uit de geschiedenis van het middelburgse gasthuis; het ziekenhuispersoneel tijdens de overgangsperiode van een 19e-eeuws gasthuis naar een 20e-eeuws ziekenhuis 226 treden, niet herbenoemd. Tegelijk wordt de instructie inzake het bestuur der Godshuizen gewijzigd; bij vacatu res en herbenoemingen mag het be stuur voortaan geen voordracht meer indienen maar alleen nog maar een aan beveling. Het bestuur der godshuizen dat beide besluiten van de gemeente raad terecht als een motie van wantrou wen in haar beleid ervaart komt in spoedzitting bijeen. Het voorstel van de voorzitter om collectief af te treden wordt door twee leden, Verheijden en Peek, afgewezen. De resterende leden treden af, in het belang der gestichten blijven ze de lopende zaken in de inte rimperiode behartigen. Het Gasthuis onder een nieuw be stuur en een nieuwe directie. Het vertrek van mr. A. P. Snouck Hur- gronje, die bijna dertig jaar voorzitter van de Godshuizen is geweest, mar keert het einde van een tijdperk. Met hem verdwijnt het prototype van de regent, een klasse die eeuwenlang de gestichten van de Godshuizen heeft bestuurd. Op 1 maart 1 907 houdt een sterk ver nieuwd bestuur, vijf van de zeven leden zijn vervangen, onder leiding van een nieuwe voorzitter, J. P. Fokker, haar eerste vergadering. Op grond van ge bleken ongeschiktheid wordt Bijlsma op 2 maart met verlof gestuurd. Hij wordt in de gelegenheid gesteld om ontslag aan te vragen welk ontslag hem per 1 juli 1 907 wordt verleend. DeMid- delburgse huisarts Gieben wordt ge vraagd tijdelijk als geneesheer-direc teur van het Gasthuis te willen funge ren, terwijl de gasthuisdoktoren en de adjunct-directrice het verzoek krijgen om een rapport in te sturen over de meest gewenste opbouw van de gast huisdirectie. Op verzoek van het be stuur stelt Gieben uit deze rapporten een samenvattend overzicht samen. Uit dit overzicht krijgt men een indruk over de toenmalige opvatting van de taak van de ziekenhuisverpleegster. Gieben schrijft namelijk dat „de verpleegkunde zich bezig is te ontwikkelen van uitslui tend verplegen tot het doen van een voudige waarnemingen en het verrich ten van eenvoudige handelingen, dit al les onder leiding en kritiek van de arts waarbij de rol van de verpleegster be perkt dient te blijven tot die van gewilli ge en stipte uitvoerster". Uitgaande van een behoefte aan ziekenhuisbedden van 4 a 9 per 1000 inwoners, (ander half maal de huidige raming) en van een achterland van 30.000 inwoners zou volgens Gieben het Gasthuis een capa citeit moeten hebben van 1 20 bedden. Aan het hoofd van het Gasthuis zou vol gens de unanieme mening van alle art sen een geneesheer-directeur moeten staan, die tevens internist zijnde, de pa tiënten op de geneeskundige afdeling behandelt en die bovendien tijdens de operaties de narcose toedient. Onder de geneesheer-directeur denkt Gieben aan drie hoofdverpleegsters; elk aan het hoofd van respectievelijk de huishouding, de geneeskundige afde ling en de heelkundige afdeling. Het lagere personeel zou moeten be staan uit drie gediplomeerde verpleeg sters, 12 leerlingverpleegsters en één mannelijke verpleger15). Omdat het ziekenhuis in verband met de recente problemen in ernstige finan ciële moeilijkheden verkeert kan het bestuur zich de luxe van een genees heer-directeur niet veroorloven; nog dertig jaar, tot 1 mei 1 936 blijft de lei ding in handen van een verpleegkundig directrice. Als Gieben, die zijn functie had aange nomen onder de uitdrukkelijke voor waarde dat het van korte duur zou zijn, na een jaar zijn directeurschap beëin digt lijkt de opvolging in kannen en kruiken te zijn. Zr. F. Blaauw wier be noeming tegen de zin van de gasthuis artsen door het oude bestuur was door gedrukt blijkt inderdaad niette voldoen en verdwijnt eind 1907 definitief van het toneel. Voor de opnieuw vacante betrekking wordt voor het eerst een open advertentie geplaatst, uit de gega digden die zich melden kiest het be stuur de jonge Amsterdamse hoofdver pleegster zr. G. A. Pelt die met ingang van 1 februari 1908 haar functie van directrice van het Gasthuis aanvaardt. Het lijkt helaas of er een doem rust op deze functie, ook deze jonge vrouw die de capaciteiten in zich had een uitste kende directrice te worden, wordt vlak na haar benoeming ziek en overlijdt op 25 mei 1 908. Haaropvolgsterzr. J. J. E. Kits van Heyningen wordt in de 1 7 jaar dat deze functie bestaat de 7de (ad junct-)directrice van het Gasthuis. De uitgroei tot een 20e-eeuws zie kenhuis Op 1 april 1 909 legt de inmiddels 56- jarige Bolle de heelkundige praktijk in het Gasthuis neer en wordt opgevolgd door de volwaardige chirurg dr. D. Schoute. Voor het Gasthuis betekent de komst van Schoute het begin van een stormachtige ontwikkeling. Binnen tien jaartijdsis het aantal nieuwe opname's, dat in 1908 nog niet meer is dan 300 patiënten per jaar, verdrievoudigd. Ge lijktijdig daalt de opnameduur, die in 1908 gemiddeld nog 60 dagen be draagt, tot de helft, wat er op wijst dat het Gasthuis in snel tempo zijn ver pleeghuisfunctie verliest. Voor het eerst worden er patiënten op genomen voor het ondergaan van een ingreep die thuis niet langer meer ver antwoord is. Omdat een dergelijke me dische indicatie geldt zowel voor de ar men als ook voor de rijken begint het aantal klassepatiënten sterk te stijgen. Een dringend nodig geworden klasseaf deling, bestaande uit vier tweeper soonskamers opent in 1913 haar deu ren, een nieuw aangestelde gediplo meerde verpleegster fungeert er als klassehoofd. De opname van een honderdtal zieke en gewonde Belgische militairen in het na jaar van 1914 plaatst het Gasthuis voor grote problemen. De grote tevreden heid van het bestuur over de manier waarop en de inzet waarmee deze prob lemen worden opgelost wijst er op dat zowel het personeel als de directie goed functioneren. Als zr. Kits van Heyningen in 1915 in verband met haar huwelijk het Gasthuis verlaat laat zij een goed lopend zieken huis achter waar de schade die de zie kenhuisaffaire er tien jaar eerder heeft aangericht geheel is verdwenen. Op 1 juni 1915 is het verpleegkundig personeel samengesteld zoals in tabel 3 vermeld. Het blijkt dat de leerlingverpleegsters inmiddels een gedifferentieerde belo ning krijgen, de ouderejaars die meer verantwoordelijk werk doen worden beter betaald dan de jongere jaars. Behalve een betere beloning, een bete re huisvesting en een betere voeding begint de tijd ook rijp te raken voor het

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1984 | | pagina 26