terugblik en perspektief 52 derzoek zijn intree; het verschil be stond hierin dat de stof voor het schoolonderzoek terug kon komen in de centrale schriftelijke examens. De akademisering op haar beurt had mede als doel de opleidingen voor het onderwijs duidelijker tot beroepsoplei dingen te maken. Dat heet voortaan „professionalisering". De CPA was voordien al die weg opgegaan door de praktische vorming als centraal gege ven voor het hele onderwijsprogramma te kiezen (zie hierboven). Toch gaat dit gegeven nu méér betekenen. - In de OK werd het zgn. „centrale- praktijk"-systeem geïntensiveerd. Naést de gewone praktische vor ming in de „eigen" oefenschool, werden groepen van 5 a 8 studen ten geconcentreerd op een apart aangezochte kleuterschool. Gedu rende één morgen in de week wer den die groepen gecoached door een vakdidaktikus op zijn specifieke terrein; zo'n 6 a 8 weken achter el kaar. Dan werden de puntjes op de i gezet voor dat vormingsterrein. Na zo'n periode verdween (bijv.) de muziekleraar naar een volgende groep/kleuterschool en de studen tes zagen (bijv.) de tekenlerares ver schijnen voor de volgende periode. Deze vorm van praktijkbegeleiding door vakdidaktici droeg sterk het kenmerk van training enerzijds en leren observeren anderzijds. Vreemd genoeg ging de PA (het cp- systeem was daaruit afkomstig) een in hoofdzaak omgekeerde weg: ge richt op individuele praktijkbegelei ding, ook door vakdidaktici. De wat andere organisatie van de lagere school (nauwkeuriger beregeld in lesroosters) zal daarin een rol heb ben gespeeld. Maar evenzeer de vermeende kontroverse tussen beoordelen en begeleiden. In beide begeleidingssystemen bleek de professionalisering o.a. uit een steviger schriftelijke instruktie/ informatie van zowel studenten als begeleidende mentoren in de oe fenscholen. DeOK ontwikkelde zgn. „stage-instruktie-bladen" (s.i.b.'s), de PA praktijkgidsen. Naar de men toren toe had dit tegelijkertijd een vernieuwingseffekt. - In de tweede plaats kenmerkte de Robert Batten '4 maart 1902 te Vlissingen; van 1943-1977 voorzitter van de Vereni ging. In het dagelijks leven was de heer Batten notaris; 1935-1970. Veel vrije tijd besteedde hij aan het on derzoek van kevers (coleoptera) als amateur-entomoloog. Dit amateu risme bereikte zo'n wetenschappe lijk gehalte dat hij op grond van zijn publikaties, verzamelingen en film opnames meermalen verzocht werd deze laatste te vertonen, ook in uni versitaire kring (Leiden o.a.). Hij werd op dit terrein internationaal be kend als specialist in Mordellidae, daartoe aangezocht door Prof. Dr. J. T. Wiebes te Leiden. Naast het voor zitterschap van de kweekschoolver eniging, vervulde hij tal van andere bestuursfunkties (o.a. als president kerkvoogd van de Nederlands Her- vormdekerkteMiddelburgj.Toen hij de tijd gekomen achtte het wat kal mer aan te gaan doen, stootte hij wel andere verplichtingen af, niet de CPA. Waarom? Wellicht het feit dat er weinig problemen waren, dat dit werk niet al te veel energie kostte. Meer echter was het de sfeer tussen en de omgang met het hele perso neel, dat hem deed aanblijven. Hij ging graag mee om proeflessen af te nemen, volgde met belangstelling de lessen achter in het lokaal. „Ik leer er altijd wat van", was één van zijn ui spraken. En dat kwam door zijn alzi dige kennis en belangstelling: hij kon op vele terreinen meedenken en meespreken. Zijn voorzitterschap droeg versche dene kenmerken. Veel en lang ve: gaderen hoorden daar niet bij (er i zelfs een jaar zonder algemene Ie denvergaderingDat hoefde ook niet in zijn optiek: hij was reso luut in zijn besluitvorming. Hij tro geen werk naar zich toe als dat nie strikt noodzakelijk was. Hij gaf de andere bestuursleden en de direk teur alle ruimte. Met aangereikt-: voorstellen van direktiezijde ging h (na beraad!) snel akkoord: „Ga uw gang, u moet ermee werken", luidde z'n konklusie. Dat toonde vertrou wen in deskundigheid en integrite- van „zijn" mensen. Deze voorzitter was een krachtige steun in de periode van de nieuwbouw (1955-'63) en tijdens de besprekingen over de totstandko ming van het Samenwerkingsver band Zeeuws HBO (1977). Daarbij stonden hem twee zaken voor ogen de behartiging van Zeeuwse HBO- ontwikkelingen waarin de CPA (als enig konfessioneel instituut in de provincie) geen hinderpaal zou zijn én de bewaking van de zelfstandig heid van die CPA (juist óm die eigen identiteit). Als scherp jurist ontwierp hij een zgn. liëringsovereenkomst. De waardering van de Nederlands Protestants Christelijke Schoolraad daarvoor was groot. De CPA-ge meenschap heeft het als teleurstel lend ervaren dat die liëringsovereen komst nimmer werd gerealiseerd. Grote belangstelling had de heer Batten voor de leerlingen, hun wel bevinden in de opleiding, hun resul taten; en met name voor die van Zuidmolukse herkomst; waarmee hij inde voetsporen van zijn vrouw trad. Bij zijn terugtreden als voorzitter ble ven vriendschapsbanden én zijn meeleven met de CPA.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1985 | | pagina 14