een doorbraak naar nieuwe verhoudingen: de metselaarsstaking van 1899 te vlissingen 186 De Kleine Markt. Het derde huis van rechts (naast het huis met 637 erop) is de slagerij van Hakker. De redactie van de „Vlissingsche Courant" hoefde dit keer weinig werk te doen om een volksoploop te verslaan. 's avonds nog eens het goed recht van de stakers en liet hij zien hoe het met de verdeling van de goederen der aarde stond: „Toen hij zoo Zondag en Maandag door Vlissingen had geloopen, had hij vele groote en schoone gebou wen gezien, doch in niet een daar van woonde een metselaar; dezen wonen het meerendeel in gangetjes en krotten, hun vrouwen moeten uit werken gaan en hunne kinderen moeten, zoodra zij 1 2 jaar oud zijn, van school en aan 't werk. Dit be hoort zoo niet te zijn, dat moet ver anderd worden." Van Zomeren liet de lessen van deze staking niet ongebruikt: „Spr. wees er nadrukkelijk op, dat de patroons niet zien naar Gods dienst; zij organiseeren zich wel, dat toch de arbeiderszich daaraan spie gelen. Er moet niet gevraagd worden welk geloof houdt men er op na, doch zijt gij werkman; dan zich georgani seerd, onverschillig van welke kleur of richting men ook zij." Er werd uitvoerig over het NAS gespro ken en over de lessen van andere sta kingen. De vrouwen werd op het hart gedrukt achter hun mannen te staan. Men moest proberen de sympatie van de burgerij te winnen, want de eerste week zou het NAS geen stakingsgeld uitkeren. Geld moest er dus van steun- lijsten komen. Mede daarom was het van belang dat de stakers geen sterke drank gebruikten. In het algemeen ech ter moesten arbeiders denkende en geen drinkende arbeiders worden. Die vergadering sterkte de gemoederen en dat was nodig ook, want de staking stond o, zo zwak. De stakers moesten voortdurend opletten dat er geen vreemde metselaars in de stad kwa men. Meteen al de volgende dag werd er iemand uit Aardenburg terugge stuurd. Dat de stakers met hun dertigen waren zal de besluitvorming wel verge makkelijkt hebben. De stakingsleiding had intussen al een circulaire gereed om de burgerij tot steun op te roepen. Zo liep alles op rol letjes. Maardat wasslechts schijn, want intern gistte het en er kroop onzeker heid in de gelederen. De patroons we zen erop dat er ook metselaars door werkten. Onder hen was zelfs de voor zitter van de metselaarsvereniging, Ste veninck. Die mocht met nog een vijftal anderen bij „de Schelde" gewoon door werken. De „Vlissingsche Courant" schreef dat de doorwerkende metse laars het kennelijk met de staking niet eens waren. Hun houding werd volgens Van Zomeren door gebrek aan durf, „wegens de broodquaestie", veroor zaakt, maar dat argument legde onvol doende gewicht in de schaal. Zeker toen de bazen dreigden de stakers na de staking maar eens een tijdje „aan de kuier" te laten. Middelburgse metse laars zouden het werk kunnen afmaken. Woensdagavond verhoogden ze de druk nog wat door in een advertentie de stakers aan te bieden op de oude voor waarden weer aan het werk te gaan. De demoralisatie nam toe. Het werd Van Zomeren en de zijnen duidelijk dat op deze wijze, met zo onervaren arbei ders, de staking moeilijk zou worden. Dat bleek maar al te goed toen die woensdagavond een vergadering van stakers en niet-stakers gehouden werd. Van Zomeren vroeg ieder ronduit zon der hatelijkheden zijn mening te zeg gen. Daarop deelde Steveninck mee, dat hij het werk zou neerleggen, als de vergadering dat wilde. Het bestuur van de vereniging vond namelijk dat nu ook de niet-stakers mee moesten doen. An ders zou er aan het getwist geen einde komen. Een niet-staker meende dat Steveninck ook moest gaan staken, maar de stakingsleiding vond dat onzin. De voorzitter Steveninck verdiende bij „de Schelde" een veel hoger loon dan normaal in de stad betaald werd en bo vendien stond dit bedrijf helemaal bui ten het conflict. Wat konden trouwens zes metselaars daar uitrichten? De ver gadering concludeerde dat deze niet- staker door zijn baas gezonden was om de spanningen nog wat op te voeren. „Enkele zeer scherpe uitdrukkingen, deden den niet-staker inzien, dat het hoog tijd voor hem werd de vergade ring te verlaten, wat hij dan ook wijzelijk deed", rapporteerde De Kaart. Nu Steveninck mocht doorwerken, vond P. Dubois uit Middelburg, die bij een burgerbaas een veel hoger loon verdiende, dat ook hij niet hoefde te staken. Pas de volgende morgen was hij van dat standpunt af te brengen. Het waren allemaal tekenen van oner-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 26