david henri gallandat (1732-1782) één van onze „grote zeeuwen"
28
onder bevel van de West-lndische
Compagnie, gaat het om 42 schepen.
Amsterdam 4; Rotterdam 4; Middel
burg 10 en nog 2 om goud en ivoor;
Vlissingen 1 8 en nog 4 om goud en
ivoor, dus 22 schepen van Vlissingen
alleen en nog 20 van de andere steden
tezamen.
Gallandat stelt een reis op twee jaar, het
aantal slaven per schip op 350 dat wil
zeggen 6300 mensen en 3100 door
Vlissingen alleen vervoerd.
Verder wijst Gallandat op de omstan
digheid dat het succes van de aankoop
van slaven en hun vervoer naar Amerika
in hoge mate afhangt van de bekwaam
heid der heelmeesters. Daarom geeft
hij enige richtlijnen:
In de eerste plaats moet men „jonge,
sterke, onverminkte slaven inkopen,
omdat die het meest bekwaam zijn om
op de Amerikaanse volksplantingen te
werken en ook omdat het heel moeilijk
is zieke slaven tijdens de overtocht te
genezen. Bovendien kan een besmet
ting op de beperkte ruimte van een sla
venschip snel om zich heen grijpen en
tenslotte zijn oude, zieke en gebrekkige
slaven bij de verkoop in West-lndië
weinig waard.
De scheepsbevelhebber mist de kun
digheid om verborgen kwalen of li
chaamsgebreken te ontdekken; daar
om moet de opper-heelmeester alle
door negerkooplieden aangeboden sla
ven „visiteren".
Gallandat merkt op dat er over dit on
derwerp geen literatuur bestaat en dat
de heelmeesters dus door ervaring
moeten leren. Eén uitzondering is Gal
landat bekend namelijk een beschrij
ving van de slavenkust door Bosman,
pag. 45, maar die is voldoende voor de
koopman, niet voor de heelmeester.
De negerkooplieden van hun kant zijn
„schrandere en doorslepen" handela
ren en kennen een aantal kunstgrepen
om gebreken en ouderdom te verbloe
men. Voor de heelmeesters komt het er
dus op aan te letten op ouderdom, op
gezichtsvermogen, op „spraak en ge
hoor" (niet doofstom!), op alle uitwen
dige gebreken van de slaaf" waardoor
hij in America onverkoopbaar zou zijn.
Verder „op de inwendige kwaaien van
den neger". De negerkoopman zal de
ongesteldheid op de zeeziekte schui
ven.
Ook de geboorteplaats van de neger is
van belang. De Guineesche slaven zijn
het meest bruikbaar in de Amerikaanse
landbouw en brengen het meeste geld
op. Maar het moeilijkste probleem in de
slavenhandel is het vervoer van de ne
gers naar Amerika.
De slavenschepen zijn doorgaans klein.
Mannen blijven gescheiden van vrou
wen en kinderen. De mannen zijn met
„ijzers of boeyen" aaneen gekoppeld.
De voeding bestaat uit „gort en paarde-
boonen" in afwisseling, de dorst wordt
door water gelest.
Omdat het zo belangrijk is dat de slaven
gezond in America aankomen, geeft
Gallandat nog enkele adviezen met be
trekking tot luchtverversing. Gallandat
betreurt het dat geen gebruik gemaakt
wordt van ventilatoren en verwijst naar
de publicatie van Du Hamel: „Baak der
gezondheid voor de zeevaarenden".
Maar ook zindelijkheid (hygiëne) is van
groot belang. De levensmiddelen mo
gen tijdens de reis niet bederven of aan
gevreten worden door insecten. Daar
om raadt Gallandat aan de inlegvaten
na sluiting met zwaveldamp te door
trekken.
Aan vitaminen kon onze 18e-eeuwer
nog niet denken, maar hij raadt op de
Afrikaanse kusten „milhio, yams, pota-
tos en pisang te kopen om scheurbuik
te voorkomen."
Veel aandacht besteedt Gallandat aan
het water en de conservering daarvan in
verband met „diarrhoea en dysenteria".
Eigenlijk zou men het drinkwater vóór
gebruik moeten koken maar „olie van
vitriool" is ook doelmatig.
Vooral mag niet vergeten worden een
voldoende aantal katten mee aan boord
te nemen om mogelijke plagen van rat
ten en muizen te voorkomen.
Ook de medische ethiek wordt door de
auteur niet vergeten: „men behoort de
slaven wel te behandelen."
De zevende wenk, die Gallandat de
heelmeesters op slavenschepen mee
geeft, betreft de verzorging van zieke
slaven. Hier toont hij zijn vakkundige
belezenheid door het aanprijzen van
enkele publicaties, te weten Titzing:
„Geneeskonst ten dienste der zeevaa
renden"; Lind: „Verhandeling over de
middelen ter gezondheid op 's konings
schepen met aanvullingen van Paulus
de Wind en S. de Monchy: „Verhande
ling over de oorzaken, genezing en
voorbehoeding der gewoone ziekten
van ons scheepsvolk" (Holl. Mij. d ;r
Wetenschappen, deel 6).
Maar voor de praktijk raadt Gallandst
aan de zieke slaven „dagelijks nauw
keurig te visiteren: de heelmeesters
moeten er in sommige opzichten de v:
ders van zijn." Zieke en potentieel zieke
slaven moeten „uit de boeyen geslagen
worden". Als de slaven treurig zij i,
voorspelt dit doorgaans een aanstaa. -
de ziekte, merkt Gallandat als scheeps
chirurgijn van ervaring op.
Tenslotte moet de aanstaande hee
meester op slavenschepen kennis n<
men van het landwaarde handel gedr
ven wordt en hij verwijst naar Bosmans
beschrijving van Guinee (5e deel).
Voor lichaamsbeweging en geestelijk
gezondheid moet er gelegenheid gebc
den worden voor muziek en dans.
Vóór het begin van elke cursus voorver
loskunde sprak Gallandat een rede uit
De rede van 14 november 1769 vei-
scheen in 1771 te Middelburg in druk.
Deze rede is typerend voor de 18e-
eeuwse levensbeschouwing in het ai
gemeen en voor Gallandat's belangstel
ling voor de geschiedenis in het bijzon
der en vooral ook voor het streven naar
wetenschappelijke nauwkeurigheid
van de auteur.
Gallandat omschrijft het doel van de
verloskunde: „vroedkunde is de kunst
dewelke ons leert, de vrouwen geduu
rende haare zwangerheid van goeden
raad te bedienen; in de verlossinge de
vereiste hulp toe te brengen, en in de
verlossinge moeder en kind behoorlijk
te verzorgen."
En verder: „de verloskunde is de aller
noodzakelijkste kunst van het menselij!
geslacht, wijl zij de enigste isdie het uit
stekende voorrecht geniet om door één
enkele kunstige handgreep het leven
van verscheiden met een redelijke ziel
begaafde schepselen, uit de kaaken des
doods te redden."
Gallandat neemt zijn taak als obstetri
cus zeer ernstig op, omdat het in de ge
neeskunst gewoonlijk om één mensch
gaat, „maar hier komt het leven van
moeder en haare vrucht tegelijk in aan
merking."
Voor het feit dat de verloskunde in zijn