uit de geschiedenis van het middelburgse gasthuis; het ziekenhuispersoneel tijdens de overgangsperiode van een 1 9e-eeuws gasthuis naar een 20e-eeuws ziekenhuis 217 Het Gasthuis gezien vanuit de Noordpoortstraat. In de lage aanbouw met zijn 2 natuurstenen boogvensters was de gasthuisapotheek ondergebracht. De eigen toegang tot de straat is op deze foto door de vooruitspringende gevel van het belendende pand niet zichtbaar. De gasthuisapotheek voorzag de armlastige Middelburgers, zowel zij die door het Burgerlijk Armbestuur als zij die door de diaconiën werden ondersteund, van gratis farmaceutische hulp. Het aangrenzende pand is de oorspronkelijke woning van de gasthuisapotheker. In 1 920 wordt dit pand op nieuw aangekocht en o.a. ingericht voor de verpleging van de patiënten van de oogarts en KNO-arts, die door de sluiting van de Verpleeginrichting in de Lange Viele hun werkterrein waren kwijtgeraakt. een gebruikelijke zaak. In 1 893 schrijft de gasthuisgeneesheer J. J. Berdenis van Berlekom in zijn jaarverslag: dat er op zijn afdeling mannen zijn opgeno men die nuttig en zelfs onmisbaar ver- pleegwerk doen. Het zou, zo schrijft hij aan het bestuur „eerlijker zijn om voor deze mannen gunstiger voorwaarden te scheppen". Opvallend is de hoge leeftijd waarop het toenmalige gasthuispersoneel met ontslag gaat, economische motieven zullen wel de drijfveer geweest zijn om het zo lang mogelijk vol te houden. Het verschijnsel van oud en ziekelijk gast huispersoneel heeft zich tot in deze eeuw voortgezet. Kees Priem, die in 1 900 als ziekenknecht in dienst is ge komen maar de laatste 8 jaar als portier dienst heeft gedaan, is, als hij in 1 91 5 wegens een slechte gezondheid om ontslag vraagt, 73 jaar oud. Hij kan bij een getrouwde dochter in gaan wonen waardoor hij in staat is van f 6,- per week rond te komen. Omdat hij een ou derdomsrente heeftvan f 2,- met daar naast een uitkering van de houthandel Alberts, zijn vroegere werkgever, van f 1,75 per week verzoekt hij het bestuur om een aanvulling van f 2,25 per week. De jaartoelage van f 1 1 2,- die het be stuur hem toekent betekent dat hij elke week een dubbeltje extra dient te bezui nigen. De gezondheid van het oorspronkelijke gasthuispersoneel laat vaak veel te wensen over. Een huisknecht, die in 1907 wegens brutaliteit en onhandel baarheid wordt ontslagen, had toen hij 14 jaar eerder in dienst werd genomen al last van toevallen. Een andere huis knecht die twee jaar later ontslagen wordt omdat hij „sporen van krankzin nigheid" begint te vertonen had ook al vele jaren als epilepticus dienst gedaan in het ziekenhuis. De derde reden, naast ouderdom en ziekte, waardoor het oorsponkelijke, ongeschoolde 1 9e-eeuwse ziekenhuis personeel vaak ongeschikt is voor haar taak is chronisch alcoholisme. Zo wordt in 1 892 een ziekenoppasser ontslagen wegens doorlopende dronkenschap en onbetamelijk optreden tegen de direc trice. Tien jaar later wordt opnieuw een huisknecht om de zelfde reden uit het Gasthuis verwijderd. Bovenstaande bloemlezing, die een droevig beeld geeft zowel van het ge halte van het 1 9e-eeuwse gasthuisper soneel als van de toenmalige sociale misstanden"), is vrijwel alles wat er over het oude personeel te achterhalen valt, het overgrote deel hunner is, zon der sporen na te laten, in de vergetel heid verdwenen. Plannen om het verpleegpeil te ver beteren In de loop van de tachtiger jaren zakt het verpleegpeil in het Gasthuis tot een niveau dat niet langer meer geoorloofd lijkt. In 1884 schrijven de twee gast huisdoktoren5) een brief aan het be stuur waarin ze klagen over het lage peil van het verplegend personeel. Ook in deze brief lezen we dat de verpleging voor een belangrijk deel in handen is van lieden die, of zelf nog verpleegd worden of die na hersteld verklaard te zijn in het Gasthuis zijn blijven hangen, omdat ze te oud of te gebrekkig zijn om zich buiten het Gasthuis te kunnen handhaven. Het bestuur reageert op de ze brief met de opmerking dat het ook wel erg moeilijk is om tegen een matige beloning geschikte oppassers te vin den, maar, als een jaar later zelfs de Middelburgse gemeentepolitie te hulp moet schieten bij de verpleging van on rustige geesteszieken, raakt ook voor het bestuurde maatvol. In 1 887 schrijft het bestuur op haar beurt een brief aan de twee gasthuisdoktoren met de vraag welke maatregelen er huns inziens ge troffen zouden moeten worden om het verpleegpeil in het Gasthuis te verbete ren. Namens de twee artsen schrijft Bolle een zeer uitvoerige brief terug. Spre kend over de directie schrijft hij: „waar- deerende de vele en groote verdiensten van den tegenwoordigen Binnenvader en Zijne Echtgenoote, zijn wij niet blind voor hunne mindere geschiktheid om met zieken om te gaan. Inderdaad is zulks niet te wijten aan hun persoon maar is een gevolg dat huiselijke taken en ziekenverpleging onder één beheer staan. Daarin eene totale verandering te brengen lijkt ons in de eerste plaats noodzakelijk". Ze stellen vervolgens voor de binnenva der en -moeder als hoofd van de ver- pleegdienst te ontslaan en te vervangen door een gediplomeerd verpleegster.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 17