bij het 175-jarig bestaan van de wilhelminapolder
168
Om zijn eigen woorden te gebruiken:
„In Goes heb ik nog met velen ge
sproken, die Ds. Budding persoon
lijk hadden gekend en hoe genoot ik
van die verhalen! Ik heb altoos hart
gehad voor „vrijbuiters" - zeker ook
wel omdat ik zelf een beetje op hen
gelijk! - menschen, die zich geen
halsband of keurslijf laten aanleg
gen, en van hen was Dominee Bud
ding zeker wel een der meest be
langrijken en origineelsten."29)
Ds. Gunning was een bekwaam obser
vator, een man met een heldere geest
en een soms scherpe pen. Over zijn tijd
in Wilhelminadorp schreef hij o.a.:
„Wilhelminadorp was wel een zeer
eigenaardige gemeente. Burgerlijk
met Kattendijke verbonden, was het
maatschappelijk een reuzenven-
nootschap op aandeelen, die een
tijd lang vurig begeerd werden, om
dat zij goede rente opbrachten,
maar veelal in vaste handen waren.
Als er eens V32 (of hoeveel aandee
len er dan ook waren) van die hon
derden hectaren vruchtbaren wei
en teelgrond te koop waren, werd
dat in de couranten als een belang
rijke gebeurtenis geadverteerd en
werden er groote sommen voor ge
boden.
Aan het hoofd der Commissarissen
stond de directeur (tevens burge
meester) met zijn onderdirecteur,
terwijl zes, zeven boeren („kaste
leins") elk een brokstuk van dien
grooten, vruchtbaren polder, onder
verantwoordelijkheid aan den di
recteur, beheerden. Zij hadden een
rijk bestaan en waren bij de arbei
ders soms gevreesd, vaak benijd en
altoos ontzien. Ook op hen was de
geestige typeering, die Theun de
Vries in „Stiefmoeder Aarde" van de
Friesche boeren geeft, toepasselijk:
„Ze gelooven aan God, aan de gebo
den, aan het christelijk geloof en
aan hun eigen voortreffelijkheid. Er
werd niemand in den Polder toege
laten, die niet in dienst was van de
Maatschappij. Zoodoende was er
nooit werkeloosheid, maar het be
staan der arbeiders, die weinig of
geen rechten hadden, had dan ook
niet veel, dat de energie opwekte en
hing geheel en al van de Directie
af."30)
We moeten uiteraard wel bedenken dat
dit betrekking heeft op de periode rond
1 880, nu honderd jaar geleden!
Ergens anders is hij duidelijk milder ge
stemd:
„Ze zijn hier op Zuid-Beveland in
menig opzicht een beetje „achter
lijk". God zij geloofd en geprezen!
Hier nog geen Lunaparken, geen
moderne „dancings", slechts een
paar bescheiden bioscopen, naar ik
hoor, en 't heele leven is toch een
paar toontjes kalmer gestemd dan
bij ons in Holland of Utrecht. Ik ge
loof dat 'n Zeeuw eigenlijk alleen op
een kermis uit zijn plooi komt, en
dan doet-i het ook soms raak, maar
over 't algemeen leven ze hier toch
rustiger en bedaarder dan elders.
Ook de kersen komen hier later! Ik
had met die smakelijkste en ge
zondste aller vruchten in Utrecht al
afgedaan, en hier zijn ze pas begon
nen! Ze zijn wat kleiner van stuk en
wat harder van vleesch dan de Be-
tuwsche, die het zeker van hen win
nen, maar deze Goesche kersen zijn
puik! Als ik evenveel in geld vooruit
ging als ik helaas in deze booze tij
den verloor, trachtte ik zeker nog
eens een Goesschen boomgaard te
koopen. Dan had ik elk jaar 'n kans
m'n eigen kersen te eten en nog
eens een keertje meer dezen kant uit
te komen!
Met mijn dichterlijke vriendin, wier
verzen mijn Pniël-lezers weten te
waarderen, wandelde ik meer dan
eens langs zulk een kersenhof, waar
jongens een oorverdoovend spekta
kel op bekkens en ketels maken om
de vogels weg te jagen, die er echter
blijkbaar al even weinig om geven
als om de affreuse poppen, die men
hier en daar met wapperende jas
panden of broekspijpen hoog in de
takken heeft opgehangen. O wat
zijn die boomgaards mooi en hoe
sappig is het groene tapijt onder die
boomen!"31)
De banden met de gemeente van Wil
helminadorp zijn gedurende het hele le
ven van Ds. Gunning blijven bestaan,
getuige de correspondentie die be
waard gebleven is.32)
Op 1 7 mei 1 931 hield hij er, ter gele-
Op 1 3 september 1 907 bezochten Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik Goes en omgeving. Hierbij werd
ook Wilhelminadorp aangedaan. Met betrekking tot deze foto lezen we in de Goesche Courant van zaterdag
1 4 september 1 907
„Bij het huis van den gemeente-secretaris, den heer de Graaft, werd H.M. de Koningin namens de bewoners
van Kattendijke door mevrouw de Graaff een bouquet aangeboden. Enkele woorden sprak H.M. nog met me
vrouw de Graaff. H.M. zeide niet gedacht te hebben in zoo'n klein dorp nog op zoo'n aardige wijze te worden
ontvangen en later droeg H.M. aan den burgemeester van Kattendijke op de bevolking te bedanken voor de
hartelijke ontvangst."