kats, anno domini 1609 210 haven van Colijnsplaat en niet via de ha ven van Cats en dat op straffe van een geldboete, op te leggen door het colle ge van schout en schepenen van Co lijnsplaat. Deze maatregel moet zonder meer als de belangrijkste reden worden gezien voor het achterblijven van de groei van Cats vergeleken bij die van het naburige Colijnsplaat. De haven van Cats was een eenvoudig verkeersha- ventje en zou een eenvoudig verkeers- haventje blijven. Een haventje voor de eilandbewoners die voor hun inkopen op de eerste plaats gericht waren op de Goese markt. En de mensen uit het dorp Cats konden aan die passanten niet veel meer verdienen dan hetgeen zij bij slecht weer en ontij te verteren hadden in de herbergen die Cats telde. Een ha ventje met een „rijsent hooft", dat in 1 609 reeds geheel vervallen was, zodat de ambachtsheren besloten de op brengsten van de vlasroot en de ver hoogde accijnsen op bier en op wijn aan te wenden tot het bouwen van een hou ten hoofd. Dat mocht ook wel, want veel minder dan de Graaf van Hohenlohe bekom merden de ambachtsheren van Cats zich om hun pachters en burgers. Het geld, dat zij uitgetrokken hadden voor dat „rijsent hoofdeken" in 1598 be droeg slechts 34 ponden, terwijl er al leen al aan de ambachtsheerlijke molen 335 ponden waren besteed. Er was die molen, een slecht aangelegd haventje en een klein kerkhof. Dat was - in het begin - de infrastruc tuurvan het dorp. Aan een kerk werd in het geheel niet gedacht, die zou pas in de vijftiger jaren tot stand komen en de bouw van een school zou nog een tien tal jaren op zich laten wachten. Voorlo pig liepen de kinderen van Cats in de winterse maanden de lange, lange weg met het voor het vuur vereiste hout in de hand, naar Colijnsplaat. En de lidmaten van de gereformeerde religie moesten eveneens die tochten heen en weer afleggen, want voorganger Booms peinsde er niet over naar Cats te komen om daar te prediken. Enkele huisjes zullen - gezien de prijs - meer dan één verdieping hebben ge had; het huis van Pieter Pauwelsz de Vilder bijvoorbeeld en het huis dat Neelken Cornelisdr had laten bouwen Het kerkje van Kats, gebouwd 1 660. voor 80 pond vlaams. Voor de overgro te meerderheid waren het deels stenen huisjes, deels houten kotjes zonder ver dieping, getimmerd door de Goese tim merlieden en bedekt met stro. Rond de ze huisjes ruime erven, want er was, bij gebrek aan liefhebbers, grond genoeg. Erven met groenteteelt, kippen en hoenders en kapoenen. Geiten ook, de koe van de armen. En rond die erven lage schuttingen of armzalige afraste ringen en bij de poort een mestvaalt. Of schoon bij meerdere keuren verboden, zal ook Logier Gillisz wel zo'n mestvaalt hebben gehad voor zijn boerderijtje. De mestvaalt als statussymbool. Op die er ven en mestvaalt varkens, liefst binnen de omheining, soms losgebroken zodat schutter Van Santvoorde er achter aan kon. Men had het niet zo op varkens in die dagen. Het waren wroeters en als een nieuwe dijk ergens niet tegen kon, dan is het dat wroeten. De aprel en de andere weggetjes, die bij nat weer nau welijks begaanbaar waren. Overal kin deren en honden en schapen. Een koe aan een touw, want koeien waren zeld zaam. Die ene smidse van Coen Jorda- nisz met zijn lawaai van hamer en aam beeld. Het getier in de herbergen, als er weer eens gevochten werd. Zoiets was Cats in 1 609, maar dan klein en arm. Cats, een gehuchtje van rond de 1 5 ge zinnen en een inwonertal van ongeveer 60 mensen. Dit aantal breidde zich ge durende de volgende decennia iets uit tot ongeveer 100 inwoners. Maar slechts de nazaten van drie pioniers van die eerste 20 jaar komen wij in de sche- penacten en de gerechtsrollen van rond de vijftiger jaren nog tegen. Drie pio niers hebben de ellende van die eerste decennia financieel overleefd. De rest is naamloos gebleven, in armoede ten on der gegaan of van het eiland vertrok ken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 10