uit de geschiedenis van het middelburgse gasthuis; het ziekenhuispersoneel tijdens de overgangsperiode van een 1 9e-eeuws gasthuis naar een 20e-eeuws ziekenhuis 220 De 4 ramen op de begane grond van de Noordelijke vleugel (Bolwerkzijde) zijn de ramen van deoorspronkelij- ke leslokalen van de Geneeskundige School. De eerste 2 ramen van de zuidvleugel zijn de ramen van de zit/ slaapkamer van de binnenvader en -moeder. De 3 hoge ramen op de eerste verdieping zijn de ramen van de oorspronkelijke kerkzaal; in 1 880 was deze niet langer als zodanig in gebruik. Men kan zich levendig voorstellen hoe de opruimwoede van de jonge hoofd verpleegster in botsing komt met de be- waarzucht van de oude dokter. De Man'3) schrijft hier zelf het volgende over: „de talentvolle mej. Bertha Vos was een onvermoeide Esprit Organisa- teur, maar ook iemand, die als met het zwaard van den Engel Gabriël gewa pend, alles wegsloeg wat in haar orga nisatie mishaagde. Vuur, vuilnisbak en zolder verzamelden wat onbruikbaar scheen". De eerste directrice van het Gast huis Drieënhalfjaar is zr. Vos als hoofdver pleegster in het Gasthuis werkzaam, als in januari 1892 de binnenvader en -moeder vlak achter elkaar overlijden. In de eerstvolgende bestuursvergade ring wordt door de regenten opgemerkt dat al op vele plaatsen in Nederland met de oudetraditievan een binnenvaderen -moeder gebroken is en dat het goed zou zijn als Middelburg dit voorbeeld zou volgen. Opnieuw blijkt de grote besluitvaardig heid van het bestuur. Met ingang van 1 mei 1892 benoemt de Middelburgse gemeenteraad, op voordracht van het bestuur der Godshuizen, zr. Vos tot di rectrice van het Gasthuis. De doorbraak die in 1 888 is begonnen is hiermee vol tooid; voortaan is de gehele leiding van het Gasthuis in handen van een deskun dige. Voor de nieuwe functie van directrice wordt een geheel nieuwe instructie ge schreven. Als hoofd van de gehele in wendige dienst krijgt de directrice di- rekte toegang tot het bestuur, dat ze van alles op de hoogte moet houden. Ook als directrice is ze verplicht inwo nend, vande24uurmag zeer maximaal 3 buiten het gesticht doorbrengen, op voorwaarde dat de portier weet waar ze zo nodig bereikbaar is. Voor elke afwe zigheid die langer dan drie uur duurt heeft ze de schriftelijke toestemming nodig van het medisch gecommitteerde bestuurslid. Ze krijgt als enige het recht patiënten te straffen, de enige straf die ze mag toepassen is het instellen van een uitgaansverbod. Eveneens bij uit sluiting krijgt ze het recht om op patiën ten dwangmaatregelen toe te passen, wat ze overigens pas mag doen na over leg met het medisch gecommitteerde bestuurslid en alleen dan als de veilig heid van de patiënt of van derden dit nodig maakt. Op eigen nadrukkelijk verzoek ontvangt de nieuwe directrice géén salaris, de loodzware taak die ze, om niet, op haar schouders neemt wordt enigszins gecompenseerd door twee lange vacanties van elk zes weken. De verstandhouding met haar oud-col lega's, de wijkverpleegsters, die nog steeds als pensiongasten in het Gast huis vertoeven, is uitstekend. Zodra zr. Vos tot directrice is benoemd worden de oorspronkelijke leslokalen van de geneeskundige school definitief ont ruimd en ingericht tot zitslaapkamers voor de wijkzusters. Diegenen die, wachtend op een nieuwe dienst, in het Gasthuis aanwezig zijn eten voortaan aan de „directricetafel", aan welke tafel de nieuw benoemde administrateur, die de taak van de binnenvader voortzet, als ook de apothekersassistente voor taan hun „verplichte" plaats vinden. De prompte naleving van de talloze in structies, reglementen en voorschrif ten, die het gestichtsleven tot in de de tails regelen, heeft kennelijk niet tot de sterke punten van de nieuwe directrice behoord. In januari 1 892 wordt de zoon van een kleine, weinig draagkrachtige, Dom- burgse middenstander op de heelkun dige afdeling van het Gasthuis opgeno men. De directrice begaat een ernstige ommissie, de patiënt wordt opgenomen hoewel de verklaring waarin staat wel ke persoon of instantie, bij eventuele wanbetaling, garant staat voor betaling van de opnamekosten, ontbreekt. Als enkele dagen later de Domburgse huis arts Berghege - die met deze opname die buiten hem om was gegaan, niets te maken had gehad - het Gasthuis be treedt, haast de directrice zich naar hem toe en vraagt hem, we nemen aan geheel te goeder trouw, het opname papier te ondertekenen. De weinig za kelijk ingestelde medicus voldoet aan het verzoek omdat „het een dame was die hem dit vroeg" en ook „omdat het slechts een formaliteit zou zijn". In werkelijkheid ondertekent de Dom burgse medicus een verklaring waarbij hij zich garant verklaart voor de kosten. Als de vader bij ontslag niet bij machte blijkt te betalen krijgt de huisarts prompt de rekening aangeboden. Eerst verbaasd, vervolgens geërgerd en tenslotte woedend weigert Berghege het voor die tijd zeer aanzienlijke be-

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 20