over het tot stand komen van het delta boek 20 ten. De illustratieredacteur gebruikt de ze eerste druk, die te lang uitvalt, voor de lay-out. Volgens de daarbij ontstane samenhang tussen verschillende illu straties, de accenten die hij wil leggen en de beschikbare ruimte bespreekt hij een gewijzigde versie met de auteur. Via auteur, redacteur, drukker, correc toren en opnieuw redacteur komt het bijschrift uiteindelijk in de ozalid te recht voor de eindcontrole. D. Wat doet de lay-out afdeling van de uitgever Het verzorgen van tekst en illustraties kan voor een deel parallel lopen. Onder tussen heeft de lay-out-man (in feite de vormgever, maar dat is vaak dezelfde man) ook al de vorm van het boek vast gelegd: grootte van blad en zetspiegel (het werkelijk bedrukte deel), al of niet lijntjes boven- en onderaan, al of niet herhaling van de titel bovenaan de pa gina, lettertype, pagina-indeling, enz. In dit geval werd de pagina in twee kolom men verdeeld en elke kolom in drie bo ven elkaar liggende blokken. Alles, tekst, illustraties en bijschriften moest steeds volgens deze blokken gedoseerd worden. Dit geeft het boek een sober en helder uitzicht, met toch genoeg ruimte voor variatie. Bovendien liggen de illu straties op opeenvolgende pagina's zo „in lijn" met elkaar. Nu kan de illustra tieredacteur beginnen. Hij knipt de proefdruk in blokken en voegt daar blokken illustratie en bijschrift aan toe. Zijn taak is het om het boek een goede indruk op de lezer te laten maken. Hij kan bepaalde gedeelten van de tekst in de illustratie accentueren of juist weg moffelen, aanvullen of verduidelijken. Saaie tekst kan met „sfeerplaten" ge nietbaar gemaakt worden. Zijn moei lijkheid is, dat elk hoofdstuk onderaan een rechterpagina moet eindigen. Dat doet hij door met aantal en grootte van de illustraties te goochelen. De lay-out-man bekijkt deze voorlopige lay-out, daarbij lettend op zaken als een evenwichtige paginavulling (niet alle grote foto's dicht bij elkaar, en in de rest van het hoofdstuk alleen maar kleintjes) en een evenwichtige kleurdosering (als er al twee blauwachtige foto's op die pagina liggen moet die rode er maar uit of vervangen worden door eentje met blauwe tinten). Door hier en daar een regeltje weg te knippen of bij te vragen poogt hij de tussentitels bovenaan een kolom te krijgen. Na regeling van de botsing tussen zijn visuele eisen en de meer inhoudelijke van de illustratie-re dacteur wordt de lay-out definitief vast gesteld. De nodige aanpassingen aan tekst en bijschriften worden dan in overleg met tekstredacteur en auteur aangebracht. De foto's en dia's hebben nooit de vast gelegde hoogte-breedteverhouding van de foto's die straks in het boek moe ten komen. De lay-out-man brengt over de dia een papieren maskertje aan, waarin precies dat deel van de dia uit gespaard is dat gebruikt gaat worden. Zo gaat het naar de lithograaf, die er vier litho's (cliché's) van maakt, een soort fotografische negatieven die dan in de kleuren zwart, cyaan (een soort blauw), magenta (rood) en geel afge drukt worden. Uit het over elkaar druk ken van deze kleuren ontstaat dan het eindresultaat. Een proefdruk wordt ge maakt, die grondig bekeken wordt door lithograaf en lay-out-man om te zien waar kleurcorrecties moeten gebeuren (een groenzweem eruit halen, iemand een gezonder kleurtje geven, de hemel wat blauwer maken), uiteraard zonder de originele dia geweld aan te doen. De zeeanjelier Metridium senile uit de Oosterschelde. Ondertussen heeft de tekenaar de ieke- ningen gemaakt volgens de wense van auteur en illustratieredacteur en vol gens de stijl die hij voor het boek heeft vastgelegd. De lay-out-man kiest de kleuren, een delicate operatie waarbij rekening gehouden wordt met kleur- evenwicht in de tekening, de kieuren van de foto's op dezelfde pagina en de continuïteit doorheen het boek. Dan worden ook daarvan litho's gemaakt. E. Bewerkingen door drukke en binder Bij de drukker worden alle tekst- en illu stratielitho's „op stand" gemonteerd op grote transparante vellen, één voor elk van de vier deelkleuren. Een fotocopie daarvan, de ozalid, gaat naar de op drachtgever voor definitieve controle. Dan worden langs fotografische weg offsetplaten gemaakt, die op persen ge spannen worden. Dan kan men gaan drukken, een hoog-technologisch sa menspel van papiervochtigheid, mkt- dekking, inktviscositeit, droogpoeder, papieraanvoer en vele andere factoren. Op één vel papier gaan aan weersz oden acht pagina's die zó geschikt zijn dat ze na vouwen van het vel in de juiste volg orde komen te liggen. Dat vouwen ge beurt bij de binderij, met automatische

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1985 | | pagina 26