mè
bij het 175-jarig bestaan van de wilhelminapolder
173
TKEKPAMWM
Te-NT6oimrEüi«^
Den Boso,
Herinnering aan de glorietijd van het Zeeuwse trekpaard: een twaalfspan van de Wilhelminapolder in actie op
de trekpaardententoonstelling in Den Bosch in 1 937. Rechts sturend en dravend naast het twaalfspan be
drijfsleider C. Burger Fz.
nen en vervangen door woningen met
het aan de eisen van de tijd aangepaste
comfort.49) Het is ook de zuigkracht van
de opkomende industrie met zijn hoge
lonen en goede sociale voorzieningen
geweest, die als belangrijke katalisator
heeft gefungeerd om er voor te zorgen
dat in de laatste 25 jaar meer ten goede
is gekeerd dan in de 1 50 jaar daarvoor.
En dat niet alleen in de polder.
C. Burger Fz.
Het zijn andere proporties, maar zoals
Prins Willem I van Oranje de eretitel
„Vader des Vaderlands" kreeg, zo zou
den we C. Burger Fz. willen betitelen als
de vader van het Wilhelminadorp van
vandaag. Daar is niets teveel mee ge
zegd.
Kees Burger zag het levenslicht op 26
juli 1901 in de historische boerderij in
de Wemeldingse Dorpsstraat, de voor
malige brouwerij „Het Hart", als zesde
kind van de twaalf van vader Francois
Burger, koopman, boer en fruitteler.
Al in zijn jonge jaren was hij vereni
gingsman in hart en nieren, in de We
meldingse gymnastiekvereniging en la
ter al vlug voorzitter van de vereniging
van oud-leerlingen van de Rijksland-
bouwwinterschool te Goes.
In februari 1 926 kwam Kees Burger als
bedrijfsboer op de hoeve Oost-Beve
land, één van de zes boerderijen in de
polder. Hij was toen 24 en een half jaar
oud, terwijl als minimum leeftijd 25 jaar
was gesteld. Het feit dat de directie van
de polder goed op de hoogte was van
de kwaliteiten van de jongens die de
Rijkslandbouwwinterschool verlieten,
zal er duidelijk mee te maken hebben
gehad dat hier een uitzondering op de
regel werd getolereerd. De bedrijfsboe-
ren begonnen in die tijd in de polder bij
uitstek op de hoeve Oost-Beveland. Na
10 jaar Oost-Beveland verhuisde Bur
ger in 1 936 naar de hoeve Mosselbank
in het oostelijk deel van de polder. Daar
zou hij blijven tot zijn pensionering in
1966.
Goedlachse man, druk pratend, wat
moeilijk ter been nu, maar nog altijd na
83 levensjaren vitaal, geïnteresseerd en
vol ideeën.
Wat te denken van een man die, als hij
81 jaar oud is, een cursus machine-
schrijven met succes volgt om te voor
komen dat hij, als zijn vingers niet meer
zo soepel zijn, niet meer in staat is om
allerlei dingen op papier te zetten?
Naast zijn onmiskenbare kwaliteiten als
landbouwer en leider van een groot
boerenbedrijf, is de grote verdienste
van Burger zijn inzet voor het maat
schappelijk en sociale leven van de pol
dergemeenschap. Zonder uitputtend te
zijn: secretaris van de kerkvoogdij, pre
sident kerkvoogd, voorzitter van de mu
ziekvereniging „de Echo", het leesge
zelschap, de oranjevereniging, het
Groene Kruis, de wijkverpleging, de
personeelsvereniging van de polder „de
Kroo", deStichting hetWilhelminahuis.
In 1 962 werd hij, toen al 26 jaar aan een
stuk wethouder van de gemeente Kat-
tendijke, benoemd tot Ridder in de Orde
van Oranje-Nassau.
In 1 966 liet Burger de Mosselbank ach
ter zich en betrok met zijn echtgenote
zijn nieuwe woning „Op 't Veurööd" aan
de Brugstraat. Hopelijk zijn „de vader
van het Wilhelminadorp van vandaag"
daar nog een aantal gezonde jaren ge
gund.
Bram uit de Slikhoek.
Een andere pet dieC. Burger Fz. vele ja
ren iedere week een keer op had, was
die van Bram uit de Slikhoek.
In 1935 kwam bij het bestuur van de
vereniging van oud-leerlingen van de
Rijkslandbouwwinterschool te Goes de
vraag op tafel om een wekelijkse bijdra
ge te leveren aan het Zeeuwsch Land
bouwblad in de vorm van een vaste ru
briek. Dit ter verlevendiging van het
overigens nogal strakke en zakelijke
blad. Na wat wikken en wegen werd be
sloten dat de bestuursleden om de
beurt een bijdrage zouden leveren. Als
eerste schreef de voorzitter, C. Burger
Fz. zijn stukje.
Beeldhouwwerk van Han Richters boven de entree
van de in 1937 gebouwde directeurswoning. De
mannen die hiervoor model stonden waren Kees
Quinten, arbeider op de hoeve Rotterdam en Jaap
Kooman, de „stalbok" van de hoeve Mosselbank.
(Volgens het Zeeuws woordenboek was „stalbok"
een spotnaam voor de knecht die het vee op stal
verzorgde. In de Wilhelminapolder was het echter
de normaal gangbare benaming voor de knecht
wiens dagelijks werk bestond uit de verzorging van
het vee en vele andere karweitjes op en om de boer
derij.) (foto M. de Goffau, 1 984)