albertha petronella (bertha) ogterop (1860-1936) 4 en reeds genoemde arts Dr. Roelof Ben jamin van den Bosch. Bij de oprichting van deze vereniging omschreef deze als haar taak te komen tot „eene volledige wetenschappelijke kennis der in ons Vaderland voorkomende planten en als uitvloeisel daarvan eene Flora van Ne derland" l3). De periode waarin Bertha Ogterop lid werd was een van verhoogde activitei ten. Nadat er, na het overlijden van Van den Bosch (1862) en enkele andere prominente leden van het eerste uur, een dieptepunt was geweest in de acti viteiten der leden, was er onder leiding van de Leidse hoogleraar Dr. W. F. R. Suringar (1832-1898) weer een op bloei ontstaan. Vrijwel alle leidende Nederlandse botanici waren lid van de vereniging geworden en nieuwe activi teiten op floristisch gebied werden ont plooid. De ledenlijst van 1 893 geeft 58 namen en 6 daarvan behoorden toe aan leden van het vrouwelijke geslacht14). Op dezelfde jaarvergadering waar Ber tha Ogterop tot lid werd aangenomen, werd tevens besloten tot uitgave van een tweede editie der „Prodomus" l3), als nadere voorbereiding voor de in de doelstelling der Vereniging reeds aan gekondigde Flora van Nederland. Op diezelfde jaarvergadering werd ook nog een ander besluit genomen, dat in zijn nawerking op den duur nog veel zwaarwegender zou blijken te zijn. Dat was namelijk het besluit om voortaan gedurende de wintermaanden maande lijks buitengewone vergaderingen te Amsterdam te houden, waarbij dan „de gemeenschappelijke beoefening der plantkunde in haren geheelen omvang en in het bijzonder de bespreking der telkens verschenen literatuur" op de agenda stond. Dit besluit kan men be schouwen als een indicatie, dat de niet- floristen onder de leden behoefte had den aan bijeenkomsten, waar zij hun wetenschappelijke problemen met en onder vakgenoten konden bespreken. Opdenduur zou deze tegenstelling tus sen floristen en niet-floristen tot grote spanningen leiden en zelfs in 1 904 tot een splitsing aanleiding geven, waarbij de floristisch ingestelde leden lid wer den van de afdeling A en de overigen van afdeling B l5). Voorlopig was van dit alles nog niet zo veel te merken en overheerste de floris- tiek het wetenschappelijke gedeelte der jaarvergaderingen, waaraan als re gel een excursie was vastgeknoopt. Op 23 augustus 1895 werd het 50-jarig bestaan der Botanische Vereeniging op een feestelijke bijeenkomst te Hengelo in een sfeer van tevredenheid gevierd. Er werd een foto genomen van de aan wezigen, waarop Bertha Ogterop als enige vrouw staat afgebeeld. Tevens werd het besluit genomen een fotoal bum aan te leggen, waarin afbeeldin gen van de huidige en vroegere leden zouden worden opgenomen. Ook daarin bevindt zich een foto van Mej. Ogterop. Tussen 1 893 en 1 902 was Bertha Og terop een trouw en actief bezoekster van deze vergaderingen. Reeds als kersvers lid gaf zij op de vergadering van 1 893 een demonstratie van door haar verzamelde planten uit Zeeland en uit de omgeving van Oisterwijk (vgl. noot 4); op de feestelijke vergadering t.g.v. het 50-jarig bestaan der Botani sche Vereeniging hield zij een weten schappelijke voordracht met demon stratie van een 28-tal planten, afkom stig van verschillende groeiplaatsen, waaronder Arabis sagittata (Pijlscheef- kelk) van Waalsdorp, Samolus valeran- di (Waterpunge) van Middelburg, Car- damine hirsutum (kleine Veldkers) van Scheveningen, Stenactis belliflora (een adventieve fijnstraalsoort) van de IJs- seloever bij De Steeg, Pyrola minor (klein Wintergroen) en Trientalis euro- paea (Zevenster), beide gevonden bij Beekhuizen. Tot 1902 bleef Bertha Ogterop een actief lid der Botanische Vereeniging, dat enthousiast deelnam aan de verenigingsexcursies en die op de zomervergaderingen regelmatig mededelingen deed van door haar gevonden zeldzaamheden al dan niet vergezeld van een demonstratie van dit materiaal"). Regelmatig ook werden deze planten afgestaan voor het Vereni gingsherbarium ls). Ook zond zij - blij kens een mededeling van Mennema (zie noot 8, p. 5) - regelmatig plantenmate- riaal rechtstreeks naar het Rijksherba rium. In 1 903 heeft zij blijkens het jaar verslag zelfs enkele plantenkaartjes in gezonden en sloot zij zich aan bij de Af deling A (die der floristen) binnen de Botanische Vereeniging. In 1 904 liet zij op de zomervergadering verstek gaan en waren er ook geen inzendingen van haar en nog geen jaar later bedankte zij als lid der Nederlandse Botanische Ve reeniging, waarmee er in dit verband Personen op de foto Feestvergadering 50-jarig bestaan Hengelo 25 augustus 1895. 1Valckenier Suringar, 2 Lotsy, 3. Lako. 4. H. Burger, 5. Van Riemsdijk, 6. Wijsman. 7. Schipper, 8. Boerlage, 9. Groll, 10. Vuyck, 1 1Goethart, 1 2. G. van Vloten, 1 3. Van Eeden, 14. Posthumus, 1 5. Post, 1 6. Abeleven, 1 7. mej. Ogterop, 1 8. Suringar, 1 9. Oudemans, 20. Kok Ankersmit.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1985 | | pagina 10