DAVID HENRI GALLANDAT (1732-1782)
ÉÉN VAN ONZE „GROTE ZEEUWEN" Drs. C. M. Verkroost
David Henri Gallandat is een van de gro
te Zeeuwen in onze geschiedenis en
tóch: hij was géén Zeeuw van geboorte,
neen hij is in Zwitserland geboren uit
het huwelijk van Martin Gallandat en
Maria de Bruaz en wel in juni 1732 te
Yvonand (gemeente Yverdon), een dorp
gelegen aan de zuidwestelijke oever
van het meer van Neuchatel. Op welke
dag precies weten we niet, wel weten
wij dat hij op 9 juni gedoopt werd als
het negende kind van zijn ouders. Moe-
derwas 51 jaar oud. Hoe het dan moge
lijk is, dat het Zwitserse jongetje uit
groeide tot een aanzienlijk Zeeuws ge
neesheer en geleerde, proberen we met
de hulp van vroegere onderzoekers te
beschrijven.
In 1 744, dus als jongen van 1 2 werd hij
door zijn moeder, zijn vader was in
1738 gestorven, naar Vlissingen ge
zonden, waar zijn oom J. H. de Bruaz,
die als refugié in Vlissingen goed was
ontvangen, als stads-chirurgijn de ge
neeskunde beoefende. Deze oom was
een broer van zijn moeder, zodat Gal-
landat's belangstelling voor genees
kunde al begrijpelijk wordt. In Vlissin
gen woonden meerdere refugié's zoals
de Guépins en de Joly's, die allen met
elkaar bevriend waren.
D. H. Gallandat groeide in dit frans-ge-
tinte milieu op. Gymnasiaal onderwijs
genoot D. H. Gallandat in Vlissingen on
der leiding van rector Johan Jacobus
Wagenaar. Vakken waren: latijn, wis
kunde, geschiedenis en Nederlands,
welke taal David Henry als een tweede
moedertaal leerde beheersen, (vgl. zijn
publicaties!). Natuurkunde en natuurlij
ke historie werden waarschijnlijk on
derwezen door dr. De Bruaz en deze
vakken vormden tevens de basis voor
Gallandat's opleiding tot chirurgijn en
stimuleerden zijn belangstelling voor
de vele vreemde zaken die hij later op
zijn vier reizen te zien zou krijgen.
De Bruaz leidde zijn neef op tot opper
chirurgijn bij de koopvaardij, welke be
voegdheid hij op 1 5 april 1751 (19 jaar
oud) na een goed examen verwierf.
Maar al eerder, in 1 747 toonde hij zijn
aanleg en belangstelling voor de ge
neeskunst: tijdens het beleg voor Ber
gen op Zoom behandelde hij zelfstan
dig gewonde soldaten.
Op 5 mei 1751 maakte Gallandat als
opper-chirurgijn in dienst van de West-
Indische Compagnie zijn eerste reis
naar St.-Eustatius, zijn tweede en derde
reis gingen naar de kust van Guinea en
in 1757 deed hij zijn vierde en laatste
reis naar Guinea en naar de Westindi-
sche eilanden.
De tweede reis ging naar de kust van
Guinea en duurde 14 maanden. Het
schip had met hevige stormen te kam
pen. In 1753 ging Gallandat voor de
tweede keer naar Guinea, in het geheim
ging het nu om de slavenhandel. Tij
dens deze tocht heersten moeraskoort
sen onder de bemanning; ook Gallandat
werd ziek. Op deze reis begon Gallandat
een dagboek over ziekten en over de ze
den en gewoonten der negers. Dit dag
boek is niet in Zeeland of elders be
waard gebleven. Wel weten we dat Gal
landat voor latere publicaties daaruit
geput heeft o.a. voor Noodige onder
richtingen voor de slaafhandelaren.
(Verh. Zeeuwsch Genootschap der We
tenschappen, deel 1, blz. 442, 1769).
In oktober 1 755 ging Gallandat voor de
derde keer naar Guinea. Deze reis was
zeer onfortuinlijk doordat het schip
door zeerovers geplunderd en tevens
door stormen geteisterd werd. De ma
trozen waren zo bang dat ze niet de
mast in durfden om het topzeil neer te
halen. Toen Gallandat het waagde, vat
ten ook de matrozen weer moed zodat
het schip op 27 december 1756 toch
nog behouden in de haven van Vlissin
gen aankwam.
Van zijn overgespaarde gelden besloot
Gallandat nu zijn geneeskundige oplei
ding in Parijs aan de Ecole de Médecine
te voltooien. Het jaar 1759 tot maart
1 760 volgde hij colleges van beroemde
professoren zoals Petit, Louis, Levret en
Astruc.
Noliet gaf natuurkunde, Bonarde de
Valmont gaf natuurlijke historie, A. Pe
tit anatomie, Louis chirurgie, Sabatier
anatomie en operaties, Levret en Ger-
vais doceerden verloskunde.
Interessant is dat de levensloop van D.
H. Gallandat gedeeltelijk parallel loopt
met het leven van de beroemde Neder
landse schrijfster Betje Bekker.
Een achterkleinzoon van D. H. Gallan
dat, R. H. J. Gallandat Huet ontdekte in
1 848 in zijn ouderlijk huis te Hulst twee
dikke quarto banden met de titel: „Ver
zamelingen van gemeenzame Brieven
van Goede Vrienden die niet van Ie
Kunst geneeskunde) zijn. Daartoe
behoorden brieven van Betje Wolff, ge
schreven tussen 9 april 1 759 en 1 5 3-
bruari 1 760. Later ontdekt hij in de na
latenschap van moeders kant, de Hueis,
brieven uit een latere periode.
Uit deze vondsten heeft mr. R. H. J. Gal
landat Huet een brievenuitgave samen
gesteld onder de titel: „Van en Over Be
tje Wolff-geboren Bekker". Uit deze
verzameling blijkt dat Betje Bekker Gal
landat al uit haar kinderjaren kende en
dat haar oudere broers Laurens en Jan
als schoolkameraden met hem be
vriend waren en dat Gallandat ook bij Ie
familie Bekker thuis placht te komen
In 1 744, Gallandat was 1 2 jaar en juist
uit Zwitserland in Vlissingen aangekc
men, begon de relatie.
Jan en Matthijs Bekker bezochten de
Franse dag- en kostschool van Maltre
Jolly (1 748-1 763). De meisjes, Chrisje
Bekker later ook Betje, kregen les van
mevrouw Joly.
D. H. Gallandat ging dadelijk naar het
gymnasium van J. J. Wagenaar. Na
tuurkunde en natuurlijke historie heeri
hij waarschijnlijk ook als basis voor zijn
toekomstig beroep van zijn oom De
Bruaz gehad. Al spoedig zal zijn oom
hem ook praktisch onderricht gegevei,
hebben, zodat David Henry als 1 5-jar:
ge knaap (1747) in de Oostenrijkse
Successie-oorlog ten gevolge van het
beleg van Bergen-op-Zoom, zelfstan
dig gewonde soldaten kon helpen.
Zijn verloftijd, na de tweede reis in
dienst van de West-Indische Compag
nie duurde van 2 juli tot 10 oktober
1755 dat wil zeggen dat hij Betje's
avontuur met Gargon (25 juli 1 755) en
de kerkelijke censurering van Elisabeth
Bekker van nabij heeft meegemaakt.
Na zijn vierde reis, waarbij hij ook op
St.-Eustatius was, verlaat Gallandat de
dienst van de West-Indische Compag
nie om in Parijs zijn medische studie
voort te zetten.
Tijdens zijn studie in Parijs nam Laurens
Bekker Gallandat's zaken waar. In de
correspondentie komen ook andere za
ken aan de orde, zodat Gallandat op de
hoogte blijft van het gebeuren in Vlis
singen. Een jongere broer van Betje
Wolff, Jan, wordt ouderling in de Waal-