het verhaal van een glider-piloot
68
Nieuwerkerk, voorjaar 1944: Worden er nog enkele bezittingen in veiligheid gebracht?
ter te voelen, niet alleen omdat ze pro
viand hebben, maar ook omdat ze wat
te doen hebben, actief moeten zijn.
Na een paar dagen wordt echter hun
rust verstoord. Ze horen geluiden bui
ten, voetstappen. Er komen mensen,
soldaten. Op zoek naar de bemanning
van de glider? Er komen twee Duitsers
binnen, door het keukenraam. Maar ze
gaan de trap niet op. Een van hen maakt
gebruik van de WC. Ziet hij niet, dat er
voorgangers zijn geweest? Dan ver
dwijnen ze. Buiten wordt geschreeuwd,
er klinkt een fluitje. Bernard kijkt door
het raam en ziet een klein detachement
dat afmarcheert.
Ze zijn door het oog van de naald gekro
pen. Ze ademen weer, maar ze voelen
zich hier niet langer op hun gemak.
Als het donker is verlaten ze Nieuwer
kerk. Ze herinneren zich de boerderij
van Jan Romeijn, de Grote Hofstede,
die hij hun de eerste dag heeft gewezen.
Daar gaan ze naar toe. Ze kloppen aan
en worden direct binnengelaten. Eerst
krijgen ze slecht nieuws te horen: het
gaat niet goed in Arnhem. Wat betekent
dat voor hun kameraden? En voor hen
zelf? Zij zullen hier misschien langer
moeten blijven dan ze hadden gedacht.
Jan Romeijn komt met appels en een
paar broden. En hij wijst hun de boerde
rij van zijn buurman. Die is leeg, daar
kunnen ze wel terecht. Ze slapen er die
nacht in de schuur, in het hooi.
De volgende morgen kijken ze door de
kieren naar buiten. Een honderd meter
verder lopen Duitse soldaten met een
machinegeweer. Ze zetten het neer en
richten het op Ouwerkerk. Waarschijn
lijk wordt er nu in dat dorp gezocht naar
de verdwenen Engelsen.
Voorlopig zitten die hier veilig.
Maar toch vinden ze, dat de groep te
groot is. Het is ondoenlijk om steeds
voor zes man onderdak en voedsel te
vinden. Ze besluiten, ter wille van ieders
veiligheid, uiteen te gaan. 's Avonds als
het donker is vertrekt het eerste twee
tal, een half uur later gevolgd door het
volgende. De rantsoenen zijn eerlijk
verdeeld en de kaart van Bernard is ge-
copieerd.
Het lot heeft beslist, dat Bernard en Phi
lip, als ze dat tenminste willen, in de
schuur blijven. Maar dat willen ze niet.
Na rijp beraad besluiten ze om terug te
gaan naar de Molenstraat. Het is een
uur lopen naar Nieuwerkerk, ze waden
de gehele weg door het koude water,
dat soms tot hun enkels komt en op an
dere plekken tot boven hun middel.
Maar ze hebben het gevoel thuis te ko
men en die nacht slapen ze erg goed.
De volgende morgen bespreken ze uit
gebreid wat ze moeten doen en laten
om het zo lang mogelijk te kunnen uit
houden: een „long term survival routi-
ne"-plan moet worden opgesteld.
Voedsel is natuurlijk het belangrijkste,
maar tegelijkertijd moeten ze zich ver
borgen houden.
Ze gaan er dagelijks op uit, ze lopen op
gymschoenen. Ze zijn altijd op hun hoe
de, zorgen ervoor geen sporen achter re
laten. Ze lopen niet over lang gras, doen
vensters en deuren die ze hebben g-
opend, achter zich dicht. Ze zijn wel g
noodzaakt om in te breken. Behalve
etenswaren nemen ze ondergoed mee.
Dat hebben ze hard nodig. Op maat en
kleur wordt niet gelet.
Het voedsel dat ze tegenkomen,
meestal inmaak. Maar ook vinden z
hier en daar verpakte levensmiddelen.
Veel surrogaat: surrogaatthee, surro
gaattabak (niet te pruimen, vinden ze
kunstmaizena, kunsteigeel, enz. De ge
bruiksaanwijzingen op de verpakkin
gen geven aanleiding tot studeren. Aar
de hand van een Engels leerboekje, da.
ze van Jan Romeijn hebben gekregen,
doen ze wat kennis op van de Neder
landse taal.
Op de zolder van een bakkerswinke
vinden ze een grote zak - er staan Duit
se stempels op - met een wonderlijk
soort grof meel. Bestemd voor brood?
Ze experimenteren erthuis mee.Zonder
succes, het blijkt zaagsel te zijn.
Ze zijn de hemel te rijk met een va'
stroop dat ze in een kruidenierswinkel
tje ontdekken. Het vergt enkele bezoe
ken aan die winkel voordat ze het vat tol
de bodem hebben geleegd. De onder
ste, gekristalliseerde laag moet letter
lijk worden losgehakt.
Regelmatig brengen ze bezoeken aan
de Grote Hofstede. Dit betekent wel
dat ze door het water moeten en drijfna
arriveren. Maar de kachel brandt in de
keuken en het duurt niet lang of ze zijn
droog en warm. Het zijn gezellige avon
den. Ze zitten met Jan en een knecht
aan de tafel te praten of te kaarten. Ze
horen het laatste nieuws. Het is slecht
afgelopen met de operatie Market Gar
den. En op Schouwen hebben zich drie
Tommies overgegeven aan de Duitsers.
Het zijn hun gliderkameraden. Herman
de Leeuw is op zijn eentje doorgegaan.
De moeder van Jan zegt niet veel.
Vriendelijk kijkend zit ze in een hoekje
met haar naai- en stopwerk. En altijd
krijgen ze broden en appels mee naar
huis. Soms ook wat eigenteelttabak of
een stukje boter.
Er zijn nog meer weldoeners.
Een ongezochte confrontatie met een
lid van de marechaussee leidt tot regel
matige bezoeken. Wekelijks varen drie