te ugblik en perspektief
61
Iderij van Raimond Kimpe, geschenk oud-leerlingen voor de nieuwe school.
direkt verband darmee staan de vie-
rgen van de christelijke feesten. Die
gebleven onder heel wisselende
vormen.
;ssen 1960 en 1970 ongeveer trad de
Tistelijke Kweekschool met die vie-
ïgen naar buiten; in Concert- en Ge
hoorzaal, één keer in de Nieuwe kerk.
De studententallen dwongen naar een
grotere ruimte. Daarnaast: „meer uit
voering dan wijding"? Het grote koor
van Jan Rijn werd overbekend; de poë-
zie-verzorging was Ad Tak z'n bekwa
me werk. De laatste jaren zitten we op
het spoor van een sobere liturgische
viering met korte overdenking en/of in
breng van enige aktiviteiten die er in
kleine groepen aan vooraf gingen (een
dans, een gemaakte kollage, een sa
men-geschreven tekst, enz.); soms ge-
kombineerd met een presentatie van
muziek en beeldende kunst rondom het
vieringsmotief.
Klimaat en zede komen tot uitdrukking
in uiterlijkheden; dat bleek hierboven
al. Toen het dragen van lange broeken
door meisjes aan het eind van de jaren
vijfig in zwang kwam, aanvankelijk nog
in winterse getijden, waren de leraren
daar allesbehalve gelukkig mee. De da
mes zouden zich voor het schoolgebeu
ren moeten omkleden - maar dat ging
wat moeilijk aan de Heerengracht. Bij
de bouw van de school aan de Keeten
straat werd er rekening mee gehouden
- er is nooit gebruik van gemaakt, want
sommige zeden veranderen snel
Toen ik als leraar terugkeerde in 1966
zond de direkteur enkele jongemannen
naar de kapper omdat ze in de zomerva
kantie forse snorren en baarden hadden
gekweekt. Dat duurde nog even voort
tot de zoon van de direkteur zich ook zo
sierdeDe laatste jaren zijn er meer
docenten dan studenten met bedekte
kaken; wat ongeveer met het klimmen
der jaren korrespondeert.
Uit 1969/70 herinner ik me een leraren
vergadering van de OK waarin de „moe
der" van onze school fulmineerde tegen
het dragen van laarzen, nog wel voor de
kleuterklas. Waarop een jonge lerares
haar gelaarsde been demonstratief
hoog boven de tafel tilde. Daarmee was
de kwestie afgehandeld
De achtergrond bleef de terechte zorg
om korrektheid en verzorging.
Rondom '70 begon er snel wat te ver
schuiven: in spijkerbroeken, slobber
truien, rafels en buitenissigheden on
derscheidde de bevolking van de aka-
demie (de meeste docenten inbegre
pen) zich niet van andere instituten; wel
van deels dezelfde heren die zich bij de
officiële opening van het gebouw in'63
allen in het zwart vertoonden. Inmid
dels is ook die fase voorbij
Nog omstreeks 1970 stond de direkteur
bovenaan de trap: elke morgen ver
wachtte hij een handdruk van de do
centen. Zij die later begonnen, stapten
in de koffiepauze naar hem toe. Vorme
lijkheid tot en met; tot er ineens iemand
was, die geen hand gaf. Na enkele ke
ren: „Krijg ik geen hand van je?" „0,
wou u mijn hand hebben?" Daarna ging
ook dit fenomeen voorbij. Misschien
nam daarna de eigengereidheid al te
zeer toe. Plezierige korrektheid zonder
vertoon blijft passend, óók in de school
wereld; zeker binnen een akademie
waar opvoeders opvoeders trachten te
vormen.
Identiteit: De mensen
Identiteit moet beleefd en geleefd wor
den. De grondslagformule is één ding,
maar de mensen geven er vorm, gestal
te aan.
Al eerder sprak ik over „de school (aka
demie) der kleine luyden". Het geldt zo
wel leerlingen als het merendeel van de
leraren. Er is geen betrouwbare statis
tiek aanwezig over de jaren heen; bo-