bij het 175-jarig bestaan van de wilheiminapoider
166
kunnen worden aan de stichting van
een afzonderlijke kerkelijke gemeen
te.*')
Dat de verwachtingen te hoog gespan
nen waren bleek al snel, want het ant
woord op het request liet op zich wach
ten tot september 1 839, toen er een af
wijzende beschikking op kwam. De
werkelijke reden voor de afwijzing zal
waarschijnlijk geweest zijn, dat de ge
vraagde subsidie voor de stichting van
kerk en pastorie te hoog werd geacht.
Iman van den Bosch had de bui al lang
zien hangen, getuige zijn eigen woor
den:
„Door dit besluit schenen alle de
vooruitzichten der ingezetenen
eensklaps vernietigd, doch vermits
de ondergeteekende door zijne me
nigvuldige demarches bij de Hoge
en Provinciale autoriteiten sedert
lang het vermoeden had opgevat,
dat het toestaan van subsidie uit 's
Rijks kas tot oprichting der gebou
wen zeer twijfelachtig was, zoo wa
ren door hem in Mei 1 838 nadere
pogingen aangewend bij de geinte-
resseerden van den polder tot ver
krijging van de geheele benoodigde
som. Het behaagde de Voorzienig
heid deze pogingen te zegenen. De
geinteresseerden namen het edel
moedig besluit om desnoods alle
kosten der stichting van kerk en
pastorie te dragen."32)
Zo kon al een maand na de afwijzende
beschikking een nieuw verzoek aan
Z.M. Koning Willem I worden gezon
den, waarop op 9 december 1 839 gun
stig werd besloten. De kerkelijke ver
eniging van de Wilheiminapoider met
Kattendijke werd verklaard als geëin
digd te worden beschouwd, terwijl na
de bouw van een kerk en een pastorie
een gemeente zou kunnen worden ge
sticht; „en dat hun alsdan zou worden
toegevoegd een leeraar, genoegzaam
vanwege het Rijk bezoldigd."23)
De aanbesteding voor de bouw van de
kerk en de pastorie volgens het plan van
Iz. Warnsinck vond plaats op 31 maart
1 840. Het metsel- en timmerwerk werd
voor een bedrag van f 1 8.400,- aange
nomen door Hendrik Boshoff, timmer
man te Wilhelminadorp, Govert Klem-
kerk, timmerman te Goes en Dirk van
Hiele, metselaar te Tholen.
De plechtige eerste steenlegging werd
verricht door I. G. J. van den Bosch op
29 april 1840.
Architect Warnsinck schreef over de
kerk o.a. het volgende:
„Bij de steeds toenemende bevol
king van den, sedert weinige jaren
aan het water onttogen Wilheimi
napoider, werd de behoefte aan een
eigen kerkgebouw levendig ge
voeld, en was er alleen uit vrijwillige
giften eene, op zich zelve niet
onaanzienlijke som van ruim acht
tienduizend guldens bijeenge
bracht; doch hiervoor moest, daar
er op geene andere subsidiën kon of
mogt gerekent worden, eene kerk
De kerk van Wilhelminadorp, gaaf voorbeeld van de in de 1 9de eeuw gebouwde zgn. Waterstaatskerken. Bij
nadere beschouwing vertoont de kerk duidelijke sporen van de noodzaak van een ingrijpende restauratie. Ho
pelijk zijn hiervoor tijdig de middelen beschikbaar, (foto 't Telmerk, maart 1 983)