he verhaal van een glider-piloot
69
mannen van deze dienst van Zierikzee
naar Nieuwerkerk, zogenaamd om hui
zen en openbare gebouwen te bewaken
en s inspecteren. Maar in hun bootje
hebben ze steeds een voedselpakket
vo r Bernard en Philip verstopt.
He* is feest als die pakketten in de Mo-
Ier traat worden opengemaakt. Er zit
va alles in: brood, vlees, boter, tabak,
so is een fles petroleum. En de eerste
ke brengen de mannen een mooie
taart mee. „English cake tor the Eng-
lis Tien, from my wife", wordt erbij ge
zegd.
„T here we were", schrijft Bernard
BI k, „in a deserted village on a flooded
islsnd in mid-October, hunted, hungry
sc /engers in an enemy occupied un-
fri ndly landscape, with friends who
co Id be counted on the fingers of one
hend, about to sit down and entertain
three new friends. And with a cupboard
fu of food as well. It was like having
bit hdays and Christmas all at once.
Zc gaan de dagen en weken tamelijk
vr dig voorbij. De twee mannen zijn op
el aar aangewezen. Ze praten veel,
vc jral's avonds na het werk. Ze hebben
hi over vroeger, over thuis, overvrien-
df en vriendinnen, over hun toekomst-
plannen. Of ze doen een spelletje: in
h>. i fantasie worden er zeeslagen ge
veerd en uiterst serieus bespreken ze
he aantal oorlogsschepen, de samen-
st ling van de vloot, het aantal schoten
nodig om een bepaald type schip te
doen zinken.
Ze hebben last van muizen en elke
avond zetten ze allebei een val. Wie
ve igt de meeste?Ze maken er een com-
pt 11ie van.
Er zijn nachten dat ze in de verte oor-
lo sgeweld horen. Dat windt hen op.
Waar komt het vandaan, waar zijn de
geallieerden? Op Beveland, misschien
ai op Walcheren?
Op een keer als ze hun dagelijkse voed-
seltocht houden, horen ze plotseling
stemmen. Om de hoek van de straat
z sn ze tegen een pui twee geweren
st .an. Ze gaan snel terug, naar huis. Ze
b sluiten af te wachten.
Het duurt een hele tijd voordat ze voet-
s appen horen. Er wordt gepraat, voor
het huis en even later aan de achter-
kont. Dan wordt het keukenraam open
Nieuwerkerk, 1944.
geschoven en ze constateren, dat er
twee mannen naar binnen klauteren. De
indringers inspecteren kennelijk eerst
de benedenverdieping en komen dan -
argeloos - naar boven.
Bernard en Philip staan achter de deur
en springen met getrokken revolver
naar voren: „Hande hoch!"
„Nicht schieszen, wir haben keine Waf-
fen!" roept de vijand.
De Britten dwingen hen een van de ka
mers binnen te gaan.
„Here was a pretty kettle of fish"2),
schrijft Bernard Black in 1 985.
En zo was het. Twee Engelse jongens,
die alle moeite hadden om zich verbor
gen te houden, in leven te blijven op een
door de vijand bezet eiland, maakten
ongewild twee krijgsgevangenen.
Wat moesten ze ermee?
Ze ondervragen hun gevangenen. Die
vertellen, dat ze van Noord-Beveland
komen, ze zijn gevlucht voor de Engel
sen. Ze hebben genoeg van de oorlog.
Met een bootje zijn ze naar Schouwen
gevaren en in de buurt van Vianezijn ze
aan land gekomen. Ze willen zich niet
bij de Duitsers melden, ze zijn immers
deserteurs.
Het zou waar kunnen zijn. Maar wat
moeten Bernard en Philip met hen be
ginnen? Elimineren? Of gebruik maken
van die boot en naar Noord-Beveland
zien te komen? Ze besluiten tot het laat
ste. De twee geweren worden opge
haald en - met de Duitsers een paar
passen voor hen uit - gaan ze op weg
naar Viane. Ze vinden daar een degelij
ke boot. De gevangenen moeten roeien,
de Britten geven de richting aan. Ze
gaan voorlopig, over land, de kant van
Ouwerkerkop. Het gaat goed, maar dan
stoten ze tegen een paal die net onder
water staat. De boot kapseist en ze lig
gen alle vier in het ijskoude water. Na
veel gespartel en grote opwinding vin
den ze een plek waar ze kunnen staan.
Ze waden naar een klein boerenhuisje.
Nu is het geluk met hen, er zijn kaarsen
en lucifers en ze vinden een pot pruimen
en zelfs een zak met suiker.
Het wordt een heel uitzonderlijk cand-
lelight-diner die avond.
's Nachts slapen ze broederlijk met zijn
vieren in één kamer. Maar de Britten
hebben hun wapens bij de hand en on
der het kussen.
De volgende dag besluiten Bernard en
Philip, dat ze hun gevangenen kwijt
moeten raken. Dit tweetal vat het avon
tuur nogal vrolijk op. Ze verkennen de
omgeving, gaan een paar huizen in en
komen dan lachend en springend, ieder
met een deukhoed op, weer te voor
schijn. Bernard en Philip laten hen be
gaan en als de heren een poosje later
weer weg zijn, nemen zij de benen.
Ze voelen zich opgelucht. Zoveel moge
lijk diep water vermijdend lopen ze,
langs het kerkhof - de grafstenen fun
geren als dieptemeters - naar Nieuwer
kerk. Maar ze blijven er niet lang. Ze
gaan terug naar de schuur waar ze in