgde de benoeming tot
havenkapitein en sasmeester aan het
Goese Sas, maar door de langdurige
problemen met de sluis heeft deze
functie geen werkelijke inhoud gekre
gen.
Na oktober 1813 volgt er wat dit betreft
ook geen betaling meervan de jaarwed
de door de omwenteling. Hij blijft dan
lantaarnopsteker.
Van der Poel zet zich wat af tegen
Stamperius, en stelt dat deze de waar
heid geweld aandoet, wanneer hij con
stateert dat de laatste levensjaren van
Naerebout gekenmerkt werden door ar
moede en gebrek.39) Wij zijn het met
Van der Poel eens dat G. J. van den
Bosch naar de toenmalige maatstaven
veel heeft gedaan om Naerebout te hel
pen en hem een bestaansgrond te ver
schaffen, maar wij zijn wel met Stampe
rius van mening dat een man met de
verdiensten van Naerebout een beter
lot had verdiend.
Frans Naerebout overleed aan het Sas
van Goes op 29 augustus 1 81 8 en werd
met de nodige eerbewijzen op kosten
van het „Goessche Departement der
Maatschappij tot nut van 't Algemeen"
in de Maria Magdalenakerk in Goes be
graven. Zijn grafzerk en een herden
kingsplaat zijn nog in de kerk aanwe
zig.40)
Eén van de grafschriften op Frans Nae
rebout is van de hand van G. J. van den
Bosch:
„Hier ligt Frans Naerebout in 't zwij
gend graf ter neer
De roem van Nederland - de parel
van Ter Veer,
Die d'adel zijner ziel bij Woestduins
ramp ontdekte;
Wiens kloek beleid tot roer aan Zui
derburg verstrekte;
Die van een besten Vorst de burger
kroon verwierf,
Zo nedrig was als groot, en als een
Christen stierf.
Geen grafschrift maalt naar eisch al
't edle van zijn leven.
Heb eerbied voor zijn asch, - en leer
hem na te streven."41)
Het is enigszins opmerkelijk dat in de
beschrijving van het leven van Frans
Naerebout in de Encyclopedie van Zee
land, totaal niet wordt gerept over de
periode die hij in de Wilhelminapolder
doorbracht.42)
Sociale verhoudingen.
We zijn ons er terdege van bewust dat
we met het aanroeren van dit onder
werp een wat moeilijk terrein betreden.
Toch wagen we het er op om juist hiero
ver enkele kritische kanttekeningen te
plaatsen, met name bij het boek van
Van der Poel. Als we bij Van der Poel le
zen: „over de polderbewoners zelf valt
eigenlijk niets te vertellen, omdat de ar
chivalische bronnen op dit punt meestal
zwijgen", gaat er bij ons een rood lamp
je branden.43)
Even verderop zegt hij:
„Toch is het, dunkt mij, niet te ge
waagd om te concluderen, dat de
Wilhelminapolder in deze periode
van zijn bestaan (vorige eeuw), in
het licht van zijn tijd gezien, ook in
sociaal opzicht een modelbedrijf
was en dat de bevolking een hechte
eenheid vormde."44)
Inderdaad zijn in hetarchief van de pol
der geen bescheiden bewaard gebleven
die zwart op wit aantonen hoe de socia
le verhoudingen in de loop van de tijd
zijn geweest. We hebben ons daar van
overtuigd.45)
Elders in dit artikel hebben we al een ci
taat van Ds. Gunning aangehaald, waar
over de rechten van de arbeiders niet
hoog wordt opgegeven. We hechten
daar meer waarde aan dan aan het „mo
delbedrijf in sociaal opzicht" van Van
der Poel.
Natuurlijk dienen we - en dat vergeten
we te vaak - de zaken te beschouwen in
het licht van de betreffende periode.
Maar zelfs in het licht van de tijd moeten
we het korten op het karige loon van
een arbeider, ingeval van schoolver
zuim van een kind, beschouwen als een
te extreme vorm van paternalisme:
„De overlevering wil dat Van den
Bosch - het kan ook zijn dat het zijn
opvolger was - het schoolverzuim
op een zeer originele, zij het merk
waardige wijze tegenging. De leer
plichtwet bestond nog niet, maar de
lessen werden niet voor niets gege
ven, vond hij.
Kwam Van den Bosch in het dorp
een spijbelend knaapje tegen, dan
werd de vader van de delinquent op
het kantoor van de directeur ontbo
den om een schrobbering over de
nalatigheid van zijn kroost in ont
vangst te nemen. In geval van reci-
Beeld van de Lange weg in 1 927 met duidelijk zichtbaar de vaste rails van het zgn. Décauville-spoor, aange
legd in 1 909. Dit was een smalspoor waarvan de wagens door een paard getrokken werden en wat voorna,
melijk was aangelegd om wegbeschadiging tijdens de bieten- en aardappelcampagnes te voorkomen.
Rechts op de voorgrond de wagenmakerij, verderop de school en de kerk. Links van de weg een rij van de ty pi-
sche 19de eeuwse arbeidershuisjes.